ECLI:NL:RBNHO:2022:12259

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 juni 2022
Publicatiedatum
8 februari 2023
Zaaknummer
9801030 \ WM VERZ 22-383
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens door rood rijden met beroep op overmacht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 7 juni 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene wegens het doorrijden bij een rood verkeerslicht. Betrokkene had een boete ontvangen en had hiertegen beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Vervolgens heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 7 juni 2022 is betrokkene verschenen, evenals de vertegenwoordiger van de officier van justitie. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, voldoende is aangetoond door de verklaring van de verbalisant. Betrokkene heeft de gedraging niet betwist, maar deed een beroep op overmacht, stellende dat hij net uit het ziekenhuis was gekomen en geen kracht meer had in zijn been, waardoor hij niet tijdig kon stoppen voor het rode stoplicht.

De kantonrechter oordeelt echter dat het beroep op overmacht niet slaagt. Betrokkene heeft een te groot risico genomen door zelf te rijden, terwijl hij zich in een kwetsbare toestand bevond. De kantonrechter concludeert dat de boete terecht is opgelegd en dat er geen reden is om deze te matigen. Het beroep wordt ongegrond verklaard, en de kantonrechter heeft de uitspraak openbaar gedaan.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 9801030 \ WM VERZ 22-383
CJIB-nummer : 239381846
Uitspraakdatum : 7 juni 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 7 junu 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: doorrijden bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene betwist de gedraging dan ook niet, maar doet een beroep op de omstandigheden van het geval. Betrokkene kwam net terug uit het ziekenhuis van een behandeling aan de wond op zijn rechter been en bleek tijdens het rijden opeens geen kracht meer in zijn been te hebben, waardoor hij niet tijdig kon stoppen voor het rode stoplicht.
Betrokkene doet hiermee een beroep op overmacht, maar naar het oordeel van de kantonrechter slaagt dit beroep op overmacht niet. Betrokkene heeft een te groot risico genomen door er voor te kiezen zelf te gaan rijden en had dan ook een andere keuze moeten maken. De boete is dus terecht opgelegd en dient voor rekening en risico van betrokkene te blijven. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: