ECLI:NL:RBNHO:2022:12263

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 juni 2022
Publicatiedatum
8 februari 2023
Zaaknummer
9739130 \ WM VERZ 22-229
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens handelen in strijd met gesloten verklaring

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 7 juni 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene wegens het handelen in strijd met een geslotenverklaring. De betrokkene had een boete ontvangen op 26 april 2021, terwijl zijn ontheffing voor het voertuig pas op 11 mei 2021 inging. De betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, maar deze werd ongegrond verklaard. De kantonrechter heeft de zaak behandeld op de zitting van 7 juni 2022, waarbij de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar de betrokkene zelf niet.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, het negeren van de geslotenverklaring, op verschillende tijdstippen heeft plaatsgevonden. De betrokkene erkent de gedraging, maar stelt dat hij vergeten is een nieuwe ontheffing aan te vragen voor zijn nieuwe auto. Hij heeft al 8,5 jaar een ontheffing voor de geslotenverklaring vanwege zijn werk in Oostzaan. De kantonrechter concludeert echter dat de boete terecht is opgelegd, aangezien de ontheffing niet geldig was op het moment van de overtreding.

De kantonrechter heeft geen aanleiding gezien om de boete te matigen en heeft het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, en de betrokkene is geïnformeerd over de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden binnen zes weken na de toezending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 9739130 \ WM VERZ 22-229
CJIB-nummer : 240869385
Uitspraakdatum : 7 juni 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 7 juni 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is, met afbericht, niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: handelen in strijd met gesloten verklaring in beide richtingen weg(gedeelte) bestemd voor bepaalde categorie voertuigen.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Betrokkene erkent de gedraging maar doet een beroep op de omstandigheid dat hij voor zijn nieuwe auto is vergeten de ontheffing te regelen. Betrokkene stelt al 8,5 jaar een ontheffing te hebben voor de geslotenverklaring vanwege zijn werk te Oostzaan.
De kantonrechter stelt vast dat aan betrokkene drie boetes zijn opgelegd voor het negeren van de geslotenverklaring aan de Kerkstraat te Oostzaan. Op zichzelf moeten deze gedragingen worden aangemerkt als aparte en te onderscheiden overtredingen van de geslotenverklaring, waarvoor ook telkens een boete kon worden opgelegd. De gedragingen hebben immers plaatsgevonden op verschillende tijdstippen. Uit de door betrokkene overgelegde bijlage in het dossier blijkt dat de ontheffing voor het voertuig met kenteken K416GT per 11 mei 2021 is ingegaan. De boete dateert van 26 april 2021, zodat deze dus terecht is opgelegd. Dat betrokkene is vergeten een nieuwe ontheffing aan te vragen doet daar niets aan af en dient voor rekening en risico van betrokkene te blijven.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: