ECLI:NL:RBNHO:2022:11909

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 december 2022
Publicatiedatum
5 januari 2023
Zaaknummer
10085978 \ CV EXPL 22-4258
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een openstaande factuur voor huishoudelijke hulp en de toerekening van betalingen

In deze zaak heeft Famed B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor een openstaande factuur van € 55,16, die betrekking heeft op huishoudelijke hulp verleend door Tzorg. De vordering is ingesteld bij dagvaarding op 16 augustus 2022. Famed stelt dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst door de factuur onbetaald te laten, ondanks aanmaningen. [gedaagde] heeft echter betwist dat er nog een openstaand bedrag is, en heeft aangevoerd dat zij de eigen bijdrage voor de huishoudelijke hulp tijdig heeft betaald. De kantonrechter heeft de feiten en het procesverloop zorgvuldig bekeken, waarbij het duidelijk werd dat er meerdere facturen en betalingen in het geding waren.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat Famed ten onrechte betalingen heeft toegewezen aan andere facturen dan de openstaande factuur, waardoor [gedaagde] onterecht incassokosten en rente verschuldigd zou zijn. De rechter heeft geconcludeerd dat de betalingen van [gedaagde] correct waren en dat er geen openstaande vordering meer was ten tijde van de dagvaarding. Daarom heeft de kantonrechter de vordering van Famed afgewezen en Famed veroordeeld in de proceskosten, die voor [gedaagde] op nihil zijn gesteld. Dit vonnis is uitgesproken door mr. B. Voogd op 28 december 2022.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10085978 \ CV EXPL 22-4258
Uitspraakdatum: 28 december 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
Famed B.V.
gevestigd te Almere
eiseres
verder te noemen: Famed
gemachtigde: Yards Deurwaardersdiensten B.V.
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
Famed heeft bij dagvaarding van 16 augustus 2022 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Famed heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft in 2021 verschillende keren huishoudelijke hulp gehad van Tzorg. Famed heeft daarvoor facturen verstuurd aan [gedaagde] .
2.2.
Tzorg heeft haar vordering op [gedaagde] aan Famed gecedeerd.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Famed heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van € 55,16 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 15,00 vanaf 11 augustus 2022 tot de dag van algehele voldoening en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Famed legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de tussen Tzorg en [gedaagde] gesloten overeenkomst door factuur 53796705 van 31 december 2021 voor huishoudelijke hulp op 17 november 2021, ondanks daartoe te zijn aangemaand, onbetaald te laten. Famed maakt aanspraak op de wettelijke rente en op de buitengerechtelijke kosten.
3.3.
[gedaagde] voert bij conclusie van antwoord het volgende verweer. Zij voert aan – samengevat – dat de eigen bijdrage voor huishoudelijke hulp van 17 november 2021 is betaald op 17 december 2021. Zij wilde het jaar afsluiten en had nog geen factuur ontvangen. De facturen werden door Famed steeds te laat verzonden. [gedaagde] heeft bij de bankbetaling in de omschrijving één keer huishouden erbij gezet en niet haar cliënt- en/of factuurnummer. Zij heeft in 2021 van Tzorg 11 keer huishoudelijke hulp gehad en zij heeft 11 keer betaald.
3.4.
Famed heeft bij conclusie van repliek het volgende aangevoerd. Famed heeft 10 facturen aan [gedaagde] verstuurd en acht betalingen vanuit twee verschillende bankrekeningen met verschillende bedragen ontvangen. [gedaagde] heeft bij de helft van haar betalingen niet het juiste kenmerk gebruikt. Zij was voor één factuur inmiddels incassokosten verschuldigd. Betalingen die zijn gedaan zonder vermelding van een juist kenmerk zijn conform artikel 6:44 van het Burgerlijk Wetboek (BW) in mindering gebracht op de extra kosten. Hieruit volgt dat er nog steeds een deel van de hoofdsom open staat. [gedaagde] heeft nagelaten contact met Famed op te nemen.
3.5.
[gedaagde] heeft bij conclusie van dupliek gereageerd en voert aan dat er wel contact is geweest met Famed. Het was een rommel met het versturen van facturen. [gedaagde] heeft op 6 oktober 2021 een betaling van € 45,00 gedaan naar aanleiding van het telefonisch contact dat zij met Famed heeft gehad. Er is toen gezegd dat zij bij was met betalen zonder extra kosten. In november heeft zij twee keer betaald voor september en oktober en in december heeft zij betaald voor november. Volgens [gedaagde] staan er geen bedragen meer open.

4.De beoordeling

4.1.
Famed vordert in hoofdsom een bedrag van € 15,00. [gedaagde] heeft gemotiveerd betwist dat er sprake is van een achterstand. Zij stelt dat er niets meer open staat. De kantonrechter overweegt als volgt.
4.2.
Uit de door partijen aangeleverde gegevens blijkt dat het geschil niet alleen ziet op het uitblijven van betaling van de gevorderde factuur maar dat ook gekeken moet worden naar de overige facturen gestuurd tussen augustus 2021 en december 2021.
4.3.
[gedaagde] heeft op 6 oktober 2021 een betaling van € 45,00 gedaan met omschrijving ‘
debiteurnum”1940010771 voor 3 mnd’. Famed heeft een gedeelte van dit bedrag afgeboekt op factuur 53758840 (hierna: factuur 1) en het restant op factuur 53773544 (hierna: factuur 3). De tussenliggende factuur met nummer 53765344 (hierna: factuur 2) blijft volgens Famed onbetaald. Famed heeft [gedaagde] voor deze factuur aangemaand op grond waarvan [gedaagde] incassokosten en rente is verschuldigd. Op 17 november 2021 heeft [gedaagde] een betaling van € 30,00 gedaan met omschrijving
“clientnum:1940010771voor 2 mnd”.Deze betaling is door Famed afgeboekt op de extra kosten. De daaropvolgende betaling van 17 december 2021 van € 15,00 met omschrijving
“mm [gedaagde] 1x huishoud”heeft Famed afgeboekt op factuur 53779399 (hierna: factuur 4). Onderhavige factuur met nummer 53796705 (hierna: factuur 5) heeft [gedaagde] volgens Famed ondanks aanmaningen onbetaald gelaten.
4.4.
Bij conclusie van repliek erkent Famed dat [gedaagde] de hoofdsommen van de facturen wel heeft betaald, maar licht toe dat betalingen die gedaan zijn zonder juist kenmerk, mochten worden afgeboekt op de extra kosten die gemaakt zijn. Famed stelt dat voor factuur 2 extra kosten zijn gemaakt zodat zij betalingen die zonder juist kenmerk zijn gedaan hiervoor heeft aangewend. Voornoemde factuur is alleen een andere factuur dan waarvan in deze procedure betaling wordt gevorderd.
4.5.
De kantonrechter overweegt dat indien een schuldenaar bij een betaling niet aangeeft ten aanzien van welke verbintenis deze betaling geschiedt, de toerekening in de eerste plaats op de opeisbare verbintenissen geschiedt. [1] Zijn er dan nog meer verbintenissen waarop de toerekening zou kunnen plaatsvinden, dan geschiedt deze in de eerste plaats op de meest bezwarende en zijn de verbintenissen even bezwarend, op de oudste. Verder geldt dat betaling van een op een bepaalde verbintenis toe te rekenen geldsom, in eerste plaats in mindering op de kosten strekt, vervolgens in mindering op de verschenen rente en ten slotte in mindering van de hoofdsom en de lopende rente. [2]
4.6.
De kantonrechter constateert op basis van de door [gedaagde] en door Famed in het geding gebrachte stukken dat aan de betaling van € 45,00 van 6 oktober 2021 wel een omschrijving is gegeven maar geen juist betalingskenmerk. Dit betekent dat de betaling van [gedaagde] in de eerste plaats moet worden toegerekend aan de opeisbare verbintenissen. Blijkens de stukken is op dat moment (6 oktober 2021) alleen factuur 1 van 3 augustus 2021 opeisbaar. Dat Famed een gedeelte van de betaling van € 45,00 daarvoor heeft aangewend is dan ook juist. Er blijft vervolgens een restant van € 30,00 over. Komen dan nog meerdere verbintenissen in aanmerking, dan wordt de betaling toegerekend aan de voor de schuldenaar meest bezwarende verbintenis. Wat de meest bezwarende verbintenis is, moet van geval tot geval worden vastgesteld. Zijn de verbintenissen even bezwarend, dan wordt de oudste schuld het eerst voldaan. Wanneer geen oudste schuld kan worden vastgesteld, dan wordt de betaling naar evenredigheid aan de openstaande schulden toegerekend. De verbintenis tot betaling van factuur 2 was ten tijde van de betaling op 6 oktober 2021 nog niet opeisbaar. Dit blijkt uit de factuur van Famed, die vermeldt:
''Betaling te ontvangen voor 8-10-2021''. Dit geldt ook voor de verbintenis tot betaling van factuur 3 van 4 oktober 2021. Ook deze was (uitgaande van een betalingstermijn van 30 dagen) op 6 oktober 2021 nog niet opeisbaar. Uit de specificatie blijkt dat Famed het restant ineens heeft afgeboekt op de jongste openstaande schuld, factuur 3. Dat heeft Famed niet goed gedaan. De meest bezwarende verbintenis was in dit geval de openstaande factuur nummer 2 omdat de betalingstermijn (8 oktober 2021) bijna vervallen was. Het restant (of een gedeelte daarvan) had moeten worden afgeboekt op de oudste openstaande schuld. Indien Famed op deze wijze had afgeboekt, was [gedaagde] tijdig met het betalen van factuur 2 en was zij geen incassokosten verschuldigd geweest.
4.7.
Het bovenstaande leidt tot de slotsom dat Famed een gedeelte van de betaling van 6 oktober 2021 ten onrechte heeft afgeboekt op factuur 3, vervolgens de betaling van 17 november 2021 ten onrechte heeft afgeboekt op de extra kosten en daarna de betaling van 17 december 2021 ten onrechte heeft afgeboekt op factuur 4. De kantonrechter zal een deel van het restant van de betaling van 6 oktober 2021 dan ook, conform artikel 6:43 BW, in de eerste plaats toerekenen aan factuur 2, hetgeen impliceert dat deze factuur daarmee volledig is voldaan. In de tweede plaats moet het restant aan factuur 3 worden toegerekend en de betaling van 17 november 2021 van € 30,00 aan factuur 3 en 4. In de laatste plaats moet de betaling van 17 december 2021 van € 15,00 worden toegerekend aan factuur 5.
4.8.
Omdat de facturen 1 tot en met 5 middels de betalingen van 6 oktober 2021, 17 november 2021 en 17 december 2021 volledig zijn voldaan, betekent dit dat er ten tijde van dagvaarding geen sprake was van een openstaande vordering. De gevorderde hoofdsom zal dan ook worden afgewezen. De eveneens gevorderde rente en buitengerechtelijke kosten delen dientengevolge hetzelfde lot.
4.9.
De proceskosten komen voor rekening van Famed, omdat zij ongelijk krijgt. Deze kosten worden voor [gedaagde] , die in persoon procedeert, op nihil gesteld.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt Famed tot betaling van de proceskosten, die voor [gedaagde] worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Voogd en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 6:43 BW.
2.Artikel 6:44 BW.