ECLI:NL:RBNHO:2022:12080

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 december 2022
Publicatiedatum
18 januari 2023
Zaaknummer
C/15/319092 / FA RK 21-3790
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek gezamenlijk gezag en vaststelling omgangsregeling voor minderjarige

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 14 december 2022 uitspraak gedaan in een verzoek van de vader om met het gezamenlijk gezag over zijn minderjarige kind belast te worden. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, omdat de vader op dat moment minder stabiel was en nog stappen moest maken om zijn persoonlijke problemen op te lossen. Hierdoor was het onduidelijk of hij voldoende beschikbaar was om samen met de moeder gezagsbeslissingen te nemen over de minderjarige. De rechtbank benadrukte het belang van een omgangsregeling, zodat er duidelijkheid is voor zowel de ouders als de minderjarige. De omgangsregeling werd vastgesteld zoals door de moeder was verzocht, aangezien niet was gebleken dat het belang van de minderjarige zich tegen deze regeling verzette.

De procedure begon met een verzoekschrift van de vader op 3 augustus 2021, waarin hij vroeg om gezamenlijk gezag. De rechtbank had eerder al een tijdelijke omgangsregeling vastgesteld, maar de situatie was sindsdien niet verbeterd. De vader had geen vaste woonplaats en ervoer verschillende persoonlijke problemen, waaronder financiële moeilijkheden. De moeder had aangegeven dat de omgang tussen de vader en de minderjarige goed verliep, maar de rechtbank oordeelde dat de huidige omstandigheden het gezamenlijk gezag niet mogelijk maakten.

De rechtbank heeft de omgangsregeling als volgt vastgesteld: zolang de vader geen eigen woning heeft, zal de minderjarige elke week een middag na schooltijd bij de vader zijn. Zodra de vader een eigen woning heeft, zal de minderjarige om de week op zaterdag of zondag bij de vader verblijven, en ook elke week een middag na schooltijd. De vakanties worden in onderling overleg verdeeld. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Haarlem
gezag, omgang
zaak-/rekestnr.: C/15/319092 / FA RK 21-3790
beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 14 december 2022
in de zaak van:
[de vader],
zonder vaste woon- of verblijfplaats, maar in de Basisregistratie Personen ingeschreven te [plaats] ,
hierna te noemen: de vader,
tegen
[de moeder],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. J. 't Hart, kantoorhoudende te Haarlem,
--betreffende--
[de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van deze rechtbank van 14 september 2021 en de daarin genoemde stukken,
- het F-formulier van de advocaat van de vader van 15 januari 2022, ingekomen op 17 januari 2022,
- het F-formulier van de advocaat van de vader van 29 april 2022,
- het F-formulier, met bijlage, van de advocaat van de moeder van 28 juli 2022, ingekomen op 29 juli 2022
- het F-formulier van de advocaat van de moeder van 21 november 2022.
1.2.
De vader werd in deze procedure bijgestaan door mr. M. Cortet, kantoorhoudende te Utrecht. Mr. Cortet heeft zich op 24 november 2022 aan de zaak onttrokken. Er heeft zich geen nieuwe advocaat gesteld voor de vader.
1.3.
De voortgezette behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 25 november 2022 in aanwezigheid van de moeder bijgestaan door mr. J. 't Hart.
Verder was ter zitting als informant aanwezig [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de Raad).
De vader was, alhoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting aanwezig.

2.De stand van zaken tot nu toe

2.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 14 september 2021 is in de voorlopige voorzieningen procedure met zaaknummer C/15/319079 / FA RK 21-3779 een tijdelijke, minimale omgangsregeling vastgesteld waarbij [de minderjarige] bij de vader verblijft buiten aanwezigheid van het nieuwe gezin van de vader:
  • zaterdag 4 september 2021 van 10.00 uur tot 18.00 uur;
  • zaterdag 11 september 2021 van 10.00 uur tot 18.00 uur;
  • zaterdag 25 september 2021 van 10.00 uur tot 18.00 uur.
Vanaf 2 oktober 2021 verblijft [de minderjarige] bij de vader, in aanwezigheid van het nieuwe gezin van de vader (met uitzondering van het weekend van 30, 31 oktober 2021 in verband met vakantie van de moeder):
  • de ene week van zaterdag 10.00 uur tot 18.00 uur;
  • de andere week van zaterdag 10.00 uur tot zondag 18.00 uur.
De vader haalt [de minderjarige] om 10.00 uur op bij de moeder en de moeder haalt [de minderjarige] om 18.00 uur op bij de vader.
2.2.
Verder heeft de rechtbank bij beschikking van 14 september 2021 de beslissing over het gezag en de omgang in de bodemprocedure (onderhavige procedure) pro forma aangehouden tot 14 januari 2022, dit in afwachting van de resultaten van het traject bij Levvel Bemiddelt. De advocaten zijn verzocht de rechtbank schriftelijk te berichten over de resultaten van de hulpverlening en de daaraan te verbinden gevolgen voor deze procedure.
2.3.
De advocaat van de vader heeft de rechtbank bij F-formulier van 17 januari 2022 bericht dat het Traject bij Levell Bemiddelt onlangs pas gestart is. De advocaat verzoekt een uitstel van drie maanden te verlenen. Vervolgens heeft de advocaat van de vader de rechtbank bij F-formulier van 29 april 2022 bericht dat het traject bij Levell Bemiddelt nog loopt en er wordt verzocht om een uitstel van zes weken. Beide uitstellen zijn verleend.
2.4.
De advocaat van de moeder heeft de rechtbank bij F-formulier van 28 juli 2022 bericht dat het traject bij Levell Bemiddelt is beëindigd, nu de vader niet meer bereid is om met hulpverlening samen te werken. De advocaat verzoekt een zitting te plannen.
2.5.
De advocaat van de moeder heeft de rechtbank bij F-formulier van 21 november 2022 bericht dat de ouders in overleg nadere afspraken gemaakt hebben.
Namens de moeder wordt verzocht om te bepalen dat de vader en [de minderjarige] elkaar zien elke week een middag uit school tot na het eten, zolang de vader geen eigen woning heeft.
Zodra de vader wel een eigen woning heeft zien de vader en [de minderjarige] elkaar op een zaterdag of zondag om de week en elke week een middag uit school tot na het eten. De vakanties worden dan in onderling overleg verdeeld.

3.De verdere beoordeling

gezamenlijk gezag
3.1.
De vader heeft bij verzoekschrift van 3 augustus 2021 verzocht hem mede met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] te belasten.
3.2.
Ingevolge artikel 1:253c van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de tot het gezag bevoegde vader van het kind, die nimmer het gezag gezamenlijk met de moeder heeft uitgeoefend, de rechtbank verzoeken de ouders met het gezamenlijk gezag over het kind te belasten. Uit het tweede lid van voornoemd artikel volgt dat indien dit verzoek ertoe strekt de ouders gezamenlijk met het gezag te belasten en de andere ouder met dit gezamenlijk gezag niet instemt, het verzoek slechts wordt afgewezen indien er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen of afwijzing anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
3.3.
Gezamenlijk gezag vereist dat de ouders in staat zijn tot enige vorm van communicatie met elkaar en dat zij beslissingen van enig belang over [de minderjarige] in gezamenlijk overleg kunnen nemen, althans tenminste in staat zijn vooraf afspraken te maken over situaties die zich rond [de minderjarige] kunnen voordoen.
3.4.
Ter zitting is namens de moeder verzocht het verzoek van de vader tot gezagswijziging af te wijzen. De situatie is op dit moment niet stabiel genoeg om het gezamenlijk gezag uit te voeren. Het contact tussen de ouders is wel goed, maar de ouders komen uit een slechte periode en de situatie blijft kwetsbaar. Ook geeft de vader aan dat het hem allemaal te veel wordt.
Ter zitting is naar voren gebracht dat de relatie van de vader met zijn voormalige partner voorbij is en als gevolg hiervan heeft hij op dit moment geen vaste woonplek. De moeder heeft nog een verdieping in haar woning tot haar beschikking waar zij geen gebruik van maakt en waar de vader af en toe kan overnachten. De vader zorgt nu ongeveer twee middagen per week voor [de minderjarige] in de woning van de moeder. De omgang tussen de vader en [de minderjarige] verloopt goed en de moeder merkt aan [de minderjarige] dat zij het fijn vindt om de vader te zien. Verder is naar voren gebracht dat de vader momenteel verschillende persoonlijke problemen ervaart. Zo lukt het de vader niet goed om werk op te pakken en heeft hij een schuld, waardoor hij het financieel lastig heeft. Hij is hierdoor minder stabiel op het moment. Het was voor de vader vanwege zijn persoonlijke problemen ook te veel om bij de mondelinge behandeling aanwezig te zijn.
3.5.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het uitoefenen van het gezamenlijk gezag op dit moment niet in het belang van [de minderjarige] is en dat er een onaanvaardbaar risico aanwezig is dat zij in geval van gezamenlijk gezag klem of verloren zou raken tussen de ouders. Hierbij acht de rechtbank van belang dat de vader op dit moment minder stabiel is en dat hij nog stappen moet maken om zijn persoonlijke problemen op te lossen. Het is daardoor niet duidelijk of hij voldoende beschikbaar is om gezamenlijk met de moeder gezagsbeslissingen te nemen over [de minderjarige] .
omgangsregeling
3.6.
De rechtbank acht het van belang dat er een omgangsregeling wordt vastgelegd, zodat er duidelijkheid is voor zowel de ouders als [de minderjarige] . De vader en [de minderjarige] hebben nu op frequente basis contact met elkaar en dit verloop goed. Op het moment dat de vader zijn eigen woning heeft, kunnen de omgangsmomenten uitgebreid worden. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de regeling vaststellen als door de moeder verzocht, nu niet is gebleken dat het belang van [de minderjarige] zich tegen deze regeling verzet. De Raad heeft ter zitting ook toegelicht dat het duidelijk is dat de moeder het contact tussen de vader en [de minderjarige] niet in de weg staat en dat het positief is dat zij faciliterend optreedt in de omgang.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
stelt de omgangsregeling tussen de minderjarige [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] en de vader als volgt vast:
  • [de minderjarige] en de vader zien elkaar elke week een middag uit school tot na het eten,
  • [de minderjarige] verblijft bij de vader op een zaterdag of zondag om de week en elke week een middag uit school tot na het eten,
4.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
4.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.S. Goedèl, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C. Sicking als griffier en in het openbaar uitgesproken op 14 december 2022.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en/of de zich verwerende partij dient het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen.