ECLI:NL:RBNHO:2022:12112

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 juni 2022
Publicatiedatum
19 januari 2023
Zaaknummer
9784377 \ WM VERZ 22-359
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens handelen in strijd met gesloten verklaring voor bepaalde categorie voertuigen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 2 juni 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd wegens het handelen in strijd met een gesloten verklaring op een weggedeelte dat bestemd was voor bepaalde categorie voertuigen. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 24 mei 2022 was de gemachtigde van betrokkene niet aanwezig, maar de vertegenwoordiger van de officier van justitie was wel aanwezig en handhaafde het standpunt om het beroep ongegrond te verklaren.

De kantonrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de boete ten onrechte was opgelegd, omdat niet voldaan was aan de voorwaarden die in de beleidsregels zijn gesteld voor handhaving van een gesloten verklaring. De foto die als bewijs was overgelegd, voldeed niet aan de eisen, omdat er geen leesbaar tekstvak met de benodigde gegevens op stond. Hierdoor kon niet worden vastgesteld wanneer de overtreding had plaatsgevonden. De kantonrechter heeft het beroep gegrond verklaard en de beslissing van de officier van justitie vernietigd, evenals de beschikking waarbij de boete was opgelegd.

Daarnaast heeft de gemachtigde van betrokkene verzocht om een kostenveroordeling wegens rechtsbijstand. De kantonrechter heeft de proceskosten vastgesteld op € 785,25, rekening houdend met de verrichte proceshandelingen en de samenhang met een andere zaak. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, en de griffier, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na de dag van toezending.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 9784377 \ WM VERZ 22-359
CJIB-nummer : 235490761
Uitspraakdatum : 2 juni 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : M.J.M. Bergers, Boete.nu te Maastricht.

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 24 mei 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: handelen in strijd met gesloten verklaring in beide richtingen weg(gedeelte) bestemd voor bepaalde categorie voertuigen.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd en stelt dat de databalk op de foto van de gedraging niet is opgenomen of niet leesbaar is, zodat niet is vast te stellen wanneer de gedraging heeft plaatsgevonden en de beschikking vernietigd dient te worden.
Op grond van de geldende beleidsregels zijn er voorwaarden voor handhaving door gemeenten van een geslotenverklaring, zoals hier aan de orde. Eén van die voorwaarden is dat op de foto van de gedraging een tekstvak moet worden geplaatst waarin duidelijk leesbaar en chronologisch worden vermeld een foto-ID-nummer, datum en tijdstip van de overtreding, de locatie en rijrichting van het voertuig, eventueel de rijstrooknotatie, het kenteken van het voertuig en de feitcodevermelding. De kantonrechter stelt vast dat niet aan deze voorwaarde van de beleidsregels wordt voldaan. Op de overgelegde foto is immers geen leesbaar tekstvak met de genoemde gegevens te zien. De kantonrechter ziet geen reden om de officier van justitie nog een termijn te geven om een foto te overleggen met een leesbaar tekstvak, omdat daarvoor al voldoende gelegenheid is geweest.
Dat betekent dat de boete is opgelegd in strijd met die beleidsregels en dat er niet tot handhaving mag worden overgegaan. De boete is dus ten onrechte opgelegd. Het beroep is daarom gegrond en de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd, moeten worden vernietigd.
De gemachtigde heeft een kostenveroordeling gevraagd wegens een door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Nu het beroep gegrond wordt verklaard, komen de proceskosten voor vergoeding in aanmerking. Daarbij is voor de procedure bij de officier van justitie rekening gehouden met 1,5 proceshandeling (het indienen van een beroepschrift en de telefonische hoorzitting) met een waarde per punt van € 541,00 en een wegingsfactor van 0,5 en voor de procedure bij de kantonrechter 1 proceshandeling (het indienen van het beroepschrift) met een waarde van € 759,00 en een wegingsfactor van 0,5.
De gemachtigde van betrokkene heeft beroep ingesteld in twee zaken, welke door de kantonrechter als samenhangende zaken worden beschouwd. Onderhavige zaak is immers gelijktijdig met de zaak met kenmerk 9784384 \ WM VERZ 22-361 behandeld, waarin rechtsbijstand is verleend door dezelfde persoon en van wie de werkzaamheden in elk van de zaken nagenoeg identiek zijn. Deze zaken worden op grond artikel 3 lid 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht beschouwd als één zaak. Dat betekent dat de wegingsfactor voor samenhangende zaken wordt toegepast, in dit geval 1,0. De hoogte van de vergoeding zal gelet op het aantal door de gemachtigde van betrokkene verrichte proceshandelingen en met toepassing van wegingsfactor 1,0 worden vastgesteld op € 785,25 (1,5 x € 541,00 x 0.5 + 1 x
€ 759,00 x 0,5 x 1) voor deze genoemde zaken samen.
De kantonrechter is, anders dan voorheen, van oordeel dat bij de vaststelling van de vergoeding van de proceskosten op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, voor het telefonisch horen een half punt moet worden toegekend en niet een heel punt. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in een uitspraak van 17 januari 2022 (ECLI: NL:GHARL:2022:280) heeft geoordeeld dat toekenning van een heel punt op een onjuiste rechtsopvatting berust en dat in het kader van een uniforme rechtstoepassing een half punt behoort te worden toegekend voor een telefonisch door de officier van justitie gehouden hoorzitting.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene tot een bedrag van € 785,25 en wijst de Staat der Nederlanden aan als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
‒ bepaalt dat voormeld bedrag aan de gemachtigde van betrokkene zal worden uitbetaald door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: