ECLI:NL:RBNHO:2022:12117

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 juni 2022
Publicatiedatum
19 januari 2023
Zaaknummer
9752412 \ WM VERZ 22-278
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde boete wegens handelen in strijd met gesloten verklaring voor bepaalde categorie voertuigen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 2 juni 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De boete was opgelegd wegens het handelen in strijd met een gesloten verklaring op een weggedeelte dat bestemd is voor bepaalde categorie voertuigen. Betrokkene, vertegenwoordigd door mr. D. Eijpe, heeft beroep ingesteld nadat de officier van justitie het beroep ongegrond verklaarde. Tijdens de zitting op 24 mei 2022 heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie het standpunt gehandhaafd en verzocht om het beroep ongegrond te verklaren. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de beschikbare bewijsstukken, waaronder foto's en schouwrapporten. De rechter concludeerde dat de gedraging niet voldoende was onderbouwd, omdat het C-bord niet zichtbaar was op de foto en er geen schouwrapport van augustus 2020 aanwezig was. Hierdoor kon niet worden vastgesteld dat de overtreding had plaatsgevonden. De kantonrechter heeft het beroep gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie vernietigd en de boete als onterecht opgelegd beschouwd. Tevens is een proceskostenvergoeding van € 1.164,75 toegewezen aan betrokkene.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 9752412 \ WM VERZ 22-278
CJIB-nummer : 238122554
Uitspraakdatum : 2 juni 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : mr. D. Eijpe, Bezwaartegenverkeersboetes.nl te Dordrecht.

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 24 mei 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is ook verschenen.
De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren. Aanvullende stelt de vertegenwoordiger van de officier van justitie dat er geen schouwrapport van de maand augustus 2020 is, maar omdat er maar 33 dagen tussen de schouw van juli 2020 en september 2020 zit, is er geen reden om aan te nemen dat de bebording niet in orde was.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: handelen in strijd met gesloten verklaring in beide richtingen weg(gedeelte) bestemd voor bepaalde categorie voertuigen.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Gemachtigde stelt dat uit het beleidskader volgt dat er minimaal maandelijks een schouw moet worden uitgevoerd. Nu de dagtekeningen van de schouwrapporten in deze zaak meer dan een maand uit elkaar liggen, is gehandeld in strijd met het beleidskader en kan de gedraging niet worden vastgesteld zodat de inleidende beschikking dient te worden vernietigd.
De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht.
De kantonrechter overweegt daartoe dat volgens het Beleidskader voorwaarden gelden voor handhaving door gemeenten van een geslotenverklaring, zoals hier aan de orde. Tot die voorwaarden behoren dat op de foto van de gedraging het kenteken van het voertuig, de contouren van het voertuig en het genegeerde bord met de geslotenverklaring (het zogenoemde C-bord) goed zichtbaar moeten zijn. Verder moet op de foto zichtbaar zijn dat het voertuig het bord is gepasseerd. Indien het bord niet zichtbaar is, moet de overtreding worden onderbouwd aan de hand van schouwgegevens.
Uit de foto die zich in het dossier bevindt, kan de kantonrechter het kenteken van het voertuig en de datum en het tijdstip van de gedraging afleiden. Het C-bord (het bord waaruit de geslotenverklaring blijkt) is echter niet zichtbaar op de foto. Ook is op de foto niet te zien dat het voertuig het C-bord is gepasseerd.
In het dossier zit een schouwrapport van 30 juli 2020 en 2 september 2020. Het schouwrapport van de maand augustus 2020 ontbreekt echter. Aan de hand van de schouwrapporten in het dossier heeft de officier van justitie onvoldoende onderbouwd dat ten tijde van de gedragingen op 12 augustus 2020 het C-bord was geplaatst en is gepasseerd.
Naar het oordeel van de kantonrechter is de boete gelet op het voorgaande opgelegd in strijd met het Beleidskader en kan ook niet worden vastgesteld dat de overtreding is begaan. De boete is dus ten onrechte opgelegd.
Het beroep is daarom gegrond en de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd, moeten worden vernietigd.
Het verzoek om een proceskostenvergoeding wordt toegewezen, omdat betrokkene gelijk krijgt. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht zullen die kosten worden vastgesteld op een bedrag van in totaal € 1.164,75. Daarbij is voor de procedure bij de officier van justitie een proceskostenvergoeding bepaald van € 405,75 (1,5 punten voor het beroepschrift en de hoorzitting, wegingsfactor 0.5, waarde per punt € 541,00) en voor de procedure bij de kantonrechter een proceskostenvergoeding van € 759,00 (2 punten voor het beroepschrift en de zitting, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 759,00).
De kantonrechter is, anders dan voorheen, van oordeel dat bij de vaststelling van de vergoeding van de proceskosten op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, voor het telefonisch horen een half punt moet worden toegekend en niet een heel punt. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in een uitspraak van 17 januari 2022 (ECLI: NL:GHARL:2022:280) heeft geoordeeld dat toekenning van een heel punt op een onjuiste rechtsopvatting berust en dat in het kader van een uniforme rechtstoepassing een half punt behoort te worden toegekend voor een telefonisch door de officier van justitie gehouden hoorzitting.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene tot een bedrag van € 1.164,75 en wijst de Staat der Nederlanden aan als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
‒ bepaalt dat voormeld bedrag aan de gemachtigde van betrokkene zal worden uitbetaald door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: