ECLI:NL:RBNHO:2022:12174

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 december 2022
Publicatiedatum
26 januari 2023
Zaaknummer
10208132 CV EXPL 22-4137
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van informatieplichten bij koopovereenkomst en afwijzing vordering

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, op 29 december 2022 een verstekvonnis gewezen in de civiele procedure tussen Shipshape Jachtservice Gooimeer B.V. en een niet verschenen gedaagde partij. De eisende partij, vertegenwoordigd door ABC Incasso B.V., vorderde betaling van € 2.271,36, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, alsook veroordeling in proces- en nakosten. De vordering was gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, waarbij de eisende partij moest voldoen aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek.

De kantonrechter heeft ambtshalve getoetst of de eisende partij aan deze informatieplichten had voldaan. Het bleek dat de eisende partij niet voldoende had onderbouwd dat zij aan de informatieplichten had voldaan, zoals vereist door artikel 6:230l BW. De kantonrechter benadrukte dat het essentieel is dat de dagvaarding de eis en de gronden daarvan vermeldt, en dat de voor de beslissing relevante feiten volledig en naar waarheid moeten worden aangevoerd, zoals gesteld in artikel 111 lid 2 onder d en artikel 21 Rv.

Aangezien de eisende partij niet aan deze eisen voldeed, werd de vordering afgewezen. De proceskosten werden voor rekening van de eisende partij gesteld, die ongelijk kreeg, en vastgesteld op nihil voor de gedaagde partij. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de kantonrechter M.M. Kruithof in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 10208132 CV EXPL 22-4137
Uitspraakdatum: 29 december 2022
Verstekvonnis in de zaak van:
de besloten vennootschap
Shipshape Jachtservice Gooimeer B.V.
gevestigd te Naarden
de eisende partij
gemachtigde: ABC Incasso B.V.
tegen
[geboorteplaats]
wonende te [gemeente], gemeente [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van
€ 2.271,36 te vermeerderen met de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Daarnaast vordert zij veroordeling van de gedaagde partij in de proces- en nakosten.
2.2.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van Boek 6, titel 5, afdeling 2B van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
2.3.
De eisende partij heeft bij de dagvaarding het ‘Informatieformulier voor zaken waarin de gedaagde partij een natuurlijke persoon is’ overgelegd. Uit dat formulier maakt de kantonrechter op dat sprake is van een koopovereenkomst en/of een overeenkomst van dienstverlening en dat deze mondeling is of zijn gesloten op het havenkantoor van de eisende partij. Dat betekent dat sprake is van een overeenkomst anders dan op afstand of buiten de verkoopruimte gesloten. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet de handelaar voldoen aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van artikel 6:230l aanhef en onder a, b, c, d en f BW. De eisende partij heeft echter niet voldoende gesteld en onderbouwd dat en op welke wijze zij aan die informatieplichten heeft voldaan.
Wat is hiervan het gevolg?
2.4.
Op grond van artikel 111 lid 2 onder d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) moet de dagvaarding de eis en de gronden daarvan vermelden en op grond van artikel 21 Rv moet de eisende partij de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aanvoeren.
2.5.
De eisende partij heeft niet aan deze eisen voldaan. Daarom wordt de vordering afgewezen. Gelet op artikel 3.5 van het Landelijk procesreglement voor rolzaken kanton wordt de eisende partij niet meer in de gelegenheid gesteld om haar vordering bij akte alsnog nader toe te lichten en te onderbouwen.
2.6.
De proceskosten komen voor rekening van de eisende partij, omdat zij ongelijk krijgt. Deze worden aan de kant van de gedaagde partij tot en met vandaag vastgesteld op nihil.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt de eisende partij tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de gedaagde partij worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter