ECLI:NL:RBNHO:2022:11854

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 december 2022
Publicatiedatum
2 januari 2023
Zaaknummer
9986621 \ CV EXPL 22-4077
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van abonnementsgelden voor digitaal programma met geschil over werking en ontvangst van facturen

In deze zaak vordert LNRS Data Services B.V. (voorheen Reed Business B.V.) betaling van abonnementsgelden door [gedaagde] voor het digitale programma NEXTENS. [gedaagde] betwist de vordering en stelt dat het programma niet werkte, waardoor zij niet hoefde te betalen. LNRS heeft echter tijdens de zitting verklaard dat het programma was stopgezet omdat [gedaagde] niet meer betaalde en niet bereikbaar was. [gedaagde] is niet verschenen op de zitting en heeft de stellingen van LNRS niet betwist. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] ten onrechte de betalingen heeft stopgezet en dat zij de facturen moet voldoen. De kantonrechter wijst de vordering van LNRS toe, inclusief de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde].

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9986621 \ CV EXPL 22-4077
Uitspraakdatum: 14 december 2022 (bij vervroeging)
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
LNRS Data Services B.V.
voorheen genaamd Reed Business B.V.
gevestigd te Amsterdam
eiseres
verder te noemen: LNRS
gemachtigde: A.D. den Boef (Altena Incasso B.V.)
tegen
[gedaagde] h.o.d.n. [handelsnaam]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon
De zaak in het kort
Deze zaak gaat over de vraag of [gedaagde] moet betalen voor het digitale programma NEXTENS, waarvoor zij een abonnement bij LNRS was aangegaan. [gedaagde] vond van niet, omdat het programma volgens haar niet werkte. [gedaagde] is echter niet naar de zitting gekomen, waar LNRS heeft uitgelegd dat zij het programma voor [gedaagde] had stopgezet, omdat [gedaagde] niet meer betaalde en ook niet bereikbaar was voor LNRS. Omdat [gedaagde] niet op de zitting is gekomen en deze stelling van LNRS daardoor niet heeft betwist, staat vast dat LNRS het programma terecht heeft stop gezet voor [gedaagde] , zodat [gedaagde] , ondanks dat het programma voor haar niet meer werkt(e), toch voor het abonnement moet betalen.

1.Het procesverloop

1.1.
LNRS heeft bij dagvaarding van 5 juli 2022 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 16 november 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. Namens LNRS is [betrokkene] (hierna: [betrokkene] ) verschenen. [gedaagde] heeft de avond voor de zitting per e-mail laten weten dat zij positief testte op corona en om die reden niet ter zitting zou kunnen verschijnen.
1.3.
Vervolgens is, rekening houdend met de verhinderdata van partijen, een nieuwe zitting bepaald op 30 november 2022. Daar is [betrokkene] wederom verschenen. Hoewel [gedaagde] op de hoogte is gebracht van deze nieuwe zittingsdatum is zij daar, zonder afmelding, niet verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat [betrokkene] ter toelichting van het standpunt van LNRS naar voren heeft gebracht.

2.De vordering

2.1.
LNRS vordert – na vermindering van eis – dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 3.309,12, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 juni 2022 over de hoofdsom van € 2.884,83. Zij legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat op 29 oktober 2018 een overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen, waarbij [gedaagde] de mogelijkheid werd geboden van de faciliteiten van het door LNRS geëxploiteerde digitale programma NEXTENS gebruik te maken tegen betaling van de door [gedaagde] terzake verschuldigde abonnementsgelden.
2.2.
Op de overeenkomst zijn de Algemene Voorwaarden van LNRS (hierna: AV) van toepassing, op grond waarvan [gedaagde] bij niet tijdige betaling een vertragingsrente verschuldigd is ter hoogte van de wettelijke rente vanaf 30 dagen na de factuurdatum.
2.3.
Daarnaast is LNRS op grond van de AV gerechtigd om vergoeding te vorderen van de door LNRS door toedoen van [gedaagde] veroorzaakte verschuldigde buitengerechtelijke incassokosten.
2.4.
LNRS heeft drie facturen (hierna: de facturen) opgemaakt voor de verschuldigde abonnementsgelden, te weten:
Factuurnr. [1] dd 10 januari 2022 van € 320,54
Factuurnr. [2] dd 1 april 2022 van € 320,54
Factuurnr. [3] dd 16 mei 2022 van € 2.243,75
2.5.
[gedaagde] heeft de facturen niet betaald.

3.Het verweer

3.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Zij voert aan – samengevat – dat zij de facturen nooit heeft ontvangen. Verder heeft zij aangevoerd dat zij de facturen niet heeft betaald, omdat het programma niet goed werkte en zij geen reactie van LNRS kreeg. Ze hoopte door niet te betalen een reactie van LNRS uit te lokken. [gedaagde] erkent dat zij de facturen verschuldigd is, maar geeft aan dat LNRS dan ook een werkend programma moet leveren. Zij stelt zich op het standpunt dat LNRS de toegang tot het programma voor haar heeft geblokkeerd. Om die reden vindt [gedaagde] dat zij de buitengerechtelijke incassokosten en de rente ook niet verschuldigd is.

4.De beoordeling

4.1.
Naar aanleiding van het verweer van [gedaagde] heeft LNRS ter zitting van 30 november 2022 de vordering verder onderbouwd. Daarbij is ook ingegaan op het verweer van [gedaagde] .
4.2.
LNRS heeft erkend dat het programma in 2021 korte tijd niet werkte, maar heeft aangegeven dat [gedaagde] daarvoor is gecompenseerd, zoals zij zelf in haar conclusie van antwoord ook al heeft aangegeven. LNRS heeft de helft van het abonnementsgeld toen niet in rekening gebracht. Dat het programma in 2022, het jaar waarop de facturen zien, ook niet zou hebben gewerkt, heeft LNRS betwist. LNRS heeft aangegeven dat [gedaagde] de automatische incasso’s steeds liet storneren, zonder daarvoor een reden op te geven. LNRS heeft meerdere keren geprobeerd om met [gedaagde] in contact te komen hierover, maar dat lukte niet. Ook op terugbelverzoeken reageerde zij niet. Omdat [gedaagde] stopte met betalen, geen reden opgaf waarom zij dat deed en ook niet reageerde op terugbelverzoeken, terwijl LNRS ook overigens geen contact met haar kon krijgen, heeft LNRS uiteindelijk het programma stop gezet.
4.3.
Uit hetgeen LNRS ter zitting naar voren heeft gebracht, volgt dat het programma in 2022 niet werkte, omdat LNRS het programma voor [gedaagde] actief had uitgezet, omdat [gedaagde] zonder toelichting niet meer betaalde en niet reageerde op de contactverzoeken van LNRS. LNRS stelt zich op het standpunt dat zij om deze reden gerechtigd was het programma stop te zetten. Omdat [gedaagde] niet ter zitting is verschenen, staat deze stelling van LNRS als onvoldoende betwist vast. [gedaagde] heeft verder ook niet onderbouwd dat het programma om een andere reden niet werkte.
4.4.
Ten aanzien van de stelling van [gedaagde] dat zij de facturen niet heeft ontvangen, overweegt de kantonrechter dat deze stelling in dit geval niet terzake doet, aangezien [gedaagde] zelf heeft aangegeven dat zij haar betalingen bewust heeft stopgezet, om een reactie van LNRS uit te lokken. Daaruit volgt dat zij in elk geval wist dat ze de betalingen verschuldigd was. Ze erkent de verschuldigdheid overigens ook expliciet.
4.5.
De conclusie is dat [gedaagde] de betaling ten onrechte heeft stopgezet en de facturen zal moeten betalen. De kantonrechter zal de vordering van LNRS dan ook toewijzen.
4.6.
Ook de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente kunnen worden toegewezen. [gedaagde] heeft zich enkel op het standpunt gesteld dat zij die kosten niet verschuldigd is omdat het programma niet werkte, maar omdat LNRS, zoals hiervoor is overwogen, het programma terecht heeft stopgezet, en [gedaagde] (de hoogte van) deze kosten verder niet heeft betwist, kunnen ook deze kosten worden toegewezen.
4.7.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat zij ongelijk krijgt. Voor het salaris gemachtigde zal de kantonrechter een bedrag van € 248,40 toekennen. Dit bedrag is opgebouwd 1 punt van € 218,00 aan salaris van de gemachtigde voor het opstellen van de dagvaarding en 4x € 7,60 voor de treinkaartjes van [plaats] naar Haarlem en terug, die [betrokkene] heeft moeten aanschaffen om bij de beide zittingen aanwezig te kunnen zijn.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan LNRS van € 3.309,12, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.884,83 vanaf 9 juni 2022 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van LNRS tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 112,30
griffierecht € 487,00
salaris gemachtigde € 248,40;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.M. Jansen en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter