Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 2 juni 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene voor het parkeren buiten een parkeervak. De betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zaak werd behandeld op 24 mei 2022, waarbij de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar de gemachtigde van de betrokkene niet. De officier van justitie stelde dat de feitcode moest worden gewijzigd naar R584 en dat er geen staandehouding had plaatsgevonden omdat er geen bestuurder aanwezig was.
De kantonrechter oordeelde dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, namelijk parkeren buiten een parkeervak, correct was vastgesteld. De betrokkene stelde dat zij op het moment van de boete in het voertuig zat en dat er een reële mogelijkheid tot staandehouding had moeten zijn. De kantonrechter concludeerde echter dat er geen reële mogelijkheid tot staandehouding was, omdat de verbalisant gedurende 10 minuten geen activiteit rondom het voertuig had waargenomen. De kantonrechter verklaarde het beroep gedeeltelijk gegrond, wijzigde de feitcode, maar handhaafde de boete.
Daarnaast werd de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, vastgesteld op € 785,25. De kantonrechter volgde hierbij de richtlijnen van het Besluit proceskosten bestuursrecht en oordeelde dat de vergoeding voor de hoorzitting correct was vastgesteld. De uitspraak werd openbaar gedaan door de kantonrechter, mr. P.J. Jansen, en de griffier, en er werd een mogelijkheid tot hoger beroep geboden.