ECLI:NL:RBNHO:2022:12079

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 mei 2022
Publicatiedatum
18 januari 2023
Zaaknummer
9784129 \ WM VERZ 22-337
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Matiging van een verkeersboete wegens doorrijden bij rood stoplicht met beroep op omstandigheden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 24 mei 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan een student voor het doorrijden bij een rood verkeerslicht. De betrokkene had tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de betrokkene aanwezig. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging, het doorrijden bij een rood stoplicht, voldoende was aangetoond door de verklaring van de verbalisant. De betrokkene betwistte de gedraging niet, maar voerde aan dat de geeltijd van het verkeerslicht te kort was, verwijzend naar een onderzoek van CROW. De kantonrechter oordeelde dat er geen bewijs was dat de geeltijd te kort was en dat de betrokkene in beginsel in staat was om tijdig te stoppen. Echter, de kantonrechter heeft wel rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de betrokkene, zoals zijn status als student en het feit dat hij de overtreding had begaan met het voertuig van zijn werkgever. Gezien het feit dat het boetebedrag bijna een geheel maandloon besloeg, heeft de kantonrechter besloten de boete te matigen tot de helft. De uitspraak resulteerde in een gedeeltelijk gegrond beroep, waarbij de boete werd vastgesteld op € 125,00, met handhaving van de administratiekosten van € 9,00. De officier van justitie werd opgedragen het teveel betaalde bedrag aan de betrokkene terug te betalen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 9784129 \ WM VERZ 22-337
CJIB-nummer : 240284895
Uitspraakdatum : 24 mei 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 24 mei 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: doorrijden bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene betwist de gedraging dan ook niet, maar stelt dat de geeltijd van het verkeerslicht te kort was en verwijst daarbij naar een onderzoek van CROW.
Naar het oordeel van de kantonrechter was er geen sprake van een situatie waar de bestuurder niet anders heeft kunnen handelen dan hij heeft gedaan. In beginsel kan ervan worden uitgegaan dat de geellichtfase, uitgaande van de maximumsnelheid en van de veronderstelling dat het voertuig beschikt over de voorgeschreven bedrijfsrem, lang genoeg is om dat voertuig op verantwoorde wijze tijdig voor het rode licht tot stilstand te brengen. Dat in dit geval de geellichtfase daarvoor te kort zou zijn geweest, is niet gebleken. De verwijzing van de betrokkene naar een onderzoek van de geeltijden door CROW doet hieraan niet af. Een adviesrapport is niet dwingend en richt zich tot de wegbeheerder en een individuele weggebruiker kan hieraan geen rechten ontlenen.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. Daarbij is van belang dat betrokkene ter zitting een beroep heeft gedaan op de omstandigheid dat betrokkene een student is en de gedraging heeft verricht met het voertuig van het bedrijf waarvoor hij als bijbaan boodschappen bezorgt. Het boetebedrag behelst bijna een geheel maandloon. Daarnaast stelt betrokkene dat hij naar aanleiding van de boete een berisping van zijn werkgever heeft gehad en zijn rijstijl heeft gewijzigd om herhaling te voorkomen. De boete zal worden gematigd tot de helft.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van officier van justitie zal worden gewijzigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie, in die zin dat de boete wordt gematigd tot een bedrag van € 125,00 (met handhaving van de administratiekosten ad € 9,00);
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: