ECLI:NL:RBNHO:2022:12104

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 mei 2022
Publicatiedatum
19 januari 2023
Zaaknummer
9784361 \ WM VERZ 22-356
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens gevaarlijk parkeren op de weg

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 24 mei 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene voor het parkeren van een voertuig op een wijze die gevaar of hinder voor het verkeer kan veroorzaken. Betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de gemachtigde van betrokkene niet aanwezig, maar de vertegenwoordiger van de officier van justitie verdedigde de beslissing en verzocht de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren.

De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig overwogen. De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het parkeren van het voertuig in een onoverzichtelijke bocht op een weg met een maximumsnelheid van 80 kilometer per uur. De gemachtigde van betrokkene voerde aan dat er voldoende ruimte was voor ander verkeer om veilig te passeren en dat er geen gevaar of hinder was veroorzaakt. Echter, de kantonrechter oordeelde dat uit het dossier, inclusief een aanvullende verklaring van de verbalisant en foto’s van de situatie, voldoende bewijs was dat de gedraging had plaatsgevonden en dat deze gevaar en hinder voor andere weggebruikers had veroorzaakt.

De kantonrechter concludeerde dat de boete terecht was opgelegd op basis van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, dat verbiedt zich zodanig te gedragen dat gevaar of hinder op de weg wordt veroorzaakt. Het beroep van betrokkene werd ongegrond verklaard en er werd geen proceskostenvergoeding toegekend. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door de kantonrechter, bijgestaan door de griffier. Betrokkene heeft de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden binnen zes weken na de toezending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 9784361 \ WM VERZ 22-356
CJIB-nummer : 239732573
Uitspraakdatum : 24 mei 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : mr. M. Lagas, Appjection B.V. te Amsterdam.

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 24 mei 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: voertuig zodanig op de weg laten staan dat gevaar wordt/kan worden veroorzaakt of verkeer wordt/kan worden gehinderd
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Gemachtigde van betrokkene stelt dat betrokkene, net zoals vele andere auto’s, heeft geparkeerd in de berm en dat uit de gegevens in het dossier onvoldoende is gebleken dat er gevaar of hinder is veroorzaakt. Gemachtigde stelt dat uit de foto van de verbalisant blijkt dat er voldoende ruimte is voor het overige verkeer om veilig te passeren, zodat niet kan worden vastgesteld dat de gedraging is verricht.
De officier van justitie heeft een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant. In dit aanvullend proces-verbaal is het volgende vermeld:
“…- Betrokkene stond geparkeerd in een onoverzichtelijke bocht op een 80 kilometer weg.
- (…) op de foto’s in het brondocument is duidelijk te zien dat betrokkene met minimaal de helft van het voertuig op de rijbaan geparkeerd stond, Betrokkene veroorzaakte hiermee gevaar, hinder en overlast voor overige weggebruikers en hulpdiensten…”
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de aanvullende verklaring van de verbalisant en de foto van de gedraging – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
De boete is opgelegd op basis van artikel 5 Wegenverkeerswet 1994. Deze gedragsregel luidt als volgt: ´Het is een ieder verboden zich zodanig te gedragen dat gevaar op de weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt gehinderd of kan worden gehinderd.’ Nu betrokkene blijkens de foto van de gedraging voor een groot gedeelte op de weg stond geparkeerd in een bocht met een dubbele doorgetrokken streep, is de kantonrechter van oordeel dat er hinder of gevaar kon worden veroorzaakt en is de boete dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek op vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: