ECLI:NL:RBNHO:2022:12073
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstand en verzoek voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke procedure
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor bijstand als zelfstandige. Verzoeker had verzocht om bijstand vanaf 1 januari 2022, maar het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heemskerk heeft deze aanvraag afgewezen met een besluit van 9 februari 2022. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en het verzoek om voorlopige voorziening is op 14 juni 2022 behandeld. Verzoeker is echter zonder bericht niet verschenen op de zitting.
De voorzieningenrechter overweegt dat op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) alleen een voorlopige voorziening kan worden getroffen als er sprake is van “onverwijlde spoed”. In deze zaak, die een financieel geschil betreft, is het niet snel het geval dat er sprake is van spoedeisend belang. Na afloop van de bodemzaak kan het bedrag waarover het geschil gaat, alsnog worden terugbetaald, eventueel met wettelijke rente. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen onomkeerbare situatie dreigt, zoals faillissement of acute financiële nood, en dat verzoeker bovendien heeft aangegeven dat hij vanaf maart 2022 weer vast werk zou hebben.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat er geen spoedeisend belang is. De uitspraak is gedaan door mr. L.M. de Vries, in aanwezigheid van mr. J.H. Bosveld, griffier, en is uitgesproken in het openbaar op 28 juni 2022. Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen.