ECLI:NL:RBNHO:2022:12076

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 mei 2022
Publicatiedatum
18 januari 2023
Zaaknummer
9800958 \ WM VERZ 22-380
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure inzake parkeerboete met mindervalideparkeerkaart

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, op 24 mei 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene wegens het parkeren op een verboden plek (bord E1). Betrokkene had een boete ontvangen en heeft hiertegen beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Vervolgens heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 24 mei 2022 waren zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als betrokkene aanwezig. Betrokkene betwistte de gedraging niet, maar voerde aan dat hij toestemming had van toezichthouders om te parkeren met zijn mindervalideparkeerkaart. Hij toonde een foto van de locatie aan de kantonrechter, waar inmiddels een bord E6 (parkeerplaats voor invaliden) was geplaatst. De vertegenwoordiger van de officier van justitie stelde voor om de sanctie te matigen tot nihil, wat de kantonrechter volgde. De kantonrechter verklaarde het beroep gedeeltelijk gegrond en wijzigde de beslissing van de officier van justitie, waardoor de boete werd gematigd tot nihil. Tevens werd bepaald dat het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling had betaald, aan hem werd terugbetaald. De uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen 6 weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 9800958 \ WM VERZ 22-380
CJIB-nummer : 235706773
Uitspraakdatum : 24 mei 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 24 mei 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: een voertuig parkeren waar dat niet mag (bord E1, parkeerverbod(szone)).
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene betwist de gedraging dan ook niet, maar stelt in zijn beroepschrift dat hij van verschillende toezichthouders toestemming had om ter plaatse te parkeren, mits hij zijn mindervalideparkeerkaart maar gebruikte. Ter zitting toont betrokkene een foto van de betreffende locatie waar thans een bord E6 (parkeerplaats voor invaliden) is geplaatst.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft zich ter zitting – naar aanleiding van het mondelinge verweer van betrokkene – op het standpunt gesteld dat de sanctie gematigd dient te worden tot nihil. De kantonrechter volgt de vertegenwoordiger van de officier van justitie en bepaalt dat de sanctie wordt gematigd tot nihil.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van officier van justitie zal worden gewijzigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie, in die zin dat de boete wordt gematigd tot nihil;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: