ECLI:NL:RBNHO:2022:12212

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 december 2022
Publicatiedatum
2 februari 2023
Zaaknummer
10197353 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens hinderlijk parkeren

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 16 december 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene wegens hinderlijk parkeren. De betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar de betrokkene zelf was niet verschenen. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en op basis van de verklaring van de verbalisant, ondersteund door foto’s, vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was komen vast te staan.

De gedraging betrof het parkeren van een voertuig op een manier die gevaar of hinder voor het verkeer kon veroorzaken. De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag bood voor de vaststelling van de gedraging, tenzij de betrokkene specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven tot twijfel. De kantonrechter concludeerde dat de betrokkene onvoldoende feiten had aangevoerd om aan de verklaring van de verbalisant te twijfelen. De kantonrechter merkte op dat de procedure niet bedoeld was voor klachten over de handelwijze van de verbalisant, maar dat hiervoor een aparte klachtenprocedure bij de politie bestaat.

Uiteindelijk verklaarde de kantonrechter het beroep ongegrond en bevestigde de opgelegde boete. De uitspraak werd gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en de griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt. De procedure in hoger beroep is in beginsel schriftelijk, tenzij anders verzocht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10197353 \ WM VERZ 22-925
CJIB-nummer : 239282291
Uitspraakdatum : 16 december 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
[gemachtigde]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 16 december 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: voertuig zodanig op de weg laten staan dat gevaar wordt/kan worden veroorzaakt of verkeer wordt/kan worden gehinderd.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
In WAHV-zaken biedt de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling van de gedraging. Dit is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen.
De officier van justitie heeft een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant. In dit aanvullend proces-verbaal is het volgende vermeld:
“Op dinsdag 7 december 2020, omstreeks 14.13 uur, trof ik tijdens mijn surveillance op de Merwede te Heerhugowaard een voertuig aan, zijnde een witte bestelbus van het merk Citroën, type Jumpy, voorzien van kenteken [kenteken], dwars geparkeerd over drie parkeervakken. Toen ik bij dit voertuig kwam, was er niemand bij het voertuig aanwezig. Ik besloot voor dit voertuig een proces-verbaal op te maken voor hinderlijk parkeren. Ik zag dat de eigenaar onze richting opliep. Ik hoorde dat de eigenaar zei dat hij zijn voertuig weg wilde halen. Hierop hebben mijn collega en ik aangegeven dat hij alsnog een proces-verbaal krijgt. Ik hoorde meneer enigszins verbaal agressief reageren dat hij zijn voertuig dan laat staan en liep weer naar zijn woning. De feitcode die ik heb gebruikt klopt.(…)”
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de uitgebreide verklaring van de verbalisant ondersteund met foto’s – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Voor de beoordeling of de gedraging is verricht, is niet relevant of het voertuig hinderlijk of gevaarlijk stond geparkeerd, maar is van belang of het voertuig hinderlijk of gevaarlijk op de weg stond. Daarvan was hier, gelet op de door de verbalisant gemaakte foto’s, sprake. Betrokkene heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Met betrekking tot de handelwijze van de verbalisant overweegt de kantonrechter dat onderhavige procedure hiervoor niet bestemd is. Daarvoor is een aparte klachtenprocedure bij de politie. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: