ECLI:NL:RBNHO:2022:12211

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 december 2022
Publicatiedatum
2 februari 2023
Zaaknummer
10197349 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens verkeersvoorschriften

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 16 december 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene wegens het niet voldoende afstand houden tot een voorliggend voertuig. De betrokkene had eerder beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. De betrokkene heeft vervolgens beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar de betrokkene zelf was niet verschenen.

De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de verklaring van de verbalisant, die stelde dat de betrokkene op een afstand van ongeveer 2 meter achter een ander voertuig reed, terwijl de snelheid tot en met 80 km/u was. De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de gedraging waarvoor de boete was opgelegd. De betrokkene betwistte de gedraging en voerde aan dat er voldoende afstand was, maar de kantonrechter concludeerde dat de afstand te kort was om veilig te kunnen stoppen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen reden was om de boete te matigen en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen 6 weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt. De procedure voor hoger beroep is in beginsel schriftelijk, tenzij anders verzocht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10197349 \ WM VERZ 22-924
CJIB-nummer : 243396161
Uitspraakdatum : 16 december 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 16 december 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: niet voldoende afstand houden, snelheid tot en met 80 km/u.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
In WAHV-zaken biedt de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling van de gedraging. Dit is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen.
Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“(…) Gedragingsgegevens: Ik zag dat de betrokkene/verdachte ongeveer 2 meter over een weglengte van ten minste 120 meter achter de bestuurder van een personenauto reed. Er waren geen omstandigheden aanwezig die het op deze korte afstand volgen van het voor betrokkene/verdachte rijdende motorvoertuig plotseling veroorzaakten. Aldus was betrokkene/verdachte niet in staat zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover betrokkene/verdachte de weg kon overzien en waarover deze vrij was. Het politievoertuig waarmee ik surveilleerde reed op dat moment op 1 rijstrook, schuin achter het voertuig van betrokkene/verdachte. Ik, verbalisant reed iet schuin achter het voertuig maar direct achter beide voertuigen. Door mij naar links te verplaatsen op mijn rijbaan had ik goed en onbelemmerd zicht op de tussenafstand tussen beide voertuigen. (…)”
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene betwist de gedraging en voert aan dat er voldoende afstand was. Gelet op de gereden snelheid en in aanmerking genomen dat de afstand tussen het voertuig van de betrokkene en het voertuig van de ambtenaar ongeveer 2 meter was, kan genoegzaam worden vastgesteld dat de betrokkene niet in staat was zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was. Betrokkene beroept zich op de omstandigheden waaronder de staandehouding heeft plaatsgevonden. Met betrekking tot de handelwijze van de verbalisant overweegt de kantonrechter dat onderhavige procedure hiervoor niet bestemd is. Daarvoor is een aparte klachtenprocedure bij de politie. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: