ECLI:NL:RBNHO:2022:11740

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 december 2022
Publicatiedatum
27 december 2022
Zaaknummer
HAA 21_3270, 22/243, 22/4255, 22/4764, 22/4765
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van evenementenvergunningen voor de Formula 1 Dutch Grand Prix en de gevolgen voor een strandpaviljoen

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedateerd 30 december 2022, zijn meerdere beroepen behandeld van P aan Zee B.V. tegen besluiten van de burgemeester van de gemeente Zandvoort met betrekking tot evenementenvergunningen voor de Formula 1 Dutch Grand Prix in de jaren 2020, 2021 en 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat de evenementenvergunning voor 2020 niet is uitgevoerd vanwege de coronapandemie, terwijl de vergunningen voor 2021 en 2022 wel zijn verleend en uitgevoerd. Eiseres, P aan Zee B.V., heeft bezwaar gemaakt tegen deze vergunningen, stellende dat de evenementen haar bedrijfsvoering negatief beïnvloeden door verminderde bereikbaarheid van haar strandpaviljoen. De rechtbank heeft geoordeeld dat eiseres geen belanghebbende is bij de verleende evenementenvergunningen, omdat de gevolgen voor haar bedrijfsvoering niet van enige betekenis zijn. Hierdoor zijn de beroepen van eiseres niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft wel geoordeeld dat het bezwaar tegen het primaire besluit 1 en het bestreden besluit 2 gegrond zijn, en heeft deze besluiten vernietigd. Tevens is verweerder veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eiseres. De uitspraak benadrukt het belang van het begrip 'belanghebbende' in bestuursrechtelijke procedures en de criteria die daarbij gelden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 21/3270, HAA 22/243, HAA 22/4255, HAA 22/4764 en HAA 22/4765

uitspraak van de meervoudige kamer van 30 december 2022 in de zaken tussen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
P aan Zee B.V., met vestiging in [plaats] , eiseres,
gemachtigde: mr. G.L.M. Teeuwen, advocaat te Amsterdam,
en

de burgemeester van de gemeente Zandvoort, verweerder,

gemachtigde: mr. D.S.P. Roelands-Fransen, advocaat te Den Haag.

Procesverloop

Besluit 2020
Bij besluit van 13 februari 2020 (primair besluit 1) heeft verweerder aan DGP Race B.V. (DGP Race) een evenementenvergunning verleend voor het evenement Formula 1 Heineken Dutch Grand Prix 2020 – Race Festival te houden van 30 april 2020 tot en met 3 mei 2020. Bij dit besluit heeft verweerder ambtshalve ontheffing verleend op grond van de Zondagswet voor het houden van openbare vermakelijkheden op 3 mei 2020 voor 13.00 uur.
Eiseres heeft tegen het primaire besluit 1 bezwaar gemaakt. Omdat toen nog geen beslissing op haar bezwaar was genomen, heeft zij op 30 juli 2021 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar. Dit beroep is geregistreerd onder nummer HAA 21/3270.
Met het besluit van 29 juli 2021, verzonden op 3 augustus 2021, (bestreden besluit 1) op het bezwaar van eiseres is verweerder bij het primaire besluit gebleven.
Eiseres heeft in de lopende beroepszaak gronden tegen het bestreden besluit 1 ingediend.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
Besluiten 2021
Bij drie afzonderlijke besluiten van 6 juli 2021 heeft verweerder aan DGP Race een evenementenvergunning verleend voor het evenement Official 538 Dutch Grand Prix Village (primair besluit 2) en aan DGP Race 3 B.V. twee evenementenvergunningen, een voor het evenement Dutch Grand Prix Fan Event – editie 2021 (primair besluit 3) en een voor het evenement Dutch Grand Prix Race Festival – editie 2021 (primair besluit 4) te houden van 1 tot en met 6 september 2021. Bij deze besluiten heeft verweerder aan DGP Race en DGP Race 3 B.V. ambtshalve ontheffing verleend van de Zondagswet voor het houden van openbare vermakelijkheden op zondag 5 september 2021 voor 13.00 uur.
Bij besluit van 9 juli 2021, gerectificeerd bij besluit van 2 augustus 2021, heeft verweerder aan Stichting Zandvoort Beyond een evenementenvergunning verleend voor het evenement Side events Zandvoort Beyond (primair besluit 5) en ambtshalve ontheffing verleend op grond van de Zondagswet voor het houden van openbare vermakelijkheden op 29 augustus en 5 september 2021 voor 13.00 uur.
Met het besluit van 30 december 2021, verzonden op 18 januari 2022, op de bezwaren van eiseres gericht tegen de primaire besluiten 2 tot en met 5 is verweerder bij genoemde primaire besluiten gebleven (bestreden besluit 2).
Eiseres is tegen het bestreden besluit 2 in beroep gegaan. Dit beroep is geregistreerd onder nummer HAA 22/243.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
Eiseres heeft de rechtbank in deze zaak bij verzoekschrift van 12 september 2022 verzocht om toekenning van een schadevergoeding.
Besluiten 2022
Bij twee afzonderlijke besluiten van 8 juli 2022 heeft verweerder aan DGP Race een evenementenvergunning verleend voor het evenement Official 538 Dutch Grand Prix Village 2022 (primair besluit 6) en het evenement Dutch Grand Prix Race Festival – editie 2022 (primair besluit 7). Bij deze besluiten heeft verweerder ambtshalve ontheffing verleend op grond van de Zondagswet voor het houden van openbare vermakelijkheden op 4 september 2022 voor 13.00 uur.
Bij besluit van 8 juli 2022 (primair besluit 8) heeft verweerder aan Stichting Zandvoort Beyond een evenementenvergunning verleend voor het evenement Side events Zandvoort Beyond en ambtshalve ontheffing verleend op grond van de Zondagswet voor het houden van openbare vermakelijkheden op 4 september 2022 voor 13.00 uur.
Eiseres heeft tegen de primaire besluiten 6 tot en met 8 bezwaar gemaakt en verweerder verzocht om in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de rechtbank, als bedoeld in artikel 7:1a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Bij brief van 23 augustus 2022 heeft verweerder ingestemd met rechtstreeks beroep en het bezwaarschrift aan de rechtbank gezonden. De rechtbank heeft de beroepen geregistreerd onder nummers HAA 22/4255 (primair besluit 6), HAA 22/4764 (primair besluit 7) en HAA 22/4765 (primair besluit 8).
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

De zitting

De rechtbank heeft de beroepen op 7 oktober 2022 gezamenlijk op zitting behandeld. Eiseres is vertegenwoordigd door haar gemachtigde en [bestuurder] , indirect bestuurder van eiseres, en [controller] , als controller in dienst van eiseres. Verweerder is vertegenwoordigd door voornoemde gemachtigde en mr. [jurist] , jurist bij de gemeente Zandvoort.
Ter zitting zijn gelijktijdig behandeld elf beroepen van eiseres tegen verkeersbesluiten die de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Zandvoort, Bloemendaal en Haarlem en gedeputeerde staten van de provincie Noord-Holland in verband met de evenementen in 2021 en 2022 hebben genomen. Bij uitspraak van heden heeft de rechtbank ook op deze elf beroepen uitspraak gedaan.

Beoordeling door de rechtbank

Feiten en achtergrond
1. Eiseres exploiteert een horecaonderneming, een strandpaviljoen, op de locatie [straat] , [plaats] . Dat paviljoen is gelegen op een duin nabij Bloemendaal aan Zee. Met de beroepen bestrijdt zij vergunningen die zijn verleend voor evenementen die alle verband houden met en zijn georganiseerd rondom de in 2020, 2021 en 2022 (beoogde) Formula 1 Dutch Grand Prix: autoraces op het racecircuit in Zandvoort. Het evenement in 2020 is niet doorgegaan vanwege de coronapandemie. De evenementen waarvoor de vergunningen zijn verleend werden in 2021 en 2022 gehouden op het circuitterrein en in het dorp Zandvoort. Het evenement in 2020 was eveneens voorzien op het circuitterrein. Het paviljoen van eiseres is gelegen circa twee kilometer noordelijk van de plaats waar de provinciale weg N200 de strandtoegang bij Bloemendaal aan Zee raakt. Vanaf strandtoegang Bloemendaal aan Zee is het circuitterrein circa een kilometer zuidelijker gelegen en de noordrand van het dorp Zandvoort circa twee kilometer zuidelijker.
Evenement 2020
2.1
Het evenement waarvoor verweerder in 2020 evenementenvergunning heeft verleend, zou betreffen:
- het evenement Formula 1 Heineken Dutch Grand Prix 2020 – Race Festival. Dit evenement is in de aanvraag omschreven als: “Een ultiem race festival rondom een uitgebreid autosportprogramma (waaronder een Formule 1 race). Het Race festival bestaat uit twee deel activiteiten, te weten:
1. Alle activiteiten op het (eigen) terrein van het circuit Zandvoort (binnen de hekken) waaronder de hospitality ontvangsten, publiekscatering en het tribune entertainment.
2. De mobiliteit van alle bezoekers door de regio naar het Circuit Zandvoort en alle bijbehorende parkeerlocaties in Zandvoort en Bloemendaal aan Zee.
Hoofdlocatie is het Circuit Zandvoort. Voor de overige locaties wordt verwezen naar het Projectplan DGP en alle bijbehorende tekeningen.”
Evenementen 2021
2.2
De evenementen waarvoor verweerder in 2021 evenementenvergunningen heeft verleend, betroffen:
  • het evenement Official 538 Dutch Grand Prix Village. Dit evenement is in de aanvraag als volgt omschreven: “538 Village is een tijdelijke camping met hoogwaardige faciliteiten en heeft een ideale ligging ten opzichte van Circuit Zandvoort. De 538 Village biedt ca. 4.800 racefans en crew DGP de mogelijkheid om naast het circuit te overnachten en de Dutch Grand Prix van dichtbij mee te maken en te beleven. Het Horecaplein is het centrale hart van 538 Village waar gasten samen komen om te eten, drinken en genieten van muziek en activiteiten. Het evenement vindt plaats op het sportcomplex Duintjesveld & driving range The Dunes aan de Duintjesveldweg in Zandvoort.”
  • het evenement Dutch Grand Prix Fan Event – editie 2021. Dit is als volgt omschreven: “Rondom autosportprogramma (waaronder de F1, F3 en W-series) op het circuit Zandvoort zal aanvullend een fanzone gecreëerd worden waar verschillende activiteiten plaats vinden zoals de main stage, simulaties en een reuzenrad, en waar ook merchandise te koop is. Dit evenement vindt plaats op het circuit Zandvoort gelegen aan de Burgemeester van Alphenstraat 108.”
  • het evenement Dutch Grand Prix Race Festival – editie 2021. Dit evenement is als volgt beschreven: “Rondom autosportprogramma (waaronder de F1, F3 en W-series) op het Circuit Zandvoort zal aanvullend een Race festival worden opgezet.” Onder deze vergunning vielen het entertainment op de tribunes, gebruik van de tribunes en het hospitalitydeel van het festival. Het evenement vond plaats op het circuit Zandvoort gelegen aan de Burgemeester van Alphenstraat 108.
  • het evenement Side events Zandvoort Beyond. Volgens de omschrijving organiseert de stichting Zandvoort Beyond: “de Side Events voorafgaand en tijdens de Formule 1 Heineken Dutch Grand Prix. Zandvoort Beyond verzorgt een attractief programma in Zandvoort en maakt het mogelijk dat ondernemers uit Zandvoort programma toevoegen aan de side events. De bezoekers aan Zandvoort en DGP krijgen een experience aangeboden waardoor de fanbeleving vanuit het circuit doorloopt in Zandvoort.” Dit evenement vond plaats in Zandvoort op de volgende locaties: Boulevard de Favauge, Passage, Zeestraat, Haltestraat, Raadhuisplein, Gasthuisplein, Kerkplein, Kerkstraat, Strandweg en Badhuisplein.
Evenementen 2022
2.3
De evenementen waarvoor verweerder in 2022 evenementenvergunningen heeft verleend betroffen:
  • het evenement Official 538 Dutch Grand Prix Village 2022, dat als volgt is beschreven: “De 538 Village is een tijdelijke camping met faciliteiten naast Circuit Zandvoort. De 538 Village biedt 2.804 racefans de mogelijkheid om naast het circuit te overnachten. Er zullen entertainment-, douche-, bar- en keukenfaciliteiten aangeboden worden.” Het evenement vond plaats op sportcomplex Duintjesveld en driving range The Dunes aan de Duintjesveldweg in Zandvoort.
  • het evenement Dutch Grand Prix Race Festival – editie 2022. Dit evenement was gelet op de omschrijving in de aanvraag en de locatie vergelijkbaar aan het gelijkgenoemde evenement waarvoor in 2021 evenementenvergunning is verleend;
  • het evenement Side events Zandvoort Beyond. Dit evenement was gelet op de omschrijving in de aanvraag en de locatie vergelijkbaar met het evenement waarvoor in 2021 evenementenvergunning is verleend, behoudens dat de locatie is uitgebreid naar (ook) de Boulevard Barnaart.
Beroepsprocedure 21/3270
3.1
Het beroep van eiseres dat is geregistreerd onder nummer HAA 21/3270, heeft op grond van artikel 6:20, derde lid, Awb van rechtswege zowel betrekking op het uitblijven van een beslissing op haar bezwaar als op het bestreden besluit 1.
Beroep tegen het niet tijdig beslissen op het gemaakte bezwaar
3.2.1
Omdat verweerder bij besluit van 29 juli 2021 alsnog op het bezwaar van eiseres heeft beslist, heeft eiseres geen belang meer bij de beoordeling van het beroep voor zover gericht tegen het uitblijven van een beslissing op haar bezwaar. Het belang is ook niet gelegen in een vaststelling door de rechtbank van door verweerder verbeurde dwangsommen. Verweerder heeft deze immers in het bestreden besluit 1 – door eiseres onbetwist – vastgesteld op € 69,-. Eiseres heeft dus geen belang als bedoeld in artikel 6:20, vijfde lid, Awb. Het beroep, voor zover gericht tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar van eiseres, is daarom niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van belang.
3.2.2
Er is pas op het bezwaar van eiseres beslist nadat zij beroep tegen het uitblijven van de beslissing op bezwaar had ingesteld. Eiseres heeft dit beroep verder terecht ingesteld: de beslistermijn voor het nemen van een beslissing op bezwaar was verstreken en zij had verweerder voordien een geldige ingebrekestelling gestuurd. In deze omstandigheden ziet de rechtbank aanleiding verweerder te veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten voor dat onderdeel van het beroep. Voor de hoogte van de vergoeding wijst de rechtbank naar hetgeen hierna onder 11.1 wordt overwogen.
Beroepen tegen de inhoudelijke besluiten over de evenementenvergunningen
Procesbelang
4.1
Partijen zijn verdeeld over de vraag of eiseres (nog) procesbelang heeft bij de beoordeling van het beroep met nummer HAA 21/3270 omdat het evenement waarop die procedure ziet, niet is doorgegaan als gevolg van de toen geldende maatregelen rondom het coronavirus. De rechtbank betrekt bij de behandeling van die vraag het feit dat niet alleen de evenementenvergunning voor het jaar 2020 (ongebruikt) is uitgewerkt, maar dat ook de evenementenvergunningen voor de jaren 2021 en 2022 inmiddels zijn uitgewerkt. Ook de evenementen in de jaren 2021 en 2022 hebben ten tijde van de beoordeling in beroep immers reeds plaatsgevonden.
4.2
De rechtbank stelt voorop dat er wel nog een toereikend procesbelang is bij een beoordeling van een uitgewerkt besluit als aannemelijk is dat sprake zal zijn van toekomstige besluitvorming waarbij het inhoudelijke oordeel over het reeds uitgewerkte besluit kan worden betrokken. Dat zal onder meer het geval zijn bij een activiteit die in de toekomst zal worden herhaald, zoals een jaarlijks evenement. [1]
4.3
Eiseres heeft in deze zaak (nog) een toereikend procesbelang bij de door haar ingestelde beroepen tegen de evenementenvergunningen die voor de jaren 2020, 2021 en 2022 zijn verleend. De rechtbank volgt verweerder daarom niet in zijn verweer dat het beroep wegens het ontbreken van procesbelang niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Daarbij is het volgende van belang. Ten tijde van het bestreden besluit 1, dat zag op 2020, waren bij besluiten van 6 en 9 juli 2021 [2] ook al evenementenvergunningen verleend voor het jaar 2021, waaronder een vergunning voor een nagenoeg gelijk omschreven evenement als het in 2020 vergunde evenement. Met de verlening van de evenementenvergunningen in 2022 is het repeterend karakter van de jaarlijkse vergelijkbare evenementenvergunningen te meer komen vast te staan. De Formula 1 Dutch Grand Prix staat ook voor het jaar 2023 op de agenda. [3] Aannemelijk is daarom dat ook tijdens komende edities van de Formula 1 Dutch Grand Prix vergelijkbare evenementenvergunningen zullen worden verleend als de onderhavige.
Belanghebbende
5. Zoals ter zitting besproken met partijen ziet de rechtbank zich ambtshalve gesteld voor de vraag of eiseres is aan te merken als belanghebbende bij de verleende evenementenvergunningen. Als eiseres geen belanghebbende is, kan zij geen rechtsmiddel instellen tegen de besluiten. De rechtbank beantwoordt die vraag ontkennend: eiseres is geen belanghebbende. De rechtbank zal hierna toelichten hoe zij tot dat oordeel is gekomen.
Wettelijk kader
6. Op grond van artikel 1:2, eerste lid, Awb wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Is eiseres concurrent en daarom belanghebbende?
7.1
Een concurrent van wie het concurrentiebelang rechtstreeks is betrokken bij een besluit, kan als belanghebbende bij dit besluit worden aangemerkt. Een concurrent is iemand die werkzaam is in hetzelfde marktsegment en binnen hetzelfde verzorgingsgebied als de bedrijvigheid waarop het besluit ziet.
7.2
Eiseres kan echter niet worden aangemerkt als concurrent van de evenementenvergunninghouders, omdat eiseres en deze vergunninghouders – evenementorganisatoren – niet werkzaam zijn in hetzelfde marktsegment; van het aanbieden van vergelijkbare producten of diensten door eiseres en de vergunninghouders is geen sprake. Daarbij komt dat eiseres zich – zoals zij ook zelf meermalen heeft aangegeven – op een andere doelgroep richt dan de bezoekers die afkomen op de evenementen die door de vergunninghouders worden georganiseerd.
Is eiseres belanghebbende omdat zij feitelijke gevolgen van enige betekenis voor haar bedrijfsvoering ondervindt door het vergunde evenement?
8.1
Uitgangspunt is dat degene die rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van een activiteit die het besluit – zoals een evenementenvergunning – toestaat, in beginsel belanghebbende is bij dat besluit. [4] Het criterium ‘gevolgen van enige betekenis’ dient als correctie op dit uitgangspunt. Gevolgen van enige betekenis ontbreken indien er wel gevolgen van de vergunde activiteit voor de betrokkene zijn vast te stellen, maar de gevolgen van de activiteit voor de bedrijfssituatie van de betrokkene dermate gering zijn dat zijn belang bij het besluit te gering is om in rechte te worden gerespecteerd. Daarbij wordt acht geslagen op factoren als afstand tot, zicht op, (planologische) uitstraling van en milieugevolgen (o.a. geur, geluid, licht, trilling, emissie, risico) van de activiteit die het besluit toestaat, waarbij die factoren zo nodig in onderlinge samenhang worden bezien. Ook de minimale intensiteit en frequentie van de feitelijke gevolgen kunnen meebrengen dat de betrokkene een onvoldoende in rechte te respecteren belang heeft.
8.2.1
Eiseres is tegen de evenementenvergunningen opgekomen met de stelling dat de bereikbaarheid van haar strandpaviljoen als gevolg van maatregelen die in deze vergunningen zijn voorgeschreven, met name een mobiliteitsplan, geheel dan wel zeer wordt beperkt.
8.2.2
De gevolgen waarop eiseres doelt, te weten de verminderde bereikbaarheid of de onbereikbaarheid van het strandpaviljoen gedurende de evenementen, zijn echter geen feitelijk gevolg van maatregelen of voorschriften die aan de verleende evenementenvergunningen zijn verbonden. De maatregelen waarop eiseres doelt, worden immers niet gereguleerd in en door de verleende evenementenvergunningen, ook niet voor zover het mobiliteitsplan daarvan deel uitmaakt, maar in en door de verkeersbesluiten die daartoe ook zijn genomen. Bij die verkeersbesluiten is het gebruik van de wegen die naar het strandpaviljoen van eiseres leiden, voor met name auto’s voor de duur van het evenement beperkt. De activiteiten die bij de evenementenvergunningen zijn verleend, en de daaraan verbonden voorschriften, veroorzaakten op zichzelf niet de (gestelde) verminderde bereikbaarheid van het strandpaviljoen van eiseres gedurende de evenementen. Wel kan worden gezegd dat de evenementenvergunningen (deels) de aanleiding hebben gevormd voor het nemen van die verkeersbesluiten en voor het treffen van die verkeersmaatregelen (deels) als motivering dienden, maar dat betekent niet dat de gevolgen van de verkeersbesluiten ook hebben te gelden als feitelijke gevolgen van de evenementenvergunningen.
8.3
Over mogelijke (andere) feitelijke gevolgen van de evenementenvergunningen, overweegt de rechtbank het volgende. Van de vergunde evenementen vinden de evenementen die binnen het circuitterrein worden georganiseerd, plaats op de kortste afstand tot eiseres. De grens van het circuitterrein waarbinnen deze evenementen worden georganiseerd bevindt zich op een afstand van ongeveer drie tot vier kilometer tot het strandpaviljoen. Het evenement in het dorp Zandvoort vond op nog grotere afstand plaats. Eiseres heeft niet gesteld en de rechtbank is ook niet gebleken, dat eiseres van de bij de evenementenvergunningen vergunde (andere) activiteiten en daaraan verbonden voorschriften, naar objectieve maatstaven gemeten, feitelijke gevolgen van enige betekenis heeft ondervonden. De enige, ambtshalve te veronderstellen omstandigheid dat geluid vanaf de evenemententerreinen wellicht toch hoorbaar was bij het strandpaviljoen, is daartoe onvoldoende. Dat van zodanig geluid sprake was, heeft eiseres immers niet gesteld. Verder is aannemelijk dat de geluiden geproduceerd als gevolg van de vergunde evenementen werden overschaduwd door het geluid dat het gevolg is van het racen zelf, waarop de evenementenvergunningen niet zien.
8.4
Nu de aangevoerde beperking van de bereikbaarheid van eiseres geen feitelijk gevolg is van de vergunde evenementen en daaraan verbonden voorschriften en eiseres ook overigens niet wordt geraakt in een objectief bepaalbaar belang dat rechtstreeks bij de onderhavige besluiten tot vergunningverlening is betrokken, is eiseres geen belanghebbende in de zin van artikel 1:2 Awb. Omdat eiseres geen belanghebbende is, kan zij ook geen rechtsmiddelen instellen tegen de in geschil zijnde besluiten.
Verzoekschrift schadevergoeding
9.1
Bij verzoekschrift op grond van artikel 8:88, eerste lid, Awb van 12 september 2022 heeft eiseres de rechtbank verzocht om ten laste van verweerder aan haar een schadevergoeding toe te kennen tot het bedrag van de in het bestuursrecht gehanteerde competentiegrens van € 25.000,00. Zij stelt inkomsten te hebben gemist als gevolg van beperkte bereikbaarheid van haar strandpaviljoen door de (onrechtmatige) evenementenvergunningen die verweerder voor het jaar 2021 heeft verleend.
9.2
In dat verzoek kan de rechtbank eiseres ook niet ontvangen. Slechts degene die, gelet op artikel 1:2, eerste lid, Awb, gelezen in verbinding met artikel 7:1, eerste lid, en artikel 8:1 Awb als belanghebbende tegen een besluit bezwaar kan maken of beroep kan instellen, kan een verzoek om vergoeding van schade als gevolg van dat (onrechtmatige) besluit bij de bestuursrechter indienen. Hiervoor is vastgesteld, dat eiseres geen belanghebbende is die een rechtsmiddel tegen de primaire besluiten 2 tot en met 5 kan instellen. Zij is daarom ook geen belanghebbende in de zin van artikel 8:88 Awb. Die constatering brengt met zich mee dat het verzoek om schadevergoeding (ook) niet-ontvankelijk is. [5]
Conclusie en gevolgen
10.1
Dat eiseres geen belanghebbende is bij de verleende evenementenvergunningen heeft het volgende tot gevolg.
10.2
Verweerder heeft het bezwaar tegen het primaire besluit 1 bij het bestreden besluit 1 ten onrechte ontvankelijk geacht. Verweerder had dat bezwaar niet-ontvankelijk moeten verklaren. Het beroep tegen het bestreden besluit 1 in de zaak met nummer HAA 21/3270 verklaart de rechtbank daarom gegrond onder vernietiging van dat besluit, behalve voor zover daarbij een dwangsom ten behoeve van eiseres is vastgesteld. Eiseres kon ook geen bezwaar maken tegen de primaire besluiten 2 tot en met 5. Verweerder had bij het bestreden besluit 2 ook dat bezwaar niet-ontvankelijk moeten verklaren. Het beroep in zaak HAA 22/243 is daarom ook gegrond en ook het bestreden besluit 2 zal de rechtbank vernietigen. De rechtbank neemt met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, Awb nu zelf een beslissing en bepaalt dat zowel het bezwaar gericht tegen primaire besluit 1 als de bezwaren tegen de primaire besluiten 2 tot en met 5 niet-ontvankelijk zijn en dat deze uitspraak in de plaats komt van de bestreden besluiten 1 en 2 voor zover vernietigd.
10.3
Op grond van het voorgaande zijn de (rechtstreekse) beroepen geregistreerd onder zaaknummers HAA 22/4255, HAA 22/4764 en HAA 22/4765 ook alle niet-ontvankelijk omdat eiseres geen belanghebbende bij de desbetreffende besluiten is die een rechtsmiddel kan instellen.
10.4
Het verzoek om schadevergoeding gedaan in de procedure geregistreerd onder nummer HAA 22/243 is gelet op hetgeen hiervoor onder 9.2 is overwogen eveneens niet-ontvankelijk. Aan een inhoudelijke beoordeling van dit verzoek komt de rechtbank daarom ook niet toe.
Proceskosten en griffierecht
11.1
Gelet op hetgeen hiervoor onder 3.2.2 en 10.2 is overwogen veroordeelt de rechtbank verweerder in de proceskosten die eiseres in verband met de beroepen geregistreerd onder HAA 21/3270 (beroep tegen niet tijdig beslissen en tegen het bestreden besluit 1) en HAA 22/243 heeft gemaakt. De vergoeding berekent de rechtbank met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt. De bijstand door een professioneel gemachtigde levert drie punten op (een punt voor het indienen van een beroepschrift tegen het niet tijdig beslissen, een punt voor het indienen van een inhoudelijk beroepschrift en een punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 759,00), waarbij de rechtbank uitgaat van samenhangende zaken (gelijktijdig behandelde zaken met nagenoeg identieke werkzaamheden). Voor een beroep in verband met niet tijdig beslissen hanteert de rechtbank als regel de factor 0,5 voor het gewicht van de zaak. Deze factor wordt dan ook toegepast op het beroepschrift tegen het niet tijdig beslissen. Voor het overige hanteert de rechtbank een factor 1 voor het gewicht van de zaak. Toegekend wordt derhalve € 1.897,50. Omdat de beroepen tegen de inhoudelijke besluiten geregistreerd onder nummers HAA 21/3270 en HAA 22/243 gegrond zijn, moet verweerder in deze procedures het griffierecht aan eiseres vergoeden.
11.2
Omdat de beroepen geregistreerd onder zaaknummers HAA 22/4255, HAA 22/4764 en HAA 22/4765 niet-ontvankelijk zullen worden verklaard, krijgt eiseres het griffierecht in deze zaken niet terug. Zij krijgt in deze zaken ook geen vergoeding van haar proceskosten.
11.3
Er is overeenkomstig het bepaalde in artikel 8:94, tweede lid, Awb voor het verzoek om schadevergoeding gedaan in de procedure geregistreerd onder nummer HAA 22/243 geen griffierecht geheven. Omdat het verzoek om schadevergoeding niet-ontvankelijk is, krijgt eiseres ook geen vergoeding van de proceskosten van dit verzoek.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart in zaak 21/3270 het beroep tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaar tegen het primaire besluit 1 niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep geregistreerd onder nummer HAA 21/3270 voor zover gericht tegen het bestreden besluit 1 en het beroep geregistreerd onder nummer HAA 22/243 gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit 1 behalve voor zover daarbij een dwangsom ten behoeve van eiseres is vastgesteld;
- vernietigt het bestreden besluit 2 geheel;
- verklaart de bezwaren gericht tegen de primaire besluiten 1 tot en met 5 niet-ontvankelijk en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van de bestreden besluiten 1 en 2 voor zover vernietigd;
- verklaart de beroepen geregistreerd onder de nummers HAA 22/4255, HAA 22/4764 en HAA 22/4765 niet-ontvankelijk;
- verklaart het verzoek om schadevergoeding gedaan hangende het beroep geregistreerd onder nummer HAA 22/243 niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 360,00, voldaan in het beroep met nummer HAA 21/3270, en het griffierecht van € 365,00, voldaan in het beroep met nummer HAA 22/243, aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de beroepen met nummers HAA 21/3270 en HAA 22/243 tot betaling van € 1897,50 aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.H.M. Bruin, voorzitter, en mr. M.P.E. Oomens en
mr. drs. J. de Vries, leden, in aanwezigheid van mr.P.C. van der Vlugt, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 30 december 2022.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Voetnoten

1.Vergelijk de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 23 januari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:164.
2.Primaire besluiten 2, 3 en 4 respectievelijk 5.
3.Na de zitting heeft de organisator in de pers ook bekendgemaakt dat er in de jaren 2024 en 2025 ook edities van de Formula 1 Dutch Grand Prix zullen volgen.
4.Vergelijk de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 23 augustus 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2271.
5.Zie de parlementaire geschiedenis van de totstandkoming van de Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten: Kamerstukken II, 2010-2011, 32 621, nr. 3, p. 49, en vergelijk de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 21 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2744, en de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 13 juli 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:1548.