ECLI:NL:RBNHO:2022:12075

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 mei 2022
Publicatiedatum
18 januari 2023
Zaaknummer
9784224 \ WM VERZ 22-343
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuurlijke boete voor stilstaan op trottoir in het kader van verkeersvoorschriften

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, op 24 mei 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene had een boete ontvangen voor het stilstaan op het trottoir, wat in strijd is met artikel 10 lid 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990). De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 24 mei 2022 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar de betrokkene zelf was niet verschenen.

De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de beschikbare stukken, waaronder de verklaring van de verbalisant. De rechter concludeerde dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was aangetoond. De kantonrechter benadrukte dat het stilstaan op het trottoir, zelfs voor laden en lossen of het laten uitstappen van passagiers, niet is toegestaan volgens de verkeersregels. Het verweer van de betrokkene, dat hij het overige verkeer niet had gehinderd of in gevaar had gebracht, werd verworpen, omdat dit niet afdoet aan het verboden karakter van de gedraging.

Uiteindelijk verklaarde de kantonrechter het beroep ongegrond en bevestigde de opgelegde boete. De uitspraak werd gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 9784224 \ WM VERZ 22-343
CJIB-nummer : 237976478
Uitspraakdatum : 24 mei 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 24 mei 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: stilstaan op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad (niet de rijbaan gebruiken).
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De boete is opgelegd wegens een overtreding van artikel 10 lid 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) dat bepaalt:
“Andere bestuurders dan die genoemd in de artikelen 5 tot en met 8, gebruiken de rijbaan.”
De strekking van deze bepaling is dat bestuurders een motorvoertuig niet mogen laten stilstaan of parkeren op het trottoir. Ook het stilstaan op het trottoir om te laden en te lossen of om iemand uit te laten stappen is dus op grond van deze bepaling niet toegestaan.
Het verweer dat betrokkene het overige verkeer niet heeft gehinderd of in gevaar heeft gebracht treft geen doel, nu dit niet afdoet aan het verboden karakter van de gedraging.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: