ECLI:NL:RBNHO:2022:12215

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 juli 2022
Publicatiedatum
2 februari 2023
Zaaknummer
9801606 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens verkeersgedrag

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 8 juli 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van een gedraging waarbij betrokkene van rijstrook wisselde zonder het andere verkeer voor te laten gaan. Betrokkene was het niet eens met de beslissing van de officier van justitie, die het beroep tegen de boete ongegrond had verklaard. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 1 juli 2022 zijn zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als betrokkene zelf verschenen. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en de verklaringen van beide partijen gehoord. De verklaring van de verbalisant, die de boete had opgelegd, werd als uitgangspunt genomen, maar betrokkene voerde aan dat hij niet van rijstrook had gewisseld en dat zijn gedrag consistent was met het rijden rechtdoor.

De kantonrechter overwoog dat in WAHV-zaken de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende is voor de vaststelling van de gedraging, maar dat dit anders kan zijn als er specifieke feiten en omstandigheden zijn die aanleiding geven tot twijfel. Gezien de consistentie van het verweer van betrokkene en de omstandigheden van de zaak, besloot de kantonrechter dat er aanleiding was om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Hierdoor kreeg betrokkene het voordeel van de twijfel, wat leidde tot de conclusie dat de boete ten onrechte was opgelegd.

De uitspraak van de kantonrechter was dan ook dat het beroep gegrond werd verklaard, de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd werden vernietigd, en dat de zekerheidstelling aan betrokkene diende te worden gerestitueerd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9801606 \ WM VERZ 22-366
CJIB-nummer : 238203276
Uitspraakdatum : 8 juli 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 1 juli 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: van rijstrook wisselen zonder het andere verkeer voor te laten gaan.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
In WAHV-zaken biedt de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling van de gedraging. Dit is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen.
Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“(…) Gedragingsgegevens: Ik verbalisant reed op dezelfde weg richting Obdam. Ter hoogte van de rotonde bij Braken kruising Butter verdeelde de weg zich in twee rijbanen. Verbalisant reed op de linker rijbaan en de betrokkene reed op de rechter rijbaan. Op de rotonde wisselde betrokkene zonder richtingaanwijzer of waarschuwing naar de linker rijbaan waardoor verbalisant moest uitwijken om een aanrijding te voorkomen. Verbalisant heeft getracht betrokkene staande te houden maar betrokkene begon enkel met groot licht te schijnen en zijn middelvinger op te steken. Verbalisant reed in een burgervoertuig zonder stoptekens. (…)”
Betrokkene voert aan dat hij in de rijbaan voor rechtdoor en rechtsaf reed en dat hij niet van rijstrook heeft gewisseld, maar met zijn voertuig rechtdoor reed. Het verweer van betrokkene wordt consistent gevoerd. Daartegenover staat de verklaring van de verbalisant. Gelet op hetgeen betrokkene in zijn beroep en ter zitting heeft verteld ziet de kantonrechter aanleiding om te twijfelen aan het relaas van de verbalisant dat betrokkene hem niet voorliet. Betrokkene krijgt dan ook het voordeel van de twijfel. Nu de gedraging niet vaststaat, is de boete ten onrechte opgelegd. Het beroep is daarom gegrond.
De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.
De zekerheidstelling behoort derhalve te worden gerestitueerd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: