In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, op 29 december 2022 een verstekvonnis gewezen in de civiele procedure tussen Shipshape Jachtservice Gooimeer B.V. en een niet verschenen gedaagde partij. De eisende partij, vertegenwoordigd door ABC Incasso B.V., vorderde betaling van € 2.271,36, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, alsook veroordeling in proces- en nakosten. De vordering was gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, waarbij de eisende partij moest voldoen aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek.
De kantonrechter heeft ambtshalve getoetst of de eisende partij aan deze informatieplichten had voldaan. Het bleek dat de eisende partij niet voldoende had onderbouwd dat zij aan de informatieplichten had voldaan, zoals vereist door artikel 6:230l BW. De kantonrechter benadrukte dat het essentieel is dat de dagvaarding de eis en de gronden daarvan vermeldt, en dat de voor de beslissing relevante feiten volledig en naar waarheid moeten worden aangevoerd, zoals gesteld in artikel 111 lid 2 onder d en artikel 21 Rv.
Aangezien de eisende partij niet aan deze eisen voldeed, werd de vordering afgewezen. De proceskosten werden voor rekening van de eisende partij gesteld, die ongelijk kreeg, en vastgesteld op nihil voor de gedaagde partij. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de kantonrechter M.M. Kruithof in aanwezigheid van de griffier.