In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedaan op 30 november 2022, wordt het beroep van Stichting Dorpsraad Uitdam tegen de verleende omgevingsvergunning voor het oprichten van een zeilschool met een groepsaccommodatie beoordeeld. De vergunning was verleend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland op 3 december 2020, en het bestreden besluit van 20 april 2021 handhaafde deze vergunning. De rechtbank behandelt het beroep op basis van de argumenten van eiseres, die stelt dat de vergunning in strijd is met het bestemmingsplan en dat de groepsaccommodatie niet primair voor de zeilschool is bedoeld.
De rechtbank concludeert dat de vergunning terecht is verleend. De rechtbank oordeelt dat de primaire functie van het bouwwerk het huisvesten van een zeilschool is, met de groepsaccommodatie als ondergeschikte functie. De rechtbank wijst erop dat de argumenten van eiseres niet voldoende zijn om aan te nemen dat de groepsaccommodatie voor andere doeleinden zal worden gebruikt dan waarvoor de vergunning is verleend. Daarnaast wordt de goothoogte en de dakhelling van het bouwwerk beoordeeld, waarbij de rechtbank oordeelt dat deze voldoen aan de bouwregels van het bestemmingsplan.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, waardoor de verleende omgevingsvergunning in stand blijft. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak biedt inzicht in de toepassing van het omgevingsrecht en de beoordeling van bestemmingsplannen in relatie tot de verleende vergunningen.