ECLI:NL:RBNHO:2022:1200

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 januari 2022
Publicatiedatum
15 februari 2022
Zaaknummer
9577956 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens niet stoppen voor stopstreep

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 21 januari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van het niet tijdig stoppen voor een stopstreep. Betrokkene heeft erkend dat hij niet op tijd gestopt is, maar deed een beroep op de omstandigheden van het geval. Hij stelde dat hij rekening had moeten houden met de mogelijkheid dat de verkeerslichten op rood zouden springen, vooral gezien de sneeuwval en gladheid op dat moment. De kantonrechter oordeelde dat betrokkene tijdig had moeten anticiperen op de verkeerssituatie en dat de verantwoordelijkheid voor het niet tijdig stoppen voor de stopstreep bij hem lag.

Tijdens de zitting werd vastgesteld dat de feitcode door de officier van justitie was gewijzigd, maar dat het boetebedrag niet was aangepast. De kantonrechter heeft het boetebedrag vastgesteld op € 100,00, met bijkomende administratiekosten van € 9,00. Betrokkene had geen redenen aangevoerd die de kantonrechter overtuigden om de boete te matigen. Daarom werd het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak bevatte ook de bepaling dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene teveel als zekerheidstelling had betaald, aan hem moest terugbetalen.

De kantonrechter heeft de uitspraak openbaar gedaan en benadrukt dat hoger beroep mogelijk is bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen zes weken na de toezending van de uitspraak. Hoger beroep is alleen mogelijk als de boete meer dan € 70,00 bedraagt. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland in Alkmaar.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9577956 \ WM VERZ 21-720
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 21 januari 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 21 januari 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: niet stoppen voor een stopstreep.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Ter zitting constateert de kantonrechter dat de feitcode door de officier van justitie is gewijzigd, maar dat het boetebedrag behorend bij die feitcode niet is aangepast. De kantonrechter oordeelt dat aan betrokkene alsnog een juist boetebedrag wordt opgelegd en stelt de boete vast op 100,00 + administratiekosten van € 9,00.
Betrokkene heeft erkend dat er niet op tijd gestopt is voor de stopstreep. Betrokkene doet een beroep op de omstandigheden van het geval. Betrokkene had er rekening mee moeten houden dat bij het naderen van een kruising de verkeerslichten op rood kunnen springen. Zeker met sneeuwval en gladheid dient men tijdig te anticiperen op een naderende verkeerssituatie en de snelheid hierop aan te passen. Dat betrokkene dat niet heeft gedaan dient voor rekening en risico van betrokkene te komen. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ wijzigt de hoogte van het boetebedrag, naar het bedrag dat hoort bij feitcode R620, te weten € 100,00 (met handhaving van de administratiekosten);
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene teveel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt;
‒ verklaart het beroep voor het overige ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: