In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen American Airlines Inc. wegens vertraging van hun vlucht van Amsterdam naar Miami op 24 februari 2018. De passagiers hebben hun aansluitende vlucht gemist door een vertraging van de eerste vlucht, die werd veroorzaakt door een stroomstoring op Schiphol. De passagiers vorderen compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die hen recht geeft op compensatie bij langdurige vertraging. De vervoerder, American Airlines, betwist de vordering en stelt dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk de stroomstoring die de bagageafhandeling beïnvloedde.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en heeft de argumenten van beide partijen overwogen. De vervoerder heeft aangetoond dat de stroomstoring een buitengewone omstandigheid was die buiten haar invloedssfeer lag. De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder niet kon worden verweten dat zij heeft gewacht op de bagage, aangezien het vertrek zonder bagage ook ongemak voor de passagiers zou hebben veroorzaakt. De passagiers hebben niet kunnen aantonen dat de vertraging niet door de stroomstoring was veroorzaakt.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van de passagiers afgewezen, omdat de vervoerder alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te voorkomen. De passagiers zijn veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken door mr. S.N. Schipper op 21 december 2022.