Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
hij op of omstreeks 28 mei 2022 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, een hoeveelheid van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
- naar Schiphol is gekomen teneinde [medeverdachte] op te halen/te vervoeren en/of
- een foto van de koffer inhoudende hasjies naar die [medeverdachte] te sturen en/of
- (telefonisch) contact te onderhouden met die [medeverdachte]
dat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van een (grote) hoeveelheid van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
hij op of omstreeks 28 mei 2022 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
hij, op of omstreeks 15 oktober 2020 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, een hoeveelheid van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
- (een) vliegticket(s) voor de reis Casablanca - Amsterdam en/of
- een reiskoffer en/of
- een personenauto (Seat Ibiza),
waarvan hij en zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van een (grote) hoeveelheid van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
hij, op of omstreeks 02 december 2020 te Amsterdamopzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
- de bekennende verklaring van de verdachte op de terechtzitting d.d. 5 december 2022 afgelegd;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen d.d. 30 mei 2022 (dossierpagina’s 340 tot en met 345);
- een ongedateerd proces-verbaal van bevindingen (dossierpagina’s 111 tot en met 123);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verslag binnentreden woning, met bijlage, d.d. 29 mei 2022 (dossierpagina’s 38 tot en met 40);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen d.d. 29 mei 2022 (dossierpagina’s 41 tot en met 45);
- het rapport van het Douane Laboratorium ondertekend door [naam] Msc d.d. 31 mei 2022 (dossierpagina 53 en 54);
- de bekennende verklaring van de verdachte op de terechtzitting d.d. 5 december 2022 afgelegd;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen d.d. 17 oktober 2020 (dossierpagina’s 47 tot en met 52);
- het rapport van het Douane Laboratorium ondertekend door [naam] MSc d.d. 21 oktober 2020 (dossierpagina’s 73 en 74);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 december 2020 (dossierpagina’s 200 tot en met 208);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, met bijlagen, d.d. 2 december 2020 (dossierpagina’s 170 tot en met 178);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal binnentreden d.d. 2 december 2020 (dossierpagina’s 179 en 180);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 10 december 2020 (dossierpagina’s 182 tot en met 196).
hij op 28 mei 2022 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, een hoeveelheid van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd;
hij op 28 mei 2022 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj);
hij op 15 oktober 2020 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, een hoeveelheid van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd;
hij, op 2 december 2020 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj).
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
5.Strafbaarheid van de verdachte
6.Motivering van de sanctie
7.Toepasselijke wettelijke voorschriften
8.Beslissing
20 (twintig) maanden, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot
8 (acht) maanden,
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte voor het einde van de op
3 (drie) jarenbepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.