ECLI:NL:RBNHO:2022:11941

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 december 2022
Publicatiedatum
6 januari 2023
Zaaknummer
C/15/334385 / FA RK 22-5656
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opvolgende rechterlijke machtiging tot voortgezet verblijf op basis van de Wet zorg en dwang

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 22 december 2022 een opvolgende rechterlijke machtiging verleend voor de duur van vijf jaar aan een betrokkene die lijdt aan een chronisch ziektebeeld. De machtiging is verleend op basis van artikel 76 lid 2 in verbinding met artikel 39, vijfde en zesde lid van de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank heeft vastgesteld dat er een machtiging tot voortgezet verblijf loopt tot en met 29 december 2022, en dat de situatie van de betrokkene niet zal wijzigen. De betrokkene heeft een verstandelijke handicap in combinatie met een psychische stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel en een bedreiging van haar veiligheid. De rechtbank heeft de noodzaak van de voortzetting van het verblijf onderbouwd door te stellen dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. De mondelinge behandeling vond plaats op 22 december 2022, waarbij de rechtbank de betrokkene en haar vertegenwoordigers heeft gehoord. De rechtbank heeft de machtiging verleend tot en met 22 december 2027, waarbij de belangen van de betrokkene en de ondersteuning die zij ontvangt in haar huidige woonplek zijn meegewogen. De beschikking is openbaar uitgesproken en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 4 januari 2023.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Haarlem
Opvolgende rechterlijke machtiging
zaak-/rekestnr.: C/15/334385 / FA RK 22-5656
beschikking van de rechtbank van 22 december 2022,
naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een opvolgende machtiging voor de duur van vijf jaar als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd), voor:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
wonende in een accommodatie van [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M.J. van Rooij, gevestigd te Haarlem.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 1 december 2022.
1.2.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring van 11 november 2022;
- de aanvraag aan het CIZ van 14 november 2022;
- het zorgplan van 14 november 2022;
- een verslag van de gedragsdeskundige van SEIN van 14 november 2022;
- het indicatiebesluit van 24 november 2015;
- een afschrift van de beschikking waarbij mentorschap is ingesteld en waarbij de mentoren zijn benoemd van 25 oktober 2016;
- een afschrift van de beschikking waarbij bewind is ingesteld en waarbij de bewindvoerders zijn benoemd van 25 oktober 2016;
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 22 december 2022 op de locatie van SEIN te Cruquius.
1.4.
Ter zitting waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- [eindverantwoordelijke] , eindverantwoordelijke zorg;
- [gedragswetenschapper] , gedragswetenschapper;
- [begeleider] , begeleider;
- [de moeder en mentor] , de moeder en mentor van betrokkene;
- [de vader en mentor] , de vader en mentor van betrokkene.
1.5.
De rechtbank heeft na sluiting van de zitting direct mondeling uitspraak gedaan.

2.Beoordeling

2.1.
Op 8 januari 2018 is door de rechtbank een machtiging tot voorgezet verblijf als bedoeld in artikel 15 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz) verleend tot en met 29 december 2022.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een verstandelijke handicap gepaard gaande met een psychische stoornis, te weten: een licht verstandelijke beperking in combinatie met een autisme spectrum stoornis en emotieregulatie- en impulscontroleproblematiek.
2.3.
Deze verstandelijke handicap die gepaard gaat met een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
– levensgevaar;
– ernstig lichamelijk letsel;
– ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang;
– bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat zij onder invloed van een ander raakt;
– de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.4.
De voortzetting van het verblijf is noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.5.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.6.
Gebleken is dat betrokkene zich verzet tegen de voortzetting van het verblijf
.Betrokkene heeft ter zitting aangegeven dat zij zich niet prettig voelt in haar huidige woonplek. Zij wil graag op een andere plek wonen.
2.7.
Hetgeen door en namens betrokkene als verweer is aangevoerd doet aan het voorgaande niet af
.Hiertoe acht de rechtbank van belang dat betrokkene bij haar huidige woonplek de juiste specialistische begeleiding krijgt en dat zij ook al een geruime tijd hier verblijft. Ook staan de ouders, tevens mentoren, van betrokkene achter haar verblijf bij [verblijfplaats] en zijn zij het eens met het verzoek.
2.8.
De rechtbank zal de machtiging verlenen voor de gevraagde duur van vijf jaar. De rechtbank overweegt daartoe dat er voor betrokkene een machtiging tot voortgezet verblijf als bedoeld in artikel 15 Wet Bopz loopt tot en met 29 december 2022. Gelet hierop en het bepaalde in artikel 76 lid 2 in verbinding met artikel 39, vijfde en zesde lid Wzd is er sprake van een situatie waarbij betrokkene al op grond van een machtiging tot opname en verblijf in een accommodatie verblijft, zodat een machtiging tot opname en verblijf met een geldigheidsduur van ten hoogste vijf jaren ten aanzien van betrokkene kan worden verleend. Daarbij is van belang dat betrokkene een chronisch ziektebeeld heeft en het duidelijk is dat haar situatie niet zal wijzigen.
Gelet op het voorgaande geldt de machtiging dus tot en met 22 december 2027.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een opvolgende machtiging tot voortzetting van het verblijf ten aanzien van
[betrokkene] ,geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
22 december 2027.
Deze beschikking is gegeven door mr. F. Kleefmann, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C. Sicking als griffier en in het openbaar uitgesproken op 22 december 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 4 januari 2023.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.