ECLI:NL:RBNHO:2022:11694

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 december 2022
Publicatiedatum
23 december 2022
Zaaknummer
8494618
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie van passagier wegens vertraging van vlucht en de beoordeling van buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 21 december 2022 uitspraak gedaan in een vordering van een passagier tegen de vervoerder Finnair OYj. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van Amsterdam naar Kittila via Helsinki op 26 maart 2018. De vlucht van Amsterdam naar Helsinki (AY1302) was vertraagd, waardoor de passagier haar aansluitende vlucht naar Kittila miste en 18 uur en 35 minuten later dan gepland op de eindbestemming aankwam. De passagier vorderde compensatie van € 400,00 op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor luchtreizigers bij vertragingen. De vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden rond de luchthaven Schiphol.

De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder voldoende aannemelijk had gemaakt dat de vertraging van de vlucht AY1301, die de oorzaak was van de vertraging van de vlucht AY1302, het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De rechter stelde vast dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming was aangekomen, maar dat de vervoerder had aangetoond dat hij alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te voorkomen. De vordering van de passagier werd afgewezen, en de proceskosten werden op de passagier verhaald.

De uitspraak benadrukt de toepassing van de Europese regelgeving inzake luchtreizen en de voorwaarden waaronder vervoerders kunnen worden vrijgesteld van compensatieverplichtingen. De kantonrechter concludeerde dat de vervoerder niet aansprakelijk was voor de vertraging, omdat deze het gevolg was van buitengewone omstandigheden die niet konden worden voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8494618 \ CV EXPL 20-3892
Uitspraakdatum: 21 december 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [plaats]
eiser
hierna te noemen: de passagier
gemachtigde: mr. R.A.C. Telkamp (EUclaim B.V.)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Finnair OYj
gevestigd te Helsinki (Finland)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. T. Teke

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 3 maart 2020 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven. De passagier heeft zich bij akte uitgelaten over (de producties bij) de schriftelijke reactie van de vervoerder.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder haar diende te vervoeren van Amsterdam Schiphol Airport via Helsinki-Vantaa Airport (Finland) naar Kittila Airport (Finland) op 26 maart 2018.
2.2.
De vlucht van Amsterdam naar Helsinki (AY1302) (hierna: de vlucht) is vertraagd uitgevoerd. De passagier heeft haar aansluitende vlucht naar Kittila (AY593) gemist. De passagier is omgeboekt naar een alternatieve vlucht (AY637) waarmee zij 18 uur en 35 minuten later dan oorspronkelijk gepland op de overeengekomen eindbestemming is aangekomen.
2.3.
De passagier heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 400,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 26 maart 2018, althans vanaf datum ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 90,75 dan wel € 72,60 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 7 mei 2018 dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is de passagier te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering en doet een beroep op (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden. De vlucht is vertraagd uitgevoerd wegens slechte weersomstandigheden (stapelwolken in combinatie met mist) rond de luchthaven Schiphol.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Niet in geschil is dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur op de overeengekomen eindbestemming Kittila is aangekomen, zodat de vervoerder op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
5.3.
In de punten 14 en 15 van de considerans bij de Verordening is bepaald dat buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening zich onder meer kunnen voordoen in geval van weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht verhinderen en wanneer een besluit van de luchtverkeersleiding voor een specifiek toestel op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt.
5.4.
De vervoerder heeft aangevoerd dat er op 26 maart 2018 sprake was van slechte weersomstandigheden (stapelwolken in combinatie met dichte mist) in Amsterdam. Ter onderbouwing hiervan heeft de vervoerder het “
Initial Network Plan” van Eurocontrol en verschillende nieuwsberichten overgelegd.
5.5.
Het toestel dat de vlucht in kwestie zou uitvoeren stond gepland om eerst vlucht AY1301 van Helsinki naar Amsterdam uit te voeren. Onder verwijzing naar het vluchtrapport heeft de vervoerder aangevoerd dat vlucht AY1301 met een vertraging van 1 uur en 41 minuten is uitgevoerd wegens vertragingscode 84. De vervoerder heeft toegelicht dat deze code staat voor: “
ATC restrictions due to weather at destination”. Volgens de vervoerder was de vertraging van vlucht AY1301 aldus het gevolg van restricties van de luchtverkeersleiding. Ter onderbouwing van zijn betoog heeft de vervoerder bij dupliek twee Excel-sheets en interne rapporten (“
Leg Detail Snapshot”) overgelegd.
5.6.
De passagier betwist het voorgaande en stelt dat er geen objectief verifieerbaar bewijs is overgelegd waaruit kan worden afgeleid dat er sprake zou zijn geweest van besluiten van de luchtverkeersleiding.
5.7.
De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder met de door hem overgelegde producties en zijn toelichting daarop voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat vlucht AY1301 vertraagd is uitgevoerd vanwege slechte weersomstandigheden en de daaruit voortvloeiende restricties van de luchtverkeersleiding. De vertraging van vlucht AY1301 is daarmee het gevolg van buitengewone omstandigheden.
5.8.
De vraag die vervolgens voorligt is of de voornoemde buitengewone omstandigheden doorwerken naar de vlucht in kwestie. De passagier heeft zich bij repliek op het standpunt gesteld dat restricties welke zijn ingegeven door slechte weersomstandigheden niet kunnen doorwerken als buitengewone omstandigheid. De kantonrechter volgt deze stelling niet. De vervoerder heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de vluchten door hetzelfde toestel zijn uitgevoerd. Er bestaat dan ook een causaal verband tussen de buitengewone omstandigheden die zich tijdens de uitvoering van vlucht AY1301 hebben voorgedaan en de vertraging van de vlucht in kwestie. De reden voor het opleggen van de restricties door de luchtverkeersleiding is in beginsel niet relevant. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het beroep van de vervoerder op de doorwerking van buitengewone omstandigheden slaagt. De vertraging van de vlucht wegens de verlate binnenkomst van het toestel met vlucht AY1301 bedraagt 29 minuten. Gesteld noch gebleken is dat zich nog meer vertragingsoorzaken hebben voorgedaan.
5.9.
De vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagier te voorkomen dan wel te beperken moet bevestigend worden beantwoord. De geplande aankomsttijd van de vlucht was 15:15 uur (lokale tijd) en de vertrektijd van de aansluitende vlucht was 16:05 uur (lokale tijd). De geplande overstaptijd was dus 50 minuten. Niet gesteld is hoeveel minuten de minimale overstaptijd te Londen bedroeg en hoeveel reservetijd de vervoerder bovenop de minimale overstaptijd in acht heeft genomen bij het samenstellen van de aansluitende vluchten. Dit neemt niet weg dat de vertraging ten gevolge van de buitengewone omstandigheden 29 minuten bedroeg zodat de passagier, ook al zou de vervoerder voldoende reservetijd in acht hebben genomen, de aansluitende vlucht niet meer had kunnen halen. De vertraging was immers al meer dan de reservetijd van 20 minuten die de vervoerder naar het oordeel van de kantonrechter minimaal in acht moet nemen om te kunnen zeggen dat hij alle redelijke maatregelen heeft getroffen.
5.10.
De vervoerder heeft aangevoerd dat hij er alles aan heeft gedaan om de vertraging van de passagier zo beperkt mogelijk te houden. Dit blijkt volgens de vervoerder uit het feit dat de vertraging van vlucht AY1301 met 1 uur en 14 minuten is ingelopen. Niet valt in te zien welke maatregelen de vervoerder nog meer of anders had kunnen nemen om de vertraging te voorkomen. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen. In de gegeven omstandigheden kon er niet meer van de vervoerder worden verwacht. De vordering van de passagier zal daarom worden afgewezen.
5.11.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier, omdat zij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 150,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter