Uitspraak
Stichting Woonwaard Noord-Kennemerland
1.[gedaagde 1]
1.Het procesverloop
2.De feiten
U gedraagt zich als goed huurderDat betekent dat u zich als huurder netjes gedraagt en ook dat u de woning binnen 2 maanden inricht (met meubels en vloerbedekking), netjes gebruikt, onderhoudt en schoonhoudt. Vloerbedekking in gestapelde bouw moet zodanig worden aangebracht dat er voldoende geluiddemping is.
U woont zelf in uw gehuurde woningUw gehuurde woning is uw hoofdverblijf. Dat betekent dat u in deze woning woont. U laat niet iemand die geen huurder is in de woning wonen, behalve als dat een lid van uw huishouden is. Vermoeden wij dat u het grootste deel van uw tijd ergens anders woont? Of dat u iemand anders in de woning laat wonen zonder onze toestemming? Dan moet u bewijzen dat wij ongelijk hebben en dat u wel steeds in uw woning heeft gewoond.
U zorgt ervoor dat omwonenden geen overlast van u hebbenU mag geen overlast veroorzaken. U bent ook verantwoordelijk voor het gedrag van uw huisgenoten, huisdieren, gasten of anderen die voor u zijn gekomen. U en zij mogen geen overlast veroorzaken in en om uw woning en in de gemeenschappelijke ruimten.Voorbeelden van overlast:-veroorzaken van lawaai-uiten van intimidaties of bedreigingen-achterlaten van afval in de gemeenschappelijke ruimten-overlast door huisdieren (…)-oneigenlijke bedrijfsvoering (…)Zorgt u of uw huisgenoten toch voor overlast? Dan kunnen wij de huurovereenkomst met u beëindigen en moet u de woning verlaten.2.3. Bij brief van 19 oktober 2020 heeft Woonwaard aan [gedaagde jr.] medegedeeld dat zij klachten van omwonenden over hem en zijn gezin heeft ontvangen en heeft hem daarbij uitgenodigd voor een gesprek. [gedaagde jr.] is niet verschenen. Wel was er telefonisch contact. Op 26 oktober 2020 heeft telefonisch tussen [gedaagde jr.] en Woonwaard een gesprek over de overlast plaatsgevonden.
€ 181,55 voldaan.
3.De vordering
Zij legt aan de vordering ten grondslag dat [gedaagden] ernstige overlast veroorzaken, in de vorm van geluidsoverlast veroorzaakt door de kinderen (stampen, hard rennen door de woning, huilen, schreeuwen en slaan met deuren) en door bezoekers van [gedaagden] .
De overlast vindt ook in de avond, nacht en vroege ochtend plaats. Ook klagen omwonenden over klusgeluiden, bonken, schuren en tikken tegen de verwarmingsbuis. Daarnaast is gebleken dat de woning van [gedaagde sr.] ook werd bewoond door andere personen. Woonwaard heeft op diverse manieren geprobeerd in de situatie te bemiddelen. Zo heeft overleg plaatsgevonden met een aantal maatschappelijke instanties en de politie in een Individueel Casus Overleg (ICO). Woonwaard heeft aan [gedaagden] tweemaal een andere woning aangeboden, die zij samen (dus zowel [gedaagde jr.] met zijn gezin als [gedaagde sr.] ) zouden kunnen bewonen. Ook heeft Woonwaard [gedaagden] aangemeld voor buurtbemiddeling. [gedaagden] willen echter niet meewerken aan oplossingen. In augustus/september 2021 nam de overlast toe en werd door [gedaagden] gespuugd naar bewoners, kinderen en honden. Ook werd gespuugd op handvatten van deuren. [gedaagde jr.] gebruikte een barbecue op zijn balkon, waardoor rookoverlast ontstond. Ook is een melding ontvangen dat een buurvrouw een bak water over zich heen gegooid kreeg. Op 12 november 2021 heeft een handgemeen plaatsgevonden tussen [gedaagde jr.] en de heer [YY] en zijn partner. Hun auto zou zijn bekrast door [gedaagde jr.] . Uit bestuurlijke rapportage van de politie blijkt dat zij vaker ter plaatse heeft moeten komen en [gedaagden] heeft moeten aanspreken op de geluidsoverlast. De situatie is inmiddels onhoudbaar geworden en omwonenden worden hinderlijk gestoord en belemmerd in hun dagelijkse bezigheden. Zij ervaren gevoelens van stress en onveiligheid, mede door de dreigende houding die van [gedaagde jr.] uitgaat.
4.Het verweer
[gedaagde jr.] heeft in maart 2020 de woning aan de [straat 1] [huisnummer] toegewezen gekregen. Zijn echtgenote heeft een progressieve ziekte (MS) en heeft om zich te verplaatsen een driewieler nodig, waarvoor zij ook een berging huurt in het appartementencomplex. [gedaagde sr.] heeft later, samen met zijn echtgenote, de woning op nummer [huisnummer 2] toegewezen gekregen. Zijn echtgenote is in 2021 overleden, evenals zijn zoon. Dit heeft in die periode tot veel bezoek aan huis geleid. Vanaf eind 2021 is echter geen sprake meer van veel bezoek en evenmin van inwoning. [gedaagde sr.] is 74 jaar oud, heeft een zwakke gezondheid en lijdt aan Alzheimer. Hij kan niet meer zelfstandig wonen en ontvangt mantelzorg van [gedaagde jr.] . Ten aanzien van de overlastklachten voeren [gedaagden] het volgende aan. Zij erkennen dat bij het betrekken van de woningen er mogelijk enig rumoer is geweest, vanwege de kluswerkzaamheden. De woningen moesten worden opgeknapt en in de woning van [gedaagde sr.] zijn beugels in de muur bevestigd om het lopen in huis makkelijker te maken. Na afronding van de werkzaamheden was het ook afgelopen met de klusgeluiden. [gedaagde jr.] en [gedaagde 1] hebben drie kinderen, in de leeftijd van negen, zeven en vijf jaar oud. De kinderen maken overdag geluid, maar zij slapen in de nacht. En de buren boven, opzij en direct onder de woning hebben verklaard geen overlast te ondervinden. Bovendien wonen er meer kinderen in het complex. De schade veroorzaakt aan de deur hield verband met de belemmeringen die [gedaagde 1] en [gedaagde sr.] ondervinden bij het openen van deze centrale deur. [gedaagde jr.] heeft deze schade vergoed. Het is juist dat [gedaagde jr.] een keer een barbecue heeft aangestoken op het balkon. Nadat de buurvrouw hem daarop had aangesproken, heeft hij de barbecue gedoofd. Het incident met de heer [YY] heeft een andere toedracht dan door Woonwaard naar voren is gebracht. [gedaagde jr.] heeft zich willen verweren tegen het maken van filmopnames door de partner van de heer [YY] . Tot slot betwist [gedaagde jr.] dat hij zou spugen of auto’s van bewoners zou bekrassen. Ook zijn eigen auto is bekrast.
en zijn gezin hebben zes en een half jaar zonder noemenswaardige problemen in een flat in de buurt van de [straat 1] gewoond. Er moet daarom niet alleen naar de klachten worden gekeken, maar ook naar de omstandigheden in het complex. De kort geding procedure leent zich niet voor een beoordeling van de situatie. Daarvoor zal nader bewijs moet worden geleverd in een bodemprocedure.
Inmiddels is het voor [gedaagden] duidelijk geworden dat zij hulp moeten aanvaarden voor hun problematiek en dat hiervoor een rustige woonomgeving noodzakelijk is. Zij zijn dan ook bereid om te verhuizen. De twee woningen die Woonwaard eerder had aangeboden, boden echter geen oplossing voor de problemen omdat de kangoeroewoning zich in hetzelfde complex bevindt en dus geen verandering zou brengen in de woonsituatie. De tweede woning lag op grote afstand van school en ziekenhuis en was daardoor niet haalbaar, gelet op de gezinssituatie. [gedaagden] staan echter open voor overleg voor het vinden van een oplossing.