ECLI:NL:RBNHO:2022:12003

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 mei 2022
Publicatiedatum
12 januari 2023
Zaaknummer
9738668 \ WM VERZ 22-173
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke gegrondverklaring van beroep tegen administratieve sanctie voor te hard rijden op autosnelweg

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 3 mei 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene voor het rijden van 28 km per uur harder dan toegestaan op een autosnelweg buiten de bebouwde kom. Betrokkene had tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 3 mei 2022 heeft betrokkene, die aanwezig was, haar standpunt toegelicht. Ze erkende de gedraging, maar voerde aan dat ze handelde vanuit een bijzondere betrokkenheid, gezien haar achtergrond als oud-opsporingsambtenaar bij de politie Amsterdam. Betrokkene verklaarde dat ze een andere auto had gezien waarvan ze vermoedde dat de bestuurder onder invloed was van lachgas en dat ze de politie wilde inschakelen. Dit leidde tot de snelheidsovertreding.

De kantonrechter heeft de argumenten van betrokkene in overweging genomen en besloot de boete te matigen, omdat betrokkene voldoende aannemelijk had gemaakt dat haar handelen vanuit een andere betrokkenheid voortkwam dan dat van een gemiddelde burger. De boete werd verlaagd tot € 135,50, met handhaving van de administratiekosten van € 9,00. De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd, en het beroep werd gedeeltelijk gegrond verklaard. Betrokkene zal het teveel betaalde bedrag aan zekerheidstelling terugontvangen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 9738668 \ WM VERZ 22-173
CJIB-nummer : 241987152
Uitspraakdatum : 3 mei 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 3 mei 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: 28 km per uur harder rijden dan mag op een autosnelwegen buiten de bebouwde kom (verkeersbord A 1).
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Betrokkene erkent de gedraging, maar doet een beroep op de omstandigheden van het geval. Betrokkene stelt dat zij een blauwe Renault zag rijden en zag dat de bestuurder een opgeblazen ballon aan zijn mond hield en slingerde van de linker naar de rechter rijbaan.
Betrokkene vermoedde dat het ging om een lachgasballon en wilde de auto bijhouden om het kenteken te noteren en de politie te bellen. Op dat moment kwam er een Volvo voor haar rijden en gaf haar een stopteken, maar voordat het stopteken volledig was reed de Volvo met hoge snelheid door, aldus betrokkene. Vervolgens heeft betrokkene een beschikking ontvangen. Ter zitting stelt betrokkene dat haar perspectief, als oud opsporingsambtenaar bij de politie Amsterdam, anders is dan bij een normale burger en zij vanuit dat gevoel heeft gehandeld.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene ter zitting heeft aangevoerd eenmalig aanleiding om de boete te matigen. Daarbij is van belang dat betrokkene voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij vanuit een andere betrokkenheid heeft gehandeld dan een gemiddelde burger. De boete zal worden gematigd tot de helft.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van officier van justitie zal worden gewijzigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie, in die zin dat de boete wordt gematigd tot een bedrag van € 135,50 (met handhaving van de administratiekosten ad € 9,00);
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: