ECLI:NL:RBNHO:2022:11660

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 december 2022
Publicatiedatum
23 december 2022
Zaaknummer
15/870337-19
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van de verdenking van medeplegen van de invoer van harddrugs via Schiphol

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 20 december 2022 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van de invoer van harddrugs, specifiek heroïne en cocaïne, via de luchthaven Schiphol. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten. De zaak is voortgekomen uit het onderzoek Ryeford, dat op 17 juli 2017 is gestart, en het vervolgonderzoek Monston. Beide onderzoeken zijn uitgevoerd door het Cargo-Harc-team Schiphol, dat samenwerkt met de Koninklijke Marechaussee, FIOD en Douane. Tijdens het onderzoek zijn telefoongesprekken afgeluisterd en zijn observaties uitgevoerd, wat leidde tot de verdenking dat de verdachte betrokken was bij de invoer van verdovende middelen via de zogenaamde 'airbag-methode'. Deze methode houdt in dat verdovende middelen per vliegtuig vanuit het buitenland worden verzonden in bagage, die vervolgens door Schipholmedewerkers uit het beveiligde gebied van de luchthaven worden gehaald.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De officieren van justitie hebben gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit, terwijl de verdediging heeft bepleit dat de verdachte integraal van het ten laste gelegde feit moest worden vrijgesproken. De rechtbank oordeelde dat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de hem ten laste gelegde feiten. De gesprekken die de verdachte zou hebben gevoerd, waren niet voldoende om zijn betrokkenheid bij de invoer van harddrugs te bewijzen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte moest worden vrijgesproken van de beschuldigingen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlemmermeer
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/870337-19
Uitspraakdatum: 20 december 2022
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 12 september 2022, 15 september 2022, 28 september 2022, 10 oktober 2022 en 6 december 2022 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum/-plaats] ,
niet ingeschreven inde basisregistratie personen,
wonende op het adres [adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie
mr. K. Sanders en mr. G. Visser en van wat de verdachte en raadsvrouw, mr. S.G.H. Langeweg, advocaat te Koog aan de Zaan, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij zich, kort en zakelijk weergegeven, heeft schuldig gemaakt aan:
(C12)
Primair
Het op of omstreeks 26 juli 2018 medeplegen van de invoer van 19.434 gram heroïne en/of 10.086 gram cocaïne.
Subsidiair
Het in of omstreeks de periode van 12 juli 2018 tot en met 28 juli 2018 medeplegen van het voorbereiden en/of bevorderen van de invoer van heroïne en/of cocaïne.
De volledige tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht en maakt daarvan deel uit.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Inleiding

Op 17 juli 2017 is naar aanleiding van informatie van het Team Criminele Inlichtingen (TCI) het onderzoek Ryeford gestart, waaruit op 29 maart 2018 het onderzoek Monston is voortgevloeid. Beide onderzoeken zijn uitgevoerd door het Cargo-Harc-team Schiphol, een samenwerkingsverband van de Koninklijke Marechaussee (hierna: KMAR), FIOD en Douane. De bevindingen uit de onderzoeken Ryeford en Monston zijn samengevoegd tot één dossier in verband met de gedeeltelijke overlap tussen de bevindingen in beide onderzoeken.
Gedurende de onderzoeksperiode is communicatie opgenomen en beluisterd en zijn onder meer observaties uitgevoerd, getuigen gehoord en camerabeelden bekeken. Hierbij is de verdenking naar voren gekomen dat via de zogenoemde ‘airbag-methode’ cocaïne en heroïne werd ingevoerd in Nederland en dat hierbij verschillende personen die werkzaam waren op de luchthaven Schiphol betrokken waren.
De ‘airbag-methode’ kent verschillende werkwijzen, die met elkaar gemeen hebben dat verdovende middelen per vliegtuig vanuit het buitenland worden verzonden in bagage, welke bagage na aankomst op de luchthaven Schiphol dient te worden veiliggesteld door een Schipholmedewerker. Dit kan direct na aankomst van het vliegtuig op het platform gebeuren, of bij de afhandeling van de aangekomen bagage in de bagagekelder. De Schipholmedewerker zorgt er vervolgens voor, al dan niet met behulp van anderen, dat de bagage met verdovende middelen van het beveiligd gebied van de luchthaven (hierna ook wel “airside” genoemd) wordt gebracht en verder wordt vervoerd naar “landside”, het gedeelte van de luchthaven dat niet onder dat beveiligde gebied valt. Voor de invoer van verdovende middelen middels de ‘airbag-methode’ is afstemming nodig tussen de personen die het transport in het land van herkomst organiseren en de Schipholmedewerkers (en anderen) die de bagage met verdovende middelen op de luchthaven Schiphol moeten veiligstellen en/of verder vervoeren en/of afleveren. Uit eerdere onderzoeken is gebleken dat deze afstemming doorgaans verloopt via diverse contact- en tussenpersonen.
Naast de onderzoeken Ryeford en Monston is op 18 september 2018 separaat het onderzoek Yimbun gestart. Ook dat onderzoek is uitgevoerd door het Cargo-Harc-team Schiphol en heeft betrekking op de verdenking van invoer van verdovende middelen in Nederland via de luchthaven Schiphol, waarbij verschillende Schipholmedewerkers zouden zijn betrokken. Nadat gebleken was dat enkele verdachten in het onderzoek Yimbun ook voorkwamen in het onderzoek Monston, zijn onderzoeksbevindingen uit Yimbun opgenomen in het samengevoegde dossier van de onderzoeken Ryeford en Monston.
De onderzoeken Ryeford, Monston en Yimbun hebben geleid tot strafzaken tegen twintig verdachten, die vanaf 16 juli 2018 zijn aangehouden. In wisselende samenstellingen worden zij ervan verdacht betrokken te zijn geweest bij de invoer van verdovende middelen, dan wel de voorbereiding daarvan, op diverse data. Elk incident is afzonderlijk behandeld in een zaaksdossier genummerd tussen C1 en C16. In het vonnis zal deze nummering worden gevolgd.

4.Beoordeling van het bewijs

4.1
Standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit.
4.2
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat de verdachte integraal van het aan hem ten laste gelegde feit moet worden vrijgesproken.
4.3
Oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vrijspraak
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen wat de verdachte primair en subsidiair is ten laste gelegd. De rechtbank zal de verdachte hiervan dan ook vrijspreken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Het onderzoeksteam heeft telefoongesprekken afgeluisterd op 25 juli 2018 en in de nacht van 25 op 26 juli 2018, waarvan zij vermoedt dat deze zijn gevoerd door medeverdachten [naam 1] (hierna: [naam 1] ), [naam 2] (hierna: [naam 2] ), [naam 3] (hierna: [naam 3] ) en [naam 4] (hierna: [naam 4] ) en voormalige medeverdachte [naam 5] (hierna: [naam 5] ). Op basis hiervan is bij het onderzoeksteam het vermoeden ontstaan dat deze personen betrokken waren bij de invoer van verdovende middelen in bagage op een vlucht vanuit Lagos (Nigeria) die op 26 juli 2018 omstreeks 05:30 uur op Schiphol zou aankomen. Uit onderzoek bleek dat die ochtend rond dat tijdstip vlucht KL588 vanuit Lagos op Schiphol zou aankomen. Tijdens controle van de bagage omstreeks 05:30 uur, direct na aankomst van die vlucht, werd een reistas van het merk Summit in beslag genomen waarin zich ruim 10 kilogram cocaïne en ruim 19 kilogram heroïne bevond.
Na inbeslagname van deze harddrugs komt volgens het onderzoeksteam [verdachte] in beeld. [verdachte] zou op 26 en 27 juli 2018 tapgesprekken over de invoer van harddrugs hebben gevoerd met [naam 5] , [naam 2] , [naam 6] en enkele andere onbekend gebleven personen. [verdachte] ontkent betrokkenheid bij de invoer van harddrugs en ontkent bedoelde tapgesprekken te hebben gevoerd.
De rechtbank is van oordeel dat de gesprekken die [verdachte] met anderen zou hebben gevoerd, over mogelijk in beslag genomen goederen en de vraag of die goederen al dan niet verzonden zijn vanuit Nigeria, zonder relevante bijkomende feiten en/of omstandigheden, die ontbreken, niet kunnen leiden tot de conclusie dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan (voorbereidingshandelingen voor) de (verlengde) invoer van harddrugs. Zij overweegt daartoe als volgt.
In de bedoelde tapgesprekken die [verdachte] volgens het onderzoeksteam op 26 en 27 juli 2018 heeft gevoerd met medeverdachten [naam 5] , [naam 2] , [naam 6] en enkele onbekend gebleven personen zou [verdachte] spreken over aanwezigheid van de douane, de vraag of “goederen” zijn verzonden uit Nigeria en zo ja, of deze na aankomst “verloren” zijn geraakt of “gestolen”. De rechtbank overweegt dat, ook al zou komen vast te staan dat [verdachte] deze gesprekken heeft gevoerd, hieruit nog niet volgt dat datgene waar [verdachte] dan naar op zoek zou zijn geweest harddrugs betrof en dat [verdachte] bij het plan voor de invoer hiervan als (mede)pleger betrokken was. Alle tapgesprekken waaraan hij vermoed wordt te hebben deelgenomen, vinden plaats ná het moment van inbeslagname van de harddrugs in de Summit tas, terwijl van enige rol van [verdachte] bij de invoer hiervan voorafgaand aan die inbeslagname niet is gebleken.
De rechtbank komt tot de conclusie dat reeds gelet op het voorgaande niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat [verdachte] zich heeft schuldig gemaakt aan het (mede)plegen van de hem primair dan wel subsidiair ten laste gelegde (voorbereidingshandelingen voor de) invoer van heroïne en cocaïne op 26 juli 2018 en dat hij hiervan moet worden vrijgesproken.

5.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 primair en subsidiair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.S. Lamboo, voorzitter,
mr. D.D.M. Hazeu en mr. M.C.J. Lommen, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers A. Helder en mr. E.C.W. Coesel,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 december 2022.