ECLI:NL:RBNHO:2022:12241

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 november 2022
Publicatiedatum
7 februari 2023
Zaaknummer
10057603 \ CV EXPL 22-4884
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over onderhoudswerkzaamheden aan een bestelwagen en de registratie van de kilometerstand

In deze zaak heeft eiser, een particulier, een bestelwagen gekocht van gedaagde, een bedrijf. Eiser stelt dat gedaagde de afgesproken onderhoudswerkzaamheden niet goed heeft uitgevoerd en dat de kilometerstand van de bestelwagen als 'onlogisch' geregistreerd stond bij de RDW. Eiser heeft de overeenkomst ontbonden en vordert terugbetaling van het aankoopbedrag van € 13.049,85, schadevergoeding en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat eiser geen recht heeft op ontbinding of vernietiging van de overeenkomst. De registratie van de kilometerstand is inmiddels gewijzigd naar 'logisch', waardoor dit argument niet meer relevant is. Eiser heeft niet aangetoond dat gedaagde tekort is geschoten in de onderhoudswerkzaamheden. De kantonrechter concludeert dat de tekortkomingen, indien aanwezig, van te geringe betekenis zijn om de ontbinding van de koopovereenkomst te rechtvaardigen. De vorderingen van eiser worden afgewezen, en hij wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: 10057603 \ CV EXPL 22-4884
Vonnis van 23 november 2022
in de zaak van
[eiser],
te [adres 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. T.M. ten Velde,
tegen
[bedrijf],
te [adres 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [bedrijf] ,
vertegenwoordigd door G.C.A. Joosten.

1.De zaak in het kort

[eiser] heeft van [bedrijf] een bestelwagen gekocht. Volgens [eiser] heeft [bedrijf] de overeengekomen onderhoudswerkzaamheden aan de bestelwagen niet goed uitgevoerd en is de kilometerstand als "onlogisch" geregistreerd bij de RDW. [eiser] heeft daarom de overeenkomst met [bedrijf] ontbonden en subsidiair de overeenkomst vernietigd op grond van dwaling. Hij vordert terugbetaling van het aankoopbedrag van de bestelwagen en schadevergoeding. De kantonrechter oordeelt dat [eiser] geen beroep toekomt op ontbinding of dwaling en wijst de vorderingen af.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, met producties,
- het mondelinge antwoord, met productie,
- het tussenvonnis van 7 september 2022,
- de mondelinge behandeling van 31 oktober 2022.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Op 21 januari 2022 heeft [eiser] van [bedrijf] een [bestelwagen] met het bouwjaar 2011 (hierna: de bestelwagen) gekocht voor een bedrag van € 13.049,85. De kilometerstand was op dat moment ruim 266.000.
3.2.
Op 25 februari 2022 heeft [eiser] een e-mail gestuurd aan [bedrijf] met daarin onder andere het volgende:
"Tot mijn spijt moet ik constateren dat de beloftes die gedaan zijn niet nagekomen zijn. Wij hadden de volgende afspraak gemaakt inzake reparatie van de [bestelwagen] (…). Dit is niet gebeurd. (…)"
3.3.
Op 5 maart 2022 heeft [eiser] nogmaals een e-mail gestuurd aan [bedrijf] . Daarin heeft hij onder meer het volgende geschreven:
"Tot op heden geen reactie mogen ontvangen. Auto is inmiddels gecontroleerd en daarbij vastgesteld dat een aantal punten zijn opgepakt. Onderstaande punten zijn echter niet gerepareerd:
Koppelingsplaten (zie bijgevoegde foto bouten versnellingsbak die nooit losgehaald zijn)
Multiriem (zie bijgevoegde foto)
Correctie op km stand
Daarnaast is de tankdop ook beschadigd geraakt.
Ik stuur deze laatste herinnering om [ [bedrijf] ] in de gelegenheid te stellen te reageren. Hierna ben ik genoodzaakt een juridische procedure te starten. Zeker gezien het feit dat km stand nu onlogisch is wat de waarde van de auto en verkoopbaarheid flink omlaag haalt."
3.4.
In zijn brief van 1 juni 2022 heeft de gemachtigde van [eiser] de overeenkomst met [bedrijf] ontbonden en namens [eiser] aanspraak gemaakt op terugbetaling van de aankoopprijs van € 13.049,85, buitengerechtelijke incassokosten van € 1.095,65 en wettelijke rente.

4.Het geschil

4.1.
[eiser] vordert - samengevat – dat [bedrijf] wordt veroordeeld aan [eiser] te betalen (i) het aankoopbedrag van € 13.049,85, (ii) de door [eiser] geleden schade van € 180,- en (iii) buitengerechtelijke incassokosten van € 1.095,65,
te vermeerderen met wettelijke rente en proceskosten. [eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat de bestelwagen die hij van [bedrijf] heeft gekocht, diverse tekortkomingen vertoont omdat niet alle onderhoudswerkzaamheden zijn verricht en de kilometerstand niet logisch bleek. Daarom heeft [eiser] de koopovereenkomst met [bedrijf] ontbonden. Ook zou [eiser] de koopovereenkomst nooit hebben gesloten als hij zou hebben geweten van de onlogische kilometerstand. Hij heeft dus gedwaald en daarom heeft hij de koopovereenkomst vernietigd. Omdat de koopovereenkomst ontbonden dan wel vernietigd is, moet [bedrijf] het aankoopbedrag aan [eiser] terugbetalen. Daarnaast heeft [eiser] schade geleden die [bedrijf] moet vergoeden. Tot slot moet [bedrijf] rente en incassokosten betalen, omdat zij het aankoopbedrag van de bestelwagen ondanks een aanmaning niet aan [eiser] heeft terugbetaald.
4.2.
[bedrijf] voert verweer. Daarnaast stelt [bedrijf] zich op het standpunt dat als al sprake zou zijn van een tekortkoming door [bedrijf] , deze tekortkoming te gering is om de ontbinding te rechtvaardigen.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Het draait in deze procedure om de vraag of [eiser] de koopovereenkomst met [bedrijf] op goede gronden heeft ontbonden dan wel heeft vernietigd, als gevolg waarvan [bedrijf] hem het aankoopbedrag van de bestelwagen moet terugbetalen.
Registratie kilometerstand speelt geen rol meer
5.2.
[eiser] heeft de koopovereenkomst ontbonden omdat niet alle onderhoudswerkzaamheden waren verricht en de kilometerstand als "onlogisch" stond geregistreerd bij de RDW. Die registratie is eveneens de reden geweest dat [eiser] zou hebben gedwaald en daarom de koopovereenkomst heeft vernietigd. Tijdens de mondelinge behandeling is komen vast te staan dat registratie van de kilometerstand bij de RDW tijdens deze procedure is gewijzigd. De kilometerstand van de bestelwagen staat bij de RDW niet langer als "onlogisch", maar als "logisch" geregistreerd. Als gevolg hiervan speelt de registratie als "onlogisch" in deze procedure niet langer een rol.
Geen tekortkoming in de nakoming
5.3.
De vraag die overblijft, is of de al dan niet uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden voldoende grond zijn voor de ontbinding van de koopovereenkomst door [eiser] .
5.4.
Iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen geeft aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt (art. 6:265 lid 2 BW).
5.5.
[eiser] beroept zich op de ontbinding van de koopovereenkomst. Daarom rust op hem de bewijslast. Dit betekent dat hij moet stellen en – bij voldoende gemotiveerde betwisting door [bedrijf] – bewijzen dat sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de verbintenissen onder de overeenkomst door [bedrijf] . De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] hierin niet is geslaagd. Het volgende heeft de kantonrechter tot dit oordeel gebracht.
5.6.
[eiser] heeft ter onderbouwing van zijn vordering het volgende gesteld. Bij de koop is afgesproken dat [bedrijf] een onderhoudsbeurt zou uitvoeren aan de bestelwagen. Dat houdt in dat de bestelwagen goed onderhouden zou zijn en dat [bedrijf] een volledige controle zou uitvoeren voordat de bestelwagen aan [eiser] zou worden geleverd. Die onderhoudsbeurt is niet of in ieder geval niet volledig uitgevoerd. [eiser] heeft vervolgens zijn beklag gedaan bij [bedrijf] , maar heeft daar in eerste instantie geen gehoor gevonden. Uiteindelijk heeft [bedrijf] onderhoudswerkzaamheden aan de bestelwagen verricht. Daarbij is afgesproken dat de zeven punten die zijn genoemd in zijn e-mail van 25 februari 2022 zouden worden aangepakt. Vervolgens heeft [eiser] de bestelwagen laten controleren en daaruit is naar voren gekomen dat [bedrijf] een aantal punten heeft opgepakt, maar dat de koppelingsplaten en de multiriem niet zijn gerepareerd. Ook is er nog steeds sprake van een storing van de gloeibougies (egr). Daarnaast is de tankdop beschadigd geraakt. [bedrijf] is haar verbintenis tot het verrichten van onderhoud dus niet goed nagekomen.
5.7.
[bedrijf] heeft betwist dat het onderhoud niet goed zou zijn uitgevoerd en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Bij het sluiten van de koopovereenkomst is gesproken over een onderhoudsbeurt, maar waaruit die beurt concreet zou bestaan is niet besproken. [eiser] wilde dat [bedrijf] de zeven punten in zijn e-mail van 25 februari 2022 zou bekijken en dat heeft [bedrijf] gedaan. Sommige punten waren terecht en die heeft [bedrijf] gerepareerd, waarbij [bedrijf] ook onderhoud heeft gepleegd aan onderdelen waarbij dat eigenlijk nog niet nodig was (zoals de distributieriem). Tijdens de onderhoudswerkzaamheden is ook gekeken naar de koppelingsplaten en de multiriem, maar die functioneerden naar behoren en waren nog niet aan vervanging toe. De punten die volgens [eiser] nu nog niet goed zijn, zijn niet of slecht gedocumenteerd. Uit geen enkel document blijkt dat die punten niet voldoen. Ook van de schade aan de tankdop blijkt niet.
5.8.
De kantonrechter stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat [bedrijf] (uiteindelijk) onderhoud heeft verricht aan de bestelwagen en dat een aantal van de klachten van [eiser] daardoor is verholpen. Het geschil gaat dus alleen nog om het onderhoud van de koppelingsplaten, de multiriem en de gloeibougies (egr), en de schade aan de tankdop.
5.9.
Bij de beantwoording van de vraag of [bedrijf] is tekortgeschoten in de onderhoudswerkzaamheden stelt de kantonrechter voorop dat de bestelwagen op het moment van aankoop ruim 11 jaar oud was en ruim 266.000 kilometer had gereden. Dit brengt mee dat het uitgevoerde onderhoud in overeenstemming mag zijn met een bestelwagen van deze leeftijd en met deze kilometerstand. Als bij het onderhoud is gebleken dat een bepaald onderdeel (nog) niet vervangen hoeft te worden, zou het [bedrijf] dan ook vrij hebben gestaan dat onderdeel niet te vervangen. Voor zover [eiser] zich op het standpunt stelt dat [bedrijf] sowieso alle in zijn e-mail van 25 februari 2022 genoemde onderdelen had moeten vervangen door nieuwe onderdelen, verwerpt de kantonrechter dat standpunt. Uit niets blijkt namelijk dat partijen een dergelijke afspraak hadden gemaakt.
5.10.
Voor wat betreft de koppelingsplaten is de kantonrechter van oordeel dat [bedrijf] voldoende gemotiveerd heeft betwist dat het onderhoud aan de koppelingsplaten niet goed zou zijn uitgevoerd. [bedrijf] heeft namelijk toegelicht dat zij de koppelingsplaten heeft beoordeeld, maar dat die naar behoren functioneerden. Volgens [bedrijf] waren de koppelingsplaten nog niet aan vervanging toe en daarom heeft [bedrijf] deze niet vervangen. Tegenover deze gemotiveerde betwisting had [eiser] moeten onderbouwen dat het onderhoud aan de koppelingsplaten wel degelijk noodzakelijk was en dat het niet uitvoeren daarvan een tekortkoming oplevert. Dat heeft hij niet gedaan. Hij heeft weliswaar nog aangevoerd dat de bouten van de koppelingsplaten niet zouden zijn losgemaakt en dat [bedrijf] dus niet naar de koppelingsplaten zou hebben gekeken, maar dat standpunt verwerpt de kantonrechter. Volgens [bedrijf] heeft zij wel degelijk de koppelingsplaten bekeken en onbestreden is dat de koppelingsplaten niet los hoeven te worden gehaald om te kijken of de koppeling functioneert. Bij dit alles neemt de kantonrechter mede in aanmerking dat – zoals tijdens de mondelinge behandeling is komen vast te staan – [eiser] inmiddels meer dan 11.000 kilometer met de bestelwagen heeft gereden, wat niet mogelijk zou zijn geweest als de koppelingsplaten aan vervanging toe waren.
5.11.
Het voorgaande geldt ook voor het onderhoud aan de multiriem. [bedrijf] heeft toegelicht dat zij ook de multiriem heeft beoordeeld en dat deze niet aan vervanging toe was. [eiser] heeft vervolgens niet toegelicht dat en waarom onderhoud aan de multiriem wel degelijk noodzakelijk was, terwijl dat wel op zijn weg had gelegen. Dit geldt temeer omdat inmiddels meer dan 11.000 kilometer met de bestelwagen is gereden zonder dat de multiriem blijkbaar voor problemen heeft gezorgd.
5.12.
Tot slot heeft [eiser] onvoldoende gesteld ten aanzien van het onderhoud aan de gloeibougies (egr) en de schade aan de tankdop. [bedrijf] heeft deze punten betwist en erop gewezen dat [eiser] niets heeft aangevoerd waaruit deze twee punten blijken. Ook deze stellingen heeft [eiser] vervolgens niet (verder) onderbouwd, terwijl dat wel had gemoeten. Ten overvloede merkt de kantonrechter op dat [bedrijf] tijdens de mondelinge behandeling heeft aangeboden deze twee punten te herstellen als blijkt dat onderhoud aan de gloeibougies (egr) nodig is en zij schade heeft veroorzaakt aan de tankdop. Het staat [eiser] vrij alsnog gebruik van te maken van dat aanbod.
5.13.
De conclusie van het voorgaande luidt dat [eiser] – tegenover de gemotiveerde betwisting door [bedrijf] – onvoldoende heeft gesteld dat [bedrijf] is tekortgeschoten in de onderhoudswerkzaamheden aan de bestelwagen en dat dit een tekortkoming in de nakoming van de verbintenissen van [bedrijf] onder de overeenkomst met [eiser] oplevert.
Eventuele tekortkoming rechtvaardigt ontbinding niet
5.14.
Bij het voorgaande komt nog dat [bedrijf] tijdens de mondelinge behandeling heeft gesteld dat als er al sprake zou zijn van een tekortkoming, deze van zo geringe betekenis is dat de tekortkoming de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. [bedrijf] heeft daartoe het volgende aangevoerd. Zelfs al zouden de koppelingsplaten en de multiriem ten onrechte niet zijn vervangen of de storing van de gloeibougies (egr) niet zijn verholpen, dan rechtvaardigt dit niet dat de gehele overeenkomst wordt ontbonden. Hetzelfde geldt voor de beweerde schade aan de tankdop. Een nieuwe tankdop kost slechts € 10,- en dat is niet voldoende om de overeenkomst te ontbinden.
5.15.
[eiser] heeft deze stelling van [bedrijf] niet betwist. Weliswaar heeft [eiser] tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat hij de overeenkomst wilde ontbinden omdat hij geen vertrouwen meer had in de bestelwagen, maar dat gebrek aan vertrouwen werd volgens hem veroorzaakt door de registratie van de kilometerstand als "onlogisch" en die speelt in deze procedure niet langer een rol. Daarom neemt de kantonrechter als vaststaand aan dat door [eiser] gestelde tekortkomingen in het onderhoud van te geringe betekenis zijn om de (gevolgen van de) ontbinding van de koopovereenkomst te rechtvaardigen. Dit betekent dat [eiser] ook om deze reden geen beroep toekomt op de ontbinding van de koopovereenkomst met [bedrijf] .
Geen nadere bewijslevering
5.16.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om [eiser] toe te laten tot nadere bewijslevering. Allereerst heeft [eiser] over het tekortschieten in de onderhoudsverplichtingen onvoldoende gesteld om te worden toegelaten tot bewijslevering. Verder ziet het bewijsaanbod op de gestelde tekortkomingen in het uitgevoerde onderhoud. Als die tekortkomingen al komen vast te staan, zouden die van te geringe betekenis zijn om de ontbinding te rechtvaardigen. Hetgeen [eiser] te bewijzen heeft aangeboden is daarom niet relevant.
Geen terugbetaling van het aankoopbedrag
5.17.
Zoals volgt uit het voorgaande, is [bedrijf] niet tekortgeschoten in de nakoming van haar verbintenissen uit de koopovereenkomst met [eiser] . Bovendien zou een eventuele tekortkoming de ontbinding niet rechtvaardigen. [eiser] komt dus geen beroep toe op ontbinding van de koopovereenkomst. De vordering van [eiser] tot terugbetaling van het aankoopbedrag van de bestelwagen wordt daarom afgewezen.
Geen schadevergoeding
5.18.
[eiser] heeft vergoeding gevorderd van de schade van € 180,- die zou zijn ontstaan door het tekortschieten van [bedrijf] . De kantonrechter wijst deze vordering af. Zoals volgt uit het voorgaande, is van een tekortschieten door [bedrijf] namelijk geen sprake. Daarnaast heeft [eiser] niet toegelicht of onderbouwd waaruit zijn schade bestaat.
Geen buitengerechtelijke incassokosten
5.19.
Tot slot heeft [eiser] vergoeding gevorderd van een bedrag van € 1.095,65 aan buitengerechtelijke incassokosten. Ook deze vordering wijst de kantonrechter af. Niet is komen vast te staan dat [bedrijf] is tekortgeschoten in haar verplichtingen uit de overeenkomst met [eiser] . [bedrijf] is daarom niet gehouden de buitengerechtelijke incassokosten van [eiser] te voldoen.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
6.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [bedrijf] worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y. Steeg-Tijms en in het openbaar uitgesproken op 23 november 2022.