ECLI:NL:RBNHO:2022:11738

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 december 2022
Publicatiedatum
27 december 2022
Zaaknummer
21/3921
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag WIA-uitkering met vaststelling van arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 22 december 2022 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de beslissing van het UWV inzake haar aanvraag voor een WIA-uitkering. Eiseres had eerder een loongerelateerde WIA-uitkering ontvangen, waarbij haar arbeidsongeschiktheid was vastgesteld op 38,17%. Na bezwaar werd dit percentage gewijzigd naar 58,02%. Eiseres was het niet eens met deze wijziging en stelde dat de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) niet correct was, omdat zij slechts een half uur achtereen kon zitten, terwijl de geduide functies veel zittend werk vereisten.

De rechtbank heeft de medische situatie van eiseres op 2 februari 2021 beoordeeld en geconcludeerd dat het UWV terecht had vastgesteld dat eiseres 58,02% arbeidsongeschikt was. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op overtuigende wijze had gemotiveerd en dat er geen medische informatie was die de stellingen van eiseres onderbouwde. De rechtbank vond dat de arbeidsdeskundige B&B voldoende had aangetoond dat de geduide functies geschikt waren voor eiseres, ondanks haar beperkingen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk kreeg in haar verzoek om een hogere arbeidsongeschiktheidspercentage. De proceskosten van eiseres werden niet vergoed, aangezien zij in het ongelijk werd gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: HAA 21/3921

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], uit [plaats], eiseres

(gemachtigde: mr. B.B.A. Willering),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: P. Nicolai).

Inleiding

Het UWV heeft de aanvraag toegewezen en eiseres een loongerelateerde WIA-uitkering toegekend, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 38,17%. In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven, maar is het arbeidsongeschiktheidspercentage gewijzigd naar 58,02%.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar van 26 juli 2021 (het bestreden besluit).
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift en een rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep.
De rechtbank heeft het beroep op 8 december 2022 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als HRM-adviseur voor gemiddeld 35,86 uur per week. Zij ontving een uitkering op grond van de Werkloosheidswet en heeft van
9 oktober 2018 tot en met 5 februari 2019 een uitkering op grond van de Wet arbeid en zorg (WAZO) ontvangen. Op 5 februari 2019 heeft eiseres zich ziekgemeld wegens zwangerschaps- of bevallingsklachten en zij heeft vanaf die datum ziekengeld op grond van de Ziektewet ontvangen.
2. Eiseres heeft een aanvraag om een uitkering op grond van de Wet WIA gedaan. Naar aanleiding hiervan heeft het UWV een medisch en arbeidskundig onderzoek verricht. Op grond van de resultaten van dit onderzoek heeft het UWV het besluit van 25 januari 2021 genomen, waarbij het arbeidsongeschiktheidspercentage van eiseres is vastgesteld op 38,17%. In bezwaar is het arbeidsongeschiktheidspercentage gewijzigd naar 58,02%.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiseres op 2 februari 2021 58,02% arbeidsongeschikt is. Eiseres ontvangt daarom vanaf die datum een loongerelateerde WGA-uitkering.
4. Het UWV heeft in het bestreden besluit de medische grondslag gebaseerd op het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van 29 juni 2021. De medische belastbaarheid van eiseres is door de verzekeringsarts B&B in bezwaar aangescherpt en opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 29 juni 2021.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van
22 juli 2021.

Wat vindt eiseres

6. Eiseres is het niet eens met het UWV. Volgens haar moet de FML worden aangepast. In de FML staat dat eiseres één uur achtereen kan zitten, terwijl zij dit maar een half uur kan. Na een half uur worden haar spieren stijf en krijgt zij pijn aan heup, been en rug. Eiseres stelt dat zij niet in staat is om gedurende het grootste deel van de werkdag, acht uur, te zitten. De geduide functies zijn dan ook niet passend, omdat eiseres hierin heel veel moet zitten. Ook vereist (vooral) de functie met sbc-code 111180 een grote mate van concentratie en aandacht. Volgens eiseres vereist deze functie langer dan een half uur aandacht. Omdat de geduide functies niet passend zijn stelt eiseres dat zij 80 tot 100% arbeidsongeschikt moet worden verklaard.

Wat vindt de rechtbank

7. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres 58,02% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 2 februari 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
8. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 2 februari 2021 58,02% arbeidsongeschikt is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
9. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op 2 februari 2021 in zijn rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. Eiseres stelt dat zij maar een half uur achtereen kan zitten, maar dit standpunt heeft zij niet met medische informatie onderbouwd. Eiseres heeft daarnaast op zitting gesteld dat haar concentratieproblemen en haar medicatiegebruik niet terugkomen in de FML. De verzekeringsarts B&B licht echter in zijn rapport toe dat hij vanwege de concentratieproblemen van eiseres een extra beperking aanneemt voor het vasthouden van de aandacht. En voor het medicatiegebruik van eiseres neemt hij een beperking ten aanzien van beroepsmatig vervoer aan. De rechtbank ziet in wat eiseres aanvoert geen aanleiding om te twijfelen aan haar medische belastbaarheid zoals de verzekeringsarts B&B die heeft vastgesteld, omdat er geen medische informatie voorhanden is waaruit blijkt dat eiseres meer beperkt moet worden geacht op de genoemde twee items. Eiseres moet op 2 februari 2021 daarom in staat worden geacht arbeid te verrichten die in overeenstemming is met de voor haar vastgestelde medische belastbaarheid, zoals verwoord in de FML van 29 juni 2021.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
10. De arbeidsdeskundige B&B heeft op grond van de FML van 29 juni 2021 vastgesteld dat eiseres niet geschikt is voor haar eigen werk als HR-adviseur, omdat deze functie haar belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige B&B heeft de door de arbeidsdeskundige geduide functies laten vervallen, omdat deze na de wijziging van de FML niet langer passend zijn. De arbeidsdeskundige B&B heeft daarom nieuwe functies gezocht die eiseres in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies (en twee reservefuncties) opgeleverd.
Het gaat om:
- ( sbc-code 111160) Textielproductenmaker (excl. vervaardigen textiel);
- ( sbc-code 111180) Productiemedewerker industrie (samenstellen van producten);
- ( sbc-code 315133) Administratief medewerker (documenten scannen).
11. De arbeidsdeskundige B&B heeft in haar rapport en de resultaat functiebeoordeling voldoende uitgelegd waarom deze functies geschikt zijn voor eiseres. Zij heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk.
12. Volgens eiseres zijn de geduide functies niet geschikt omdat deze haar belastbaarheid overschrijden. Vooral bij de functie met sbc-code 111180 wordt een grote mate van concentratie en aandacht gevraagd. Volgens eiseres wordt in deze functie langer aandacht gevraagd dan een half uur. De arbeidsdeskundige B&B heeft in haar rapporten van 22 juli 2021 en 30 september 2021 toegelicht dat sprake is van eenvoudig, eenduidig en routinematig werk. Er is volgens de arbeidsdeskundige B&B niet of nauwelijks sprake van een informatiebron, omdat er geen nieuwe informatie wordt overgedragen. In de geduide functies is daarom geen overschrijding van de belastbaarheid voor wat betreft het vasthouden van de aandacht. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd dat eiseres in staat is de functies te vervullen. De stelling van eiseres dat zij de functies niet kan verrichten omdat zij maar een half uur kan zitten, is in feite (ook) gericht tegen de door de verzekeringsarts B&B vastgestelde FML van 29 juni 2021. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen.
13. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 2 februari 2021 met de middelste van de drie geduide functies 41,98% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 58,02% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

14. Het UWV heeft het arbeidsongeschiktheidspercentage van eiseres per 2 februari 2021 terecht vastgesteld op 58,02%.
15. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 22 december 2022 door mr. R.J. van Lochem, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Hoeijmans, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.