Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 4 juli 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene wegens het parkeren op een trottoir. De betrokkene had tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 1 juli 2022 waren zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van de betrokkene aanwezig.
De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het niet gebruiken van de rijbaan door stil te staan op een trottoir, voetpad of (brom)fietspad. De betrokkene betwistte de gedraging en voerde aan niet in staat te zijn de voorgeschreven zekerheid te betalen. De kantonrechter oordeelde dat er voldoende aanleiding was om de zekerheid te verlagen tot nihil, zodat de inhoudelijke behandeling van de zaak kon plaatsvinden.
De kantonrechter overwoog dat de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag biedt voor de vaststelling van de gedraging. De betrokkene had onvoldoende feiten of omstandigheden aangevoerd die aanleiding gaven om aan de verklaring van de verbalisant te twijfelen. De enkele ontkenning van de gedraging was niet voldoende om de boete aan te vechten. De kantonrechter concludeerde dat de boete terecht was opgelegd en dat er geen reden was om deze te matigen. Het beroep werd ongegrond verklaard.