ECLI:NL:RBNHO:2022:1205

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 januari 2022
Publicatiedatum
15 februari 2022
Zaaknummer
9588373 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde boete voor onnodig geluid met motorvoertuig

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 21 januari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene wegens het veroorzaken van onnodig geluid met een motorvoertuig. De betrokkene had tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen, evenals de betrokkene zelf.

De kantonrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat voor de vaststelling van 'onnodig geluid' niet relevant is of het maximale geluidsniveau, zoals vastgesteld bij de typegoedkeuring, wordt overschreden. Het gaat erom of er op het gehoor onnodig geluid wordt veroorzaakt. De betrokkene toonde een filmpje van zijn Dashcam, waarop te horen was dat hij gas gaf bij het wegrijden. De kantonrechter oordeelde echter dat dit geluid niet zodanig was dat het als onnodig kon worden aangemerkt.

De kantonrechter concludeerde dat onvoldoende bewijs was geleverd dat de gedraging had plaatsgevonden zoals door de verbalisant was gerapporteerd. Daarom verklaarde de kantonrechter het beroep gegrond en vernietigde de beslissing van de officier van justitie, evenals de opgelegde boete. De officier van justitie werd opgedragen het bedrag dat de betrokkene als zekerheidstelling had betaald, terug te betalen. De uitspraak werd gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9588373 \ WM VERZ 21-741
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 21 januari 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 21 januari 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder met een motorvoertuig of als brom-snorfietser onnodig geluid veroorzaken.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
In WAHV-zaken biedt de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling van de gedraging. Dit is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen.
Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“(…) Gedragingsgegevens: Ik, verbalisant had betrokkene aanvankelijk zijn voertuig doen stilhouden op de parkeerplaats op genoemde locatie wegens een werkelijk gecorrigeerde snelheidsoverschrijding van 35 km per uur op de Rijksweg A7. Toen ik de betrokkene zijn weg had laten vervolgen was ik nog even bezig op mijn diensttelefoon om proces-verbaal aan te vullen. Nadat betrokkene zijn auto had gekeerd om de parkeerplaats te verlaten, hoorde ik plotseling dat betrokkene vol gas gaf , ik hoorde namelijk een hard motorgeluid en hoorde dat hij met slippende en gierende banden vlak achter mij langs reed. Ik schrok hiervan en keek om en zag dat de bestuurder mij op ongeveer 1 meter afstand met slippende banden voorbij reed. Ik hoorde dat hij gas bleef geven en zag dat hij hard van de parkeerplaats afreed en pas weer remde toen hij bij de kruising met de doorgaande weg. (…)”
De officier van justitie heeft daarnaast een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant. In dit aanvullend proces-verbaal is het volgende vermeld: “
(…) Ik stapte af en zag dat zowel de betrokkene als zijn bijrijder uitstapten en hoorder de betrokkene zeggen: “Wat is er nou weer?”. Ik deelde hem mede dat hij mij eerst al had uitgescholden maar dat de manier waarop hij vervolgens op een parkeerplaats vol gas gaf, met slippende en gierende bandenvlak achter mij langsreed, niet alleen verboden was maar ook asociaal en gevaarlijk en dat hij hier om die reden een proces-verbaal voor kreeg.(…)”
De kantonrechter stelt voorop dat voor de vaststelling van ‘onnodig geluid’ niet relevant is of het maximale geluidsniveau, zoals dat bij de typegoedkeuring is vastgesteld, al dan niet wordt overschreden. Het gaat erom dat er, op het gehoor, onnodig geluid wordt veroorzaakt. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de motor op een onnodig hoog toerental wordt gebracht, met piepende banden wordt geremd of wijzigingen worden aangebracht aan (goedgekeurde) onderdelen. Van onnodig geluid kan echter niet worden gesproken wanneer enkel (normaal) wordt gereden met een voertuig met een goedgekeurd uitlaatsysteem waaraan geen wijzigingen zijn aangebracht. Betrokkene heeft ter zitting een filmpje van de Dashcam getoond. Er is weliswaar op dit filmpje te horen dat betrokkene gas geeft bij het wegrijden, maar dit geluid is niet zodanig dat de kantonrechter de overtuiging heeft gekregen dat er sprake zou zijn geweest van onnodig geluid. Naar het oordeel van de kantonrechter is dan ook van oordeel dat onvoldoende is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: