ECLI:NL:RBNHO:2022:12208

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 december 2022
Publicatiedatum
2 februari 2023
Zaaknummer
10174398 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens overschrijding van een doorgetrokken streep

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 16 december 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene wegens het overschrijden van een doorgetrokken streep. Betrokkene had eerder beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene de zaak voorgelegd aan de kantonrechter. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, terwijl de gemachtigde van betrokkene niet verscheen. De vertegenwoordiger handhaafde de beslissing van de officier van justitie en verzocht de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren.

De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het overschrijden van een duidelijk zichtbare dubbele doorgetrokken streep. De verklaring van de verbalisant gaf aan dat betrokkene deze streep met het volledige voertuig had overschreden. De kantonrechter oordeelde dat er geen reële mogelijkheid tot staandehouding was, omdat de verbalisant in een onopvallend privévoertuig reed zonder stopbord of signalen. De kantonrechter concludeerde dat de sanctie terecht was opgelegd op basis van artikel 5 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV).

Na beoordeling van de stukken en de verklaring van de verbalisant, was de kantonrechter van mening dat voldoende bewijs aanwezig was voor de gedraging. De kantonrechter zag geen reden om de boete te matigen en verklaarde het beroep ongegrond. Tevens werd het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. B. Voogd, kantonrechter, en de griffier. Betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10174398 \ WM VERZ 22-915
CJIB-nummer : 245640833
Uitspraakdatum : 16 december 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
[gemachtigde]

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 16 december 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder de doorgetrokken streep overschrijden (verkeer in beide richtingen).
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“(…) Gedragingsgegevens: Het betrof een duidelijk zichtbare dubbele doorgetrokken streep. Ik zag dat betrokkene deze streep van rechts naar links overschreed. Betrokkene overschreed de doorgetrokken streep met het volledige voertuig. Betrokkene haalde 1 voertuig in.(…)”
Reden geen staandehouding: geen staandehouding in verband met onopvallend voertuig zonder stopbord.
Ter zitting heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie nog een aanvullend proces-verbaal overgelegd waarin de verbalisant het volgende heeft verklaard:
“Op het moment dat de gedraging plaatsvond reed ik in een onopvallend voertuig. Dit is mijn privé voertuig. Dit voertuig heeft geen stopbord en geen optische- en geluidsignalen.”
De ambtenaar heeft verklaard dat hij geen staandehouding heeft kunnen verrichten omdat hij reed in een onopvallend privévoertuig dat niet was voorzien van stoptransparant of optische- en geluidssignalen. Hieruit volgt naar het oordeel van de kantonrechter genoegzaam dat zich geen reële mogelijkheid tot staandehouding van de bestuurder heeft voorgedaan. Aldus is de sanctie terecht met toepassing van artikel 5 van de Wahv aan de betrokkene als kentekenhouder opgelegd.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De omstandigheid dat in dit geval mogelijk ook een sanctie had kunnen worden opgelegd voor de gedraging met feitcode R617C, maakt niet dat een onjuiste feitcode is toegepast. Wanneer een gedraging valt onder meerdere feitcodes, heeft een ambtenaar een discretionaire bevoegdheid om te kiezen welke feitcode hij gebruikt. Daarbij neemt de kantonrechter in aanmerking dat het sanctiebedrag voor beide gedragingen hetzelfde is.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: