2.8.2.Als peildatum voor het bepalen van de omvang van de ontbonden huwelijksgemeenschap heeft te gelden de datum van indiening van het verzoekschrift tot echtscheiding, te weten 9 november 2021.
Uit de stukken en de toelichting ter zitting volgt dat de ontbonden huwelijksgemeenschap volgens partijen bestaat uit de volgende activa en passiva:
de echtelijke woning aan [adres] alsmede de bijhorende hypothecaire lening bij ING bank met nummer [nummer] ;
de Suzuki, type Alto uit 2006 met kenteken
[kenteken] en een Toyota, type Aygo uit 2020 met kenteken [kenteken] ;
spaarrekening bij ING bank met rekeningnummer [nummer] ;
cash geld in kluisje in huis ad. € 37.000;
de gouden sieraden;
de inboedel;
de schuld van € 44.470 aan de broer van de man.
De rechtbank zal voornoemde posten hierna bespreken en beslissingen nemen.
a.
de echtelijke woning aan [adres] alsmede de bijhorende hypothecaire lening bij ING bank met nummer [nummer]
De vrouw heeft in het petitum van haar verzoekschrift van 9 november 2021 onder 4. verzocht om de verdeling van de woning vast te stellen. In de kern bestaat het verzoek er uit om de man nog enige tijd de gelegenheid te geven de woning over te nemen. Indien de man dat niet wil of hij kan de overname niet financieren dan dient de woning volgens de vrouw te worden verkocht. Met betrekking tot het traject dat tot dan wel de overname van de woning door de man moet leiden dan wel tot verkoop van de woning heeft de vrouw gedetailleerde verzoeken geformuleerd.
De man heeft verzocht te bepalen dat de woning aan hem wordt toebedeeld onder voorwaarde dat de man de helft van de overwaarde, vast te stellen door de taxatiewaarde te verminderden met de hypotheekschuld per peildatum, aan de vrouw voldoet en de vrouw doet ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de op de woning rustende hypothecaire lening. De man wenst een termijn van drie maanden voor de financiering en zes weken voor de overdracht. Indien deze termijn wordt overschreden, dient de woning door partijen te worden verkocht onder verdeling van de overwaarde.
De rechtbank stelt vast dat de waarde van de woning tussen partijen niet vaststaat en het staat ook voor de rechtbank niet vast dat de man de woning wil of kan overnemen. De rechtbank zal reeds om die reden niet de verdeling van de woning vaststellen maar zal de wijze van verdeling gelasten. Bij de vraag welke wijze van verdeling voor partijen het meest wenselijk is, laat de rechtbank meewegen hetgeen partijen ter zitting hebben afgesproken.
Partijen zijn ter zitting overeengekomen dat de woning binnen twee weken na de zitting van 22 september 2022 zal worden getaxeerd naar de datum van 9 november 2021. De taxatie zal worden verricht door [makelaar] . De kosten van de taxatie komen voor rekening van partijen, in die zin dat ieder van hen de helft van deze kosten voor zijn rekening neemt.
De man wenst de woning en de daarop rustende hypothecaire geldlening over te nemen indien hij de financiering daarvoor rond kan krijgen.
Ter zitting zijn partijen overeengekomen dat de man de gelegenheid krijgt binnen vier maanden na de datum van de taxatie (dit is uiterlijk op 6 februari 2023) een passende financiering rond te krijgen om de woning over te kunnen nemen tegen de getaxeerde waarde, in die zin dat de financiering de man in staat moet stellen de helft van de overwaarde per datum overdracht aan de vrouw te voldoen en de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid te doen ontslaan, en zorg te dragen voor de goederenrechtelijke transport van de woning.
De man begrijpt dat hij, om uiterlijk op 6 februari 2023 aan het hiervoor genoemde te voldoen, zal moeten meewerken aan de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking.
De man heeft ter zitting verklaard dat hij, hoewel hij het niet eens zal zijn met de door de rechtbank uit te spreken echtscheiding, aan de inschrijving van de beschikking zal meewerken.
Indien uiterlijk op 6 februari 2023 blijkt dat de man de woning niet kan overnemen, zal de woning door partijen te koop moeten worden gezet, waarbij partijen zo spoedig mogelijk maar uiterlijk op 13 februari 2023 een gezamenlijke opdracht tot verkoop dienen te geven aan een makelaar in onroerend goed.
Indien partijen niet uiterlijk op 13 februari 2023 gezamenlijk opdracht hebben gegeven tot verkoop van de woning, is ieder van partijen afzonderlijk bevoegd een makelaar verbonden ERA [makelaar] gevestigd aan de [adres] opdracht tot verkoop te geven.
Partijen zullen in onderling overleg met de makelaar de vraagprijs, die dient te zijn gebaseerd op de onroerend goed markt ter plaatse en de kwaliteit van de woning, bepalen. Indien partijen er niet binnen twee weken na de opdrachtverlening aan de makelaar in slagen om gezamenlijk de vraagprijs te bepalen, zal de makelaar de woning te koop kunnen aanbieden tegen een marktconforme vraagprijs.
Voorts zullen partijen in overleg met de makelaar de verkoopovereenkomst aangaan met degene die de hoogste prijs biedt indien en voor zover die prijs volgens beide partijen de best mogelijke prijs is. In het geval partijen het niet eens kunnen worden over de vraag of een aanbod de best mogelijke prijs is, dan zal de makelaar dit naar beste weten kunnen bepalen.
Beide partijen zijn gehouden aan de verkoop en notariële levering mee te werken en zijn over en weer gehouden om hun medewerking te verlenen aan alle daartoe benodigde handelingen.
Na de verkoop en levering van de woning wordt na aflossing van de hypothecaire geldlening en betaling van de makelaar, de notaris en de overige kosten ter zake van de verkoop en levering, de overwaarde tussen partijen bij helfte gedeeld.
Ervan uitgaande dat partijen langs bovenstaande route tot dan wel de overname van de woning door de man kunnen komen dan wel tot verkoop en levering van de woning aan een derde zal de rechtbank de overige verzoeken van partijen op dit punt afwijzen.
de Suzuki, type Alto uit 2006 met kenteken [kenteken] en de Toyota, type Aygo uit 2020 met kenteken [kenteken]
Ter zitting heeft de vrouw, evenals de man, gesteld dat de Suzuki € 2.000 waard is. De rechtbank heeft niet de verwachting dat partijen er samen in slagen om de Suzuki verkocht te krijgen. De rechtbank zal daarom bepalen dat de Suzuki wordt toebedeeld aan de man voor een bedrag van € 2.000. De keuze is vervolgens aan de man om de auto al dan niet te verkopen. De man dient aan de vrouw te vergoeden een bedrag van € 1.000.
Ter zitting is gebleken dat de Toyota na de ontbinding van de huwelijksgemeenschap door de man is verkocht voor € 10.500. De verkoopopbrengst heeft de man onder zich gehouden. De man dient daarom € 5.250 aan de vrouw te vergoeden.
de spaarrekening bij ING bank met rekeningnummer [nummer]
De vrouw heeft verzocht de man te bevelen binnen 48 uur na afgifte inzage te verstrekken in de hoogte van zijn spaarsaldo op rekeningnummer [nummer] , zoals dat aanwezig was op de peildatum van 28 augustus 2021, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500 voor elke dag of gedeelte van de dag dat de man dit nalaat, met een maximum van € 50.000 en hem te veroordelen - na inzage - de helft van het aanwezige spaarsaldo op de peildatum aan de vrouw te voldoen.
De vrouw heeft daaraan ten grondslag gelegd dat op 28 augustus 2021 nog € 32.500 op voornoemde rekening stond. De man heeft dat bedrag daarna opgenomen of weggesluisd.
De man heeft daartegen als verweer gevoerd dat als peildatum voor de waardering moet worden uitgegaan van de datum indiening verzoekschrift echtscheiding. Er stond toen geen saldo meer op de rekening. De man heeft reeds in zijn verweerschrift van 10 december 2021 aangegeven het geld te hebben vergokt.
De rechtbank overweegt als volgt. Als peildatum voor het bepalen van de waardering van de ontbonden huwelijksgemeenschap kan niet worden gekozen voor een datum die ligt vóór de datum indiening verzoekschrift. De peildatum voor de waardering wordt aldus gesteld op deze datum, te weten 9 november 2021.
De advocaat van de vrouw heeft ter zitting van 22 september 2022 mondeling aangegeven dat de man de huwelijksgemeenschap heeft benadeeld, naar de rechtbank begrijpt in de zin van artikel 1:164 BW. De advocaat heeft – naar de rechtbank begrijpt- op dit punt een aanvullend verzoek geformuleerd.
Nu de man al in zijn verweerschrift van 10 december 2021 heeft erkend dat hij het geld op de bankrekening met gokken heeft verspeeld, had het op de weg van de vrouw gelegen om spoedig daarna, althans ruim voor de zitting van 22 september 2022, schriftelijk te verzoeken om vergoeding van schade vanwege benadeling van de gemeenschap door de man. Door dit ondanks de erkenning door de man niet te doen, kan bij de man de indruk zijn ontstaan dat er op dit punt geen verzoek van de vrouw meer zou komen en dat zij zou berusten in het verloren zijn gegaan van het banksaldo. De rechtbank acht het onder deze omstandigheden in strijd met de goede procesorde om het verzoek alsnog mondeling ter zitting te doen. Het mondelinge verzoek van de vrouw inzake benadeling van de gemeenschap wordt daarom in deze procedure buiten beschouwing gelaten.
Nu is gebleken dat er op de peildatum geen saldo op de bankrekening stond, zijn partijen elkander niks verschuldigd.
cash geld in kluisje in huis ad. € 37.000
De vrouw heeft verzocht de man te veroordelen om aan haar te voldoen de helft van het aanwezige cashgeld op de peildatum.
De man heeft betwist dat er op de peildatum cash geld was.
Gelet op hetgeen partijen op dit punt over en weer hebben gesteld en betwist kan de rechtbank niet vaststellen dat tot de ontbonden gemeenschap het door de vrouw gesteld cash geld behoort. De rechtbank zal het verzoek van de vrouw op dit punt daarom afwijzen.
de gouden sieraden;
Ter zitting zijn partijen overeengekomen dat zij met betrekking tot alle onder randnummer 25 van het verzoekschrift van de vrouw genoemde sieraden een opdracht tot verkoop zullen verstrekken aan goudsmid/diamantair [goudsmid/diamantair] te [plaats] , hierna te noemen [goudsmid/diamantair] . De verkoopopbrengst, na aftrek van de kosten van [goudsmid/diamantair] , zal bij helfte tussen partijen wordt verdeeld. Partijen zullen [goudsmid/diamantair] de opdracht geven om de ene helft van de verkoopopbrengst aan de man over te maken en de andere helft aan de vrouw. Nu de sieraden nog bij de man in de woning liggen, zal de rechtbank bepalen dat de man de sierraden binnen veertien dagen na deze beschikking aan [goudsmid/diamantair] dient af te geven. De rechtbank kan zich voorstellen dat het zinnig is dat de advocaten van partijen nog nader aan [goudsmid/diamantair] uitleggen wat de bedoeling is, waarbij zij ook kunnen doorgeven op welke wijze ieders helft van de verkoopopbrengst kan worden uitbetaald.
de inboedel
Partijen zijn ter zitting overeengekomen dat de man alle onder randnummer 27 van het verzoekschrift van de vrouw genoemde inboedelgoederen, compleet en in goede staat aan de vrouw zal overdragen, dit zonder nadere verrekening van enige waarde. De rechtbank zal bepalen dat de man de goederen aan de vrouw dient af te geven, waarbij partijen een wijkagent of andere professional kunnen inschakelen als tussenpersoon om de overdracht van de goederen te begeleiden.
de schuld van € 44.470 aan de broer van de man
De man heeft gesteld dat zijn broer tijdens het huwelijk geld heeft uitgeleend aan de man en de vrouw. De lening was volgens de man bedoeld om het huwelijksfeest te betalen en om meubels aan te schaffen. Bij aanvullend verzoek van 30 augustus 2022 heeft de man verzocht te bepalen dat de door de man gestelde lening van de broer van € 44.469,80 tussen partijen wordt verrekend c.q. verdeeld aldus dat de helft van dit bedrag in mindering wordt gebracht op het door de man aan de vrouw te betalen bedrag aan overbedeling en dat de man zorg draagt voor volledige aflossing van het geleende bedrag onder vrijwaring van de vrouw van eventuele aanspraken voortvloeiende uit deze lening.
De vrouw heeft het bestaan van de lening bestreden. Partijen hadden een bescheiden huwelijksfeest en hadden het financieel goed. De man gaf juist geld aan familie in Irak en Amerika en niet andersom. De meubels zijn aan partijen geschonken. Het was volgens de vrouw niet nodig om geld te lenen van de broer van de man, hetgeen zij dan ook niet hebben gedaan.
Gelet op de gemotiveerde betwisting door de vrouw is de rechtbank van oordeel dat de man het bestaan van een schuld van de gemeenschap aan zijn broer niet heeft aangetoond. Het enkel overleggen van een verklaring van zijn broer van 19 augustus 2022 en het overleggen van een aantal aankoopnota’s van meubels, is daartoe onvoldoende. De rechtbank zal het verzoek van de man op dit punt daarom afwijzen.
De rechtbank zal de verzoeken van de vrouw om dwangsommen aan de man op te leggen afwijzen, dit omdat de rechtbank er vanwege de ter zitting gemaakte afspraken vooralsnog vanuit moet gaan dat beide partijen zullen meewerken aan de uitvoering ervan.