ECLI:NL:RBNHO:2022:11783

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 december 2022
Publicatiedatum
28 december 2022
Zaaknummer
C/15/334510 / KG ZA 22-601
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor reis naar Sierra Leone met minderjarige

In deze zaak heeft de vrouw, eiseres, vervangende toestemming gevraagd om met haar minderjarige dochter naar Sierra Leone te reizen van 25 december 2022 tot en met 23 januari 2023. De man, gedaagde, heeft bezwaar gemaakt tegen deze reis, omdat hij vreest dat hun dochter in Sierra Leone zal worden besneden. De voorzieningenrechter heeft op 21 december 2022 geoordeeld dat de man niet voldoende heeft onderbouwd waarom er in dit specifieke geval een risico bestaat op besnijdenis. De vrouw heeft verklaard dat zij haar dochter niet zal laten besnijden en dat de school van de dochter toestemming heeft gegeven voor de reis. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vrouw en de dochter belang hebben bij de reis, onder andere omdat de dochter de bruiloft van haar moeder kan bijwonen en haar familie kan ontmoeten. De vordering van de vrouw is toegewezen, en de voorzieningenrechter heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk effect heeft, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

Vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/334510 / KG ZA 22-601
Vonnis in kort geding van 21 december 2022
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats]
,
eiser,
advocaat mr. C.A.M.J.M. Joosten te Venlo,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats]
,
gedaagde,
advocaat mr. J.J.J. Jansen te Kapelle.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 6 december 2022, met bijlagen 1 tot en met 7;
  • conclusie van antwoord van 14 december 2022, met bijlage 1;
  • de brief van 15 december 2022, met bijlagen 1 tot en met 5, van de advocaat van de man.
1.2.
De mondelinge behandeling van het kort geding heeft plaatsgevonden op 16 december 2022 in aanwezigheid van de vrouw, bijgestaan door mr. L.M. van den Dungen, waarnemend voor mr. C.A.M.J.M. Joosten, en de man, bijgestaan door mr. J.J.J. Jansen. De advocaat van de man is telefonisch gehoord. De man is gehoord middels een tolk.
1.3.
De man heeft zich bij conclusie van antwoord op het standpunt gesteld dat de rechtbank Noord-Holland niet bevoegd is van de vordering van de vrouw kennis te nemen. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat het minderjarige kind van partijen, op wie de zaak betrekking heeft, haar woonplaats in [plaats] heeft. Op de zitting heeft de voorzieningenrechter zich bevoegd verklaard kennis te nemen van de vordering, omdat de woonplaats van de gedaagde in [plaats] is en de rechtbank Noord-Holland daarom bevoegd is op grond van artikel 99 lid 1 Rv.
1.4.
De vrouw stelt zich op het standpunt dat de brief met bijlagen van de advocaat van de man buiten beschouwing moet worden gelaten, omdat deze te laat is ingediend. De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Volgens het ‘Landelijk procesreglement kort gedingen rechtbanken handel/familie’ worden stukken die binnen 24 uur voor de mondelinge behandeling worden ingediend in beginsel buiten beschouwing gelaten. De brief kwam op 15 december 2022 om 23.19 uur bij de rechtbank per e-mail binnen en de zitting stond op 16 december 2022 gepland om 16.00 uur. De brief is daarom binnen 24 uur voor de mondelinge behandeling ingediend. De brief bevat echter geen standpunten van de man, maar enkel eenvoudig te doorgronden producties en/of openbare informatie en/of reeds bij de vrouw bekende stukken die zijn ingediend ter onderbouwing van het door de man op de zitting gevoerde mondelinge verweer. Daarom is de vrouw naar het oordeel van de voorzieningenrechter door de late indiening dusdanig weinig in haar procespositie geschaad, dat de brief met bijlagen niet buiten beschouwing wordt gelaten.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad.
2.2.
Het minderjarige kind van partijen is [de minderjarige] (hierna te noemen: [de minderjarige] ), geboren op [geboortedatum] te [plaats] .
2.3.
Partijen zijn belast met het gezamenlijk gezag over [de minderjarige] .

3.Het geschil

3.1.
De vrouw vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, vervangende toestemming aan haar verleent om met [de minderjarige] in Sierra Leone te verblijven van 25 december 2022 tot en met 23 januari 2023.
3.2.
Zij legt het volgende aan haar vordering ten grondslag. De vrouw komt oorspronkelijk uit Sierra Leone en gaat daar trouwen met een man die in Nederland woont maar ook afkomstig is uit Sierra Leone. De vrouw wil graag dat [de minderjarige] mee gaat naar Sierra Leone, zodat zij bij de bruiloft kan zijn en een indruk kan krijgen van het geboorteland van de vrouw en kennis kan maken met haar familie. De school van [de minderjarige] heeft toestemming gegeven voor de reis. De man geeft er geen toestemming voor, zonder dat hij hier een goede reden voor heeft. Hiermee schaadt hij volgens de vrouw het belang van [de minderjarige] .
3.3.
De man voert ter zitting mondeling verweer. Zijn bezwaar tegen de reis is dat er volgens hem een risico bestaat dat [de minderjarige] in Sierra Leone zal worden besneden. Ook weet hij niet waar in Sierra Leone de vrouw en [de minderjarige] van plan zijn te verblijven.

4.De beoordeling

spoedeisend belang

4.1.
Op grond van artikel 254 Rv is de voorzieningenrechter in alle spoedeisende zaken, waarin gelet op de belangen van partijen een onmiddellijke voorziening bij voorraad wordt vereist, bevoegd deze te geven. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de vrouw een spoedeisend belang bij haar vordering, omdat zij al op 25 december 2022 met [de minderjarige] wil vertrekken naar Sierra Leone en daarom niet van haar kan worden gevergd dat zij een bodemprocedure afwacht. Zij is daarom ontvankelijk in haar vordering.
vervangende toestemming voor het reizen naar het buitenland
4.2.
Op grond van artikel 1:253 a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek kan de rechtbank in geval van gezamenlijke gezagsuitoefening in een geschil tussen de gezaghebbende ouders een zodanige beslissing nemen als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Er is in dit geval sprake van een geschil in de zin van dit artikel en de voorzieningenrechter zal met inachtneming van de reikwijdte van dit artikel beoordelen of de reis naar Sierra Leone in het belang van [de minderjarige] is. Daarbij zal de voorzieningenrechter enkel acht slaan op de stellingen van partijen die betrekking hebben op de door de vrouw voorgenomen reis naar Sierra Leone. Partijen hebben ook stellingen naar voren gebracht die geen betrekking hebben op het belang van de vrouw en [de minderjarige] bij of tegen de reis, zoals over de onderlinge communicatie tussen partijen en de omgang tussen de man en [de minderjarige] , maar die stellingen zijn niet direct relevant voor de vraag of de door de vrouw verzochte toestemmening al dan niet moet worden verleend.
4.3.
Niet in geschil is dat [de minderjarige] in Sierra Leone de bruiloft van haar moeder met haar nieuwe partner kan bijwonen en de familie van haar moederskant kan ontmoeten. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft [de minderjarige] daarom een belang bij de reis naar Sierra Leone.
4.4.
De man brengt als enig bezwaar tegen de reis naar voren dat hij en de moeder van de vrouw (de oma van [de minderjarige] ) vrezen dat [de minderjarige] in Sierra Leone zal worden besneden. Uit het door hem overgelegde rapport ‘Vrouwelijke genitale verminking’ van de IND van oktober 2022 blijkt volgens hem dat een groot deel van de vrouwen in Sierra Leone wordt besneden, vooral in de provincie waar de vrouw met [de minderjarige] naartoe gaat. Vrouwenbesnijdenis zit in de cultuur ter plaatse en het is ook om die reden dat de moeder van de vrouw met de vrouw uit Sierra Leone is vertrokken toen de vrouw klein was. Ieder risico dat [de minderjarige] besneden terugkomt moet worden vermeden, aldus de man.
4.5.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. De vrouw heeft op de zitting uitdrukkelijk verklaard [de minderjarige] niet te zullen laten besnijden. Zij heeft onbetwist naar voren gebracht dat zij zelf niet besneden is en ieder jaar op vakantie naar Sierra Leone gaat. Ook heeft zij gezegd dat zij al vijftien jaar in Nederland woont en de Nederlandse mentaliteit heeft gekregen. De man heeft naar voren gebracht dat vrouwenbesnijdenissen in het algemeen vaak voorkomen in Sierra Leone, maar hij heeft niet concreet gemaakt waarom in dit specifieke geval het gevaar bestaat dat [de minderjarige] in Sierra Leone zal worden besneden. Hier komt bij dat de school van [de minderjarige] toestemming voor de reis heeft gegeven. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is daarom niet gebleken dat de vrouw [de minderjarige] tijdens de reis in Sierra Leone zal laten besnijden.
4.6.
Samenvattend is de voorzieningenrechter van oordeel dat de vrouw en [de minderjarige] belang hebben bij de reis naar Sierra Leone in de aangegeven periode en dat niet gebleken is dat de reis niet goed voor haar zou zijn. De voorzieningenrechter zal de vordering van de vrouw daarom toewijzen.
4.7.
De vrouw heeft op de zitting aangeboden aan de man bekend te zullen maken op welk adres zij tijdens de reis zal verblijven. Nu de man geen eis in reconventie heeft ingediend, dienen partijen onderling voor de uitwisseling van deze informatie te zorgen
proceskosten
4.8.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verleent aan de vrouw, ter vervanging van de ontbrekende toestemming van de man, toestemming om van 25 december 2022 tot en met 23 januari 2023 met [de minderjarige] in Sierra Leone te verblijven;
5.2.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Lintjer en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. J. Leertouwer op 21 december 2022.
Tegen dit vonnis kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam binnen vier weken na de dag van de uitspraak. Het beroep moet worden ingesteld door tussenkomst van een advocaat. Omdat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, heeft het vonnis al wel geldende werking zolang op het (eventuele) beroep niet is beslist.