In deze zaak heeft de kantonrechter te Alkmaar uitspraak gedaan over een verzoek van een werknemer, vertegenwoordigd door zijn bewindvoerder, die onterecht op staande voet was ontslagen door zijn werkgever, DNR-Energy B.V. De werknemer had verzocht om verschillende vergoedingen, waaronder een billijke vergoeding, een transitievergoeding en een vergoeding wegens onregelmatige opzegging. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was, omdat de werkgever niet voldoende bewijs had geleverd voor de gestelde ernstige bedreigingen die het ontslag zouden rechtvaardigen. De kantonrechter stelde vast dat de werkgever onvoldoende feitelijk en gemotiveerd verweer had gevoerd en dat de bedreigingen niet als vaststaand konden worden aangenomen. Bovendien werd overwogen dat, zelfs als de bedreigingen als vaststaand zouden worden aangenomen, deze niet voldoende ernstig waren om een ontslag op staande voet te rechtvaardigen. De kantonrechter kende de werknemer een billijke vergoeding toe van € 3.000,00 bruto, evenals een vergoeding wegens onregelmatige opzegging van € 3.652,36 bruto en een transitievergoeding van € 709,55 bruto. De proceskosten werden eveneens aan de werkgever opgelegd, omdat deze ernstig verwijtbaar had gehandeld.