ECLI:NL:RBNHO:2022:12137

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 maart 2022
Publicatiedatum
24 januari 2023
Zaaknummer
9373677 \ CV EXPL 21-3964
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling van abonnementskosten door consument aan sportschool tijdens coronamaatregelen

In deze zaak vordert DF Alkmaar, vertegenwoordigd door IP Nederland, betaling van abonnementskosten door [gedaagde] voor de maanden januari, februari, juli, augustus, september en november 2020. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] deze kosten moet betalen, omdat de facturen betrekking hebben op de periode waarin de sportschool geopend was. De overeenkomst tussen partijen is op 22 november 2019 gesloten en had een minimale looptijd van één jaar, waarna deze stilzwijgend werd verlengd. DF Alkmaar beëindigde het abonnement na 12 maanden.

[gedaagde] betwist de vordering en stelt dat hij door de coronamaatregelen geen gebruik kon maken van de sportfaciliteiten. Hij heeft DF Alkmaar meerdere keren verzocht om het abonnement stop te zetten, maar de kantonrechter oordeelt dat de overeenkomst en de bijbehorende algemene voorwaarden van toepassing zijn. De kantonrechter concludeert dat de betalingsverplichtingen van [gedaagde] niet vervallen zijn door de coronamaatregelen, en dat hij de facturen moet betalen.

De kantonrechter wijst de tegenvordering van [gedaagde] af, waarin hij terugbetaling van eerder geïncasseerde bedragen vorderde. DF Alkmaar heeft betwist deze bedragen te hebben geïncasseerd, en [gedaagde] heeft geen bewijs geleverd. De kantonrechter oordeelt dat DF Alkmaar de vordering toewijsbaar is en dat [gedaagde] de proceskosten moet vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9373677 \ CV EXPL 21-3964 (TB)
Uitspraakdatum: 9 maart 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
DF Alkmaar B.V., t.h.o.d.n. Dynamic Fit Wellness Centre
gevestigd te Alkmaar
eiseres
verder te noemen: DF Alkmaar
gemachtigde: IP Nederland
tegen
[gedaagde]
wonende in de gemeente [gemeente]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. C.J.P. Liefting
De zaak in het kort
Het gaat in deze zaak om de vraag of [gedaagde] de facturen van DF Alkmaar over de maanden januari, februari, juli, augustus, september en november 2020 moet betalen. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] dit inderdaad moet doen omdat het hier facturen betreft over de periode dat [gedaagde] gebruik had kunnen maken van de sportfaciliteiten.

1.Het procesverloop

1.1.
DF Alkmaar heeft bij dagvaarding van 28 juli 2021 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord en daarbij een tegenvordering ingediend.
1.2.
DF Alkmaar heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] een schriftelijke reactie heeft gegeven. DF Alkmaar heeft vervolgens nog schriftelijk gereageerd in de zaak van de tegenvordering.

2.De feiten

2.1.
Op 22 november 2019 is tussen partijen een overeenkomst gesloten, waarbij DF Alkmaar aan [gedaagde] sportfaciliteiten ter beschikking stelt tegen een maandelijkse betaling van € 48,00 door Bos Eijsen.
2.2.
In de overeenkomst staat vermeld dat de overeenkomst voor minimaal 1 jaar is aangegaan en dat de overeenkomst zonder opzegging stilzwijgend wordt voortgezet voor onbepaalde tijd. Daarnaast staat in de overeenkomst vermeld dat [gedaagde] akkoord is met de algemene voorwaarden van toepassing zijnde op de afgesloten overeenkomst.
2.3.
Het abonnement is na 12 maanden door DF Alkmaar beëindigd.

3.De vordering

3.1.
DF Alkmaar vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 336,86, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over € 288,00 vanaf 28 juni 2021, met veroordeling van Eijssen in de kosten van deze procedure.
3.2.
Zij legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] op grond van de tussen partijen gesloten overeenkomst maandelijks het verschuldigde abonnementsgeld moet betalen. [gedaagde] heeft, ondanks dat hij daartoe is aangemaand, onderstaande facturen niet betaald. Naast betaling van de hoofdsom van € 288,00 maakt DF Alkmaar aanspraak op de wettelijke handelsrente, die tot en met 28 juni 2021 € 5,66 bedraagt en de buitengerechtelijke incassokosten van € 43,20.
2020-2976
23-01-2020
€ 48,00
2020-6125
24-02-2020
€ 48,00
2020-18982
23-07-2020
€ 48,00
2020-21747
25-08-2020
€ 48,00
2020-24555
24-09-2020
€ 48,00
2020-29962
25-11-2020
€ 48,00

4.Het verweer en de tegenvordering

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan – samengevat – dat vanaf begin 2020 de fitnesscentra voor onbepaalde tijd zijn gesloten in verband met de dan geldende corona maatregelen. [gedaagde] kon in die periode dan ook geen gebruik maken van de diensten van DF Alkmaar. Vele malen heeft [gedaagde] aan DF Alkmaar gevraagd te stoppen met incasseren en te stoppen met het abonnement. [gedaagde] is een zelfstandige en door het uitbreken van de coronacrisis stonden zijn inkomsten op nul. DF Alkmaar heeft toch in die periode de maanden maart, april, mei, juni en oktober 2020 (totaal € 288,00) geïncasseerd.
4.2.
[gedaagde] vordert bij wijze van tegenvordering dat de kantonrechter DF Alkmaar veroordeelt tot betaling van € 336,86. Hij legt aan de tegenvordering ten grondslag – kort weergegeven – dat door het handelen van DF Alkmaar [gedaagde] een advocaat heeft moeten inschakelen om de onterechte vorderingen te weerleggen en DF Alkmaar daarvoor buitengerechtelijke incassokosten van € 43,20, rente van € 4,58 en eigen kosten van € 152,00 verschuldigd is aan [gedaagde] . Daarnaast heeft DF Alkmaar ten onrechte abonnementsgeld geïncasseerd over de maanden maart, april, mei, juni en oktober 2020. [gedaagde] vordert daarom € 288,00 als onverschuldigd betaald terug van DF Alkmaar.
4.3.
DF Alkmaar betwist de tegenvordering en stelt dat de onderhavige facturen betrekking hebben op de periode vóór en ná de sluiting van de sportscholen. [gedaagde] kon in deze periode gebruik maken van de sportfaciliteiten. In de periode dat de fitnesscentra gesloten waren zijn alle abonnementen op non-actief gezet en dus niet geïncasseerd. [gedaagde] is hierover geïnformeerd door DF Alkmaar. Van de stelling dat DF Alkmaar nimmer zou reageren is dan ook geen sprake. DF Alkmaar heeft de overeenkomst na 12 maanden beëindigd.
4.4.
DF Alkmaar voert verder verweer tegen de door [gedaagde] gevorderde kosten, rente en buitengerechtelijke incassokosten.

5.De beoordeling

de vordering en de tegenvordering
5.1.
De vordering en de tegenvordering lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
5.2.
Vast staat dat [gedaagde] met DF Alkmaar een overeenkomst heeft gesloten. Verder staat vast dat deze overeenkomst is aangegaan voor de duur van minimaal één jaar en dat de overeenkomst stilzwijgend wordt verlengd voor onbepaalde tijd met de duur van de betaalperiode. Vast staat ook dat de overeenkomst na 12 maanden door DF Alkmaar is beëindigd. Deze zaak gaat over de vraag of [gedaagde] de facturen genoemd onder 3.2 moet betalen.
5.3.
In de eerste plaats voert [gedaagde] het verweer dat tijdens de sluiting van de fitnesscentra in verband met de maatregelen ter bestrijding van Covid-19 hij geen gebruik heeft kunnen maken van de sportfaciliteiten bij DF Alkmaar en daarom geen abonnementsgeld verschuldigd was. DF Alkmaar stelt echter dat de gevorderde facturen zien op de maanden voor de lockdown en op de maanden na de lockdown. De kantonrechter volgt het standpunt van DF Alkmaar. De in de dagvaarding gevorderde facturen gaan over de periode dat de sportschool geopend was en niet over de periode dat de sportschool gesloten was. Niet gesteld of gebleken is dat [gedaagde] in die periode geen gebruik heeft kunnen maken van de sportfaciliteiten van DF Alkmaar. Dit betekent dat [gedaagde] over de door DF Alkmaar gevorderde periode in beginsel abonnementsgeld verschuldigd is.
5.4.
In de tweede plaats voert [gedaagde] aan dat hij DF Alkmaar vele malen heeft gevraagd om het abonnement te stoppen. De kantonrechter overweegt hierover als volgt.
5.5.
[gedaagde] heeft met DF Alkmaar een overeenkomst voor 12 maanden gesloten, waarbij [gedaagde] heeft getekend voor de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden. Bij dupliek stelt [gedaagde] dat hij niet bekend is met de algemene voorwaarden, maar dat is te laat omdat DF Alkmaar zich daar niet meer tegen kan verweren. [gedaagde] moet alle verweren bij conclusie van antwoord naar voren brengen. [1] De kantonrechter gaat dan ook aan dit verweer voorbij. Aldus zijn de algemene voorwaarden overeengekomen en in beginsel toepasselijk.
5.6.
Omdat het gaat om een overeenkomst, die is gesloten door een consument, moet ambtshalve - dus ook zonder daartoe strekkend verweer - worden getoetst of deze algemene voorwaarden als een ‘onredelijk beding’ moeten worden beschouwd. Of een beding onredelijk bewarend is hangt af van de aard en overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden tot stand zijn gekomen, de wederzijds kenbare belangen en de overige omstandigheden van het geval.
5.7.
Volgens artikel 2.2 van de algemene voorwaarden van DF Alkmaar kan een abonnement gedurende de minimale abonnementsduur niet worden beëindigd. Een overeenkomst met een looptijd van langer dan één jaar, zonder de mogelijkheid om de overeenkomst na één jaar tussentijds op te zeggen, wordt vermoed onredelijk bezwarend te zijn. [2] De onderhavige overeenkomst is aangegaan voor de duur van één jaar, waarbij opzegging na deze contractperiode mogelijk is. De overeenkomst wordt na einddatum weliswaar verlengd met de duur van de betaalperiode, maar volgens artikel 2.4 geldt een opzegtermijn van één maand. De kantonrechter is van oordeel dat artikel 2.2 van de algemene voorwaarden van DF Alkmaar dan ook niet aan te merken is als onredelijk bezwarend in de zin van de wet. Dit betekent dat [gedaagde] abonnementsgeld verschuldigd is aan DF Alkmaar gedurende de gehele contractperiode.
5.8.
De kantonrechter is verder van oordeel dat betalingsonmacht geen reden is om de vordering af te wijzen. Eventuele betalingsproblemen door de coronacrisis zijn, hoe vervelend ook, geen reden om [gedaagde] te ontslaan van zijn uit de overeenkomst voortvloeiende betalingsverplichtingen.
5.9.
Aan de overige verweren van [gedaagde] komt de kantonrechter niet toe, omdat gelet op het voorgaande [gedaagde] tot het einde van de contractperiode abonnementsgeld moet betalen en DF Alkmaar het abonnement na 12 maanden heeft beëindigd.
5.10.
[gedaagde] stelt verder dat DF Alkmaar in de maanden maart, april, mei, juni en oktober 2020 ten onrechte een bedrag van € 48,00 per maand van de bankrekening van [gedaagde] heeft geïncasseerd. Hij vordert deze bedragen in reconventie als onverschuldigd betaald terug. DF Alkmaar betwist dat zij genoemde bedragen heeft geïncasseerd. [gedaagde] heeft hiervan ook geen bewijsstukken overgelegd. DF Alkmaar heeft toegelicht hoe zij in de lockdownperiode is omgegaan met haar abonnementhouders. In deze periode waarin de sportschool gesloten was heeft zij alle abonnementen op non-actief gesteld en is niet tot incassering van abonnementskosten overgegaan. De kantonrechter oordeelt als volgt. Nu DF Alkmaar gemotiveerd heeft betwist dat zij deze bedragen heeft geïncasseerd had het op de weg van [gedaagde] gelegen om aan te tonen dat deze bedragen van zijn rekening zijn afgeschreven. Dit heeft hij niet gedaan zodat niet kan worden vastgesteld dat deze bedragen onverschuldigd door [gedaagde] zijn betaald. De kantonrechter gaat er vanuit dat DF Alkmaar deze bedragen niet heeft geïncasseerd. Het beroep van [gedaagde] op onverschuldigde betaling slaagt dan ook niet.
5.11.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de kantonrechter de vordering van DF Alkmaar zal toewijzen en de tegenvordering van [gedaagde] zal afwijzen. De kantonrechter heeft bij de beoordeling van de vordering ook ambtshalve getoetst aan het dwingende consumentenrecht.
5.12.
DF Alkmaar maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat aan de vereisten zoals gesteld in artikel 6:96 BW is voldaan. Daarmee is de vergoeding verschuldigd en zal het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen.
5.13.
DF Alkmaar vordert betaling van de hoofdsom vermeerderd met wettelijke handelsrente. Nu DF Alkmaar echter niet de nakoming van een handelsovereenkomst aan de vordering ten grondslag legt, is geen plaats voor toewijzing van de wettelijke rente bij handelsovereenkomsten in de zin van artikel 6:119a BW. Daarom zal de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW worden toegewezen. Omdat van een eerdere verzuimdatum niet is gebleken zal de wettelijke rente worden toegewezen vanaf de dag der dagvaarding.
5.14.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] omdat hij ongelijk krijgt. Gelet op de samenhang van de zaak in conventie en in reconventie worden de kosten in reconventie vastgesteld op nihil.

6.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan DF Alkmaar van € 336,86, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 288,00 vanaf 28 juli 2021 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van DF Alkmaar tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 102,15
griffierecht € 126,00
salaris gemachtigde € 150,00 ;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af;
de tegenvordering
6.5.
wijst de vordering af;
6.6.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor DF Alkmaar worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Jansen en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 128 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering
2.Artikel 6:237 sub k van het Burgerlijk Wetboek