ECLI:NL:RBNHO:2022:11942

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 december 2022
Publicatiedatum
6 januari 2023
Zaaknummer
C/15/334404 / FA RK 22-5663
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg met betrekking tot wilsbekwaamheid en risico op ernstig nadeel voor anderen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 22 december 2022 een zorgmachtiging verleend op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie van het paranoïde type en cannabismisbruik. De officier van justitie had verzocht om deze machtiging na een eerdere crisismaatregel. Tijdens de mondelinge behandeling is de betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat, gehoord. De advocaat voerde aan dat de betrokkene wilsbekwaam is en verzet tegen de opname in een instelling, maar de rechtbank oordeelde dat er nog steeds een aanzienlijk risico voor 'ernstig nadeel voor anderen' aanwezig is, waardoor de beoordeling van de wilsbekwaamheid niet aan de orde kwam.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene recentelijk is opgenomen na incidenten van fysieke agressie en dat er onvoldoende vertrouwen is dat hij zijn behandeling op vrijwillige basis zal voortzetten. De rechtbank heeft de stellingen van de advocaat verworpen en geconcludeerd dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel voor anderen en voor de betrokkene zelf te voorkomen. De rechtbank heeft de duur van de zorgmachtiging vastgesteld op drie maanden, tot 22 maart 2023, en heeft de verzoeken van de advocaat om de machtiging af te wijzen afgewezen. De beschikking is openbaar uitgesproken en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 4 januari 2023.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Haarlem
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
zaak-/rekestnr.: C/15/334404 / FA RK 22-5663
beschikking van de enkelvoudige kamer van 22 december 2022,
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging aansluitend op een voortzetting crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), voor:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
verblijvende te [verblijfplaats] ,
hierna: betrokkene,
advocaat mr. J.M.M. Heilbron, gevestigd te Amsterdam.

1.Procedure

1.1.
Bij het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 2 december 2022, heeft de officier van justitie verzocht om afgifte van een zorgmachtiging ten aanzien van betrokkene.
1.2.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • het zorgplan van 24 november 2022;
  • de medische verklaring van 28 november 2022;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur van 1 december 2022.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 22 december 2022 in voornoemde accommodatie.
1.4.
Ter zitting heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • [arts] , arts;
  • [stagiair verpleging] , stagiair verpleging.
1.5.
De officier van justitie heeft aangegeven niet ter zitting te zullen verschijnen.
1.6.
De rechtbank heeft na sluiting van de zitting direct mondeling uitspraak gedaan.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten: schizofrenie van het paranoïde type en cannabismisbruik.
2.2.
De advocaat van betrokkene heeft de rechtbank verzocht om het verzoek af te wijzen. Zij stelt zich op het standpunt dat betrokkene wilsbekwaam is in zijn verzet tegen de opname in de instelling. Betrokkene wil graag naar huis, zodat hij verder kan met zijn leven en zijn baan. Daarbij verveelt hij zich ook suf in de instelling. Hij wil uiteindelijk begeleid gaan wonen. In het dossier staat verder geen beslissing dat betrokkene wilsonbekwaam is, waardoor hij wilsbekwaam geacht moet worden. Ten aanzien van “ernstig nadeel voor anderen” heeft de advocaat naar voren gebracht dat er slechts één incident is geweest en dat was niet heel excessief. Dit gevaar is, ook gezien hoe betrokkene er nu bij zit, niet meer aanwezig. Het wilsbekwaam verzet dient dus gevolgd te worden ten aanzien van de opname en die vorm van verplichte zorg dient dan ook afgewezen te worden.
2.3.
De rechtbank is van oordeel, gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting, dat er nog steeds sprake is van een aanzienlijk risico voor “ernstig nadeel voor anderen”, waardoor niet toegekomen wordt aan de beoordeling van de wilsbekwaamheid van betrokkene. De rechtbank gaat dan ook voorbij aan het verweer van de advocaat. Hierbij acht de rechtbank het volgende van belang. Betrokkene is zeer recent, namelijk op 13 november 2022, opgenomen met een crisismaatregel, vanwege (onder andere) fysieke agressie naar zijn zus en vader. Nu er nog geen duidelijk plan is voor de verblijfplaats van betrokkene na zijn opname en hij dus wellicht weer teruggaat naar de woning van de ouders, is er nog steeds voldoende sprake van een aanzienlijk risico voor “ernstig nadeel voor anderen”.
De rechtbank stelt vast dat uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er door voornoemde stoornis van betrokkene ernstig nadeel voor of van betrokkene en een ander is, te weten:
  • ernstig lichamelijk letsel (
  • ernstige psychische schade (
  • ernstige materiële schade (
- de algemene veiligheid van personen of goederen is in gevaar.
2.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en/of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.5.
Voorts heeft de advocaat verzocht het verzoek af te wijzen, nu betrokkene zorg wil ontvangen op vrijwillige basis. Betrokkene heeft namelijk geen bezwaren tegen begeleiding van het FACT-team. Hij heeft eerder begeleiding gehad van het FACT, maar dat contact is verwaterd omdat betrokkene is verhuisd. Verder accepteert betrokkene de medicatie, omdat de zorg aangeeft dat het nodig is.
Mocht de rechtbank toch van mening zijn dat een zorgmachtiging noodzakelijk is, dient de vorm van verplichte zorg “opnemen in een accommodatie” afgewezen te worden. Betrokkene kan namelijk, zolang hij wacht op het begeleid wonen traject, terug naar zijn ouders. Het FACT-team kan de terugkeer naar de woning van zijn ouders begeleiden. Het is namelijk niet de bedoeling dat betrokkene in de accommodatie moet blijven, omdat hij nog geen woonplek heeft.
2.6.
De rechtbank volgt de stellingen van de advocaat niet. In de eerste plaats heeft de rechtbank er nog onvoldoende vertrouwen in dat betrokkene zijn behandeling, waaronder inname van medicatie, op vrijwillige basis gaat voortzetten. Betrokkene neemt namelijk de medicatie “omdat het moet” en hij heeft ter zitting ook aangegeven dat hij de medicatie met tegenzin inneemt. Daarnaast is de samenwerking met het FACT-team stukgelopen en moet dit opnieuw opgestart worden, waarbij er nu nog onvoldoende zicht is of betrokkene deze hulp ook vrijwillig wil accepteren. Daarnaast acht de rechtbank de vorm van verplichte zorg “opnemen in een accommodatie” wel noodzakelijk. Ter zitting is namelijk naar voren gekomen dat het nog onduidelijk is of betrokkene op dit moment al naar huis kan, gelet op de nog beperkte werking van de medicatie en de spanningen met de ouders en zus van betrokkene. Betrokkene dient eerst samen met het FACT en in samenspraak met zijn ouders goede afspraken te maken, voordat hij weer (tijdelijk) thuis bij de ouders kan wonen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verplichte zorg noodzakelijk is.
2.7.
Op grond van de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, acht de rechtbank gedurende de hele looptijd van de zorgmachtiging de volgende vormen van verplichte zorg nodig:
- het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
Uit de overgelegde stukken maakt de rechtbank op dat slechts in het geval dat betrokkene ernstig (psychotisch) ontregelt, wordt overgegaan
tot opnameen de daarbij behorende vormen van verplichte zorg.
Indien dat het geval is en het ernstig nadeel niet langer kan worden afgewend door middel van de hiervoor vermelde vormen van verplichte zorg, worden gedurende de hele looptijd van de zorgmachtiging ook de volgende vormen van verplichte zorg nodig geacht:
- het beperken van bewegingsvrijheid;
- het insluiten van betrokkene (
telkens voor maximaal drie weken);
- het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie.
2.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.9.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief.
2.10.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. De rechtbank ziet aanleiding om de duur van de zorgmachtiging, in afwijking van het verzoek van de officier van justitie, te bekorten tot drie maanden. Hierbij is van belang dat het verblijf van betrokkene in de accommodatie niet enkel mag worden voortgezet omdat er geen geschikte woonvoorziening is. De zorgmachtiging geldt dus tot 22 maart 2023.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] te [plaats] , met de vormen van verplichte zorg zoals hierboven onder 2.7. is vermeld, alles voor de volledige duur van de zorgmachtiging, tenzij onder 2.7. een kortere duur is vermeld;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
22 maart 2023;
3.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. F. Kleefmann, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C. Sicking als griffier en in het openbaar uitgesproken op 22 december 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 4 januari 2023.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.