ECLI:NL:RBNHO:2022:11549

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 november 2022
Publicatiedatum
22 december 2022
Zaaknummer
15/870862-19
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens computervredebreuk en gewoontewitwassen met aanzienlijke bedragen aan cryptovaluta

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 16 november 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich gedurende een periode van ruim vijf jaar schuldig heeft gemaakt aan computervredebreuk en gewoontewitwassen. De verdachte heeft via malware, waaronder de Remote Access Trojan Imminent Monitor, een groot aantal computers geïnfecteerd. Hierdoor kon hij cryptovaluta en inloggegevens van de gebruikers van deze computers downloaden naar zijn eigen computer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in totaal een bedrag van € 447.539,73 heeft witgewassen, wat een ernstige bedreiging vormt voor de legale economie. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten gehonoreerd, ondanks de verdediging van de verdachte die gedeeltelijke vrijspraak bepleitte. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte niet alleen de malware heeft verspreid, maar ook dat hij opzettelijk en wederrechtelijk toegang heeft verkregen tot de geautomatiseerde werken van anderen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen, wat blijkt uit de lange duur en de omvang van de gepleegde feiten. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om zich te melden bij de reclassering en mee te werken aan een onderzoek naar zijn gokverslaving.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/870862-19 (P)
Uitspraakdatum: 16 november 2022
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 12 oktober 2022 en 2 november 2022 (sluiting onderzoek) in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres]
.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. T.M. Fikkers en van hetgeen de verdachte en zijn raadsvrouw mr. A. Slijters, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 02 mei 2014 tot en met 28 november 2019 te Lelystad en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland,
een / of meermalen, (telkens)
met het oogmerk om daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab en/of artikel 138b en/of artikel 139c van het Wetboek van Strafrecht te plegen,
- een of meer technisch(e) hulpmiddel(en) dat/die hoofdzakelijk geschikt gemaakt en/of ontworpen was/waren tot het plegen van voornoemd(e) misdrijf/misdrijven en/of
- een of meer computerwachtwoord(en) en/of toegangscode(s) en/of een daarmee vergelijkbaar gegeven waardoor toegang kan worden verkregen tot een geautomatiseerd werk of een deel daarvan
heeft vervaardigd en/of verworven en/of ingevoerd en/of verspreid en/of anderszins ter beschikking gesteld en/of voorhanden gehad,
met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, tweede of derde lid, van het Wetboek van Strafrecht werd gepleegd,
immers heeft verdachte malware, bestaande uit de Remote Acces/Trojan Tool(s) Imminent Monitor (IM RAT) en/of Dark Comet en/of Nanocore aangeschaft en/of aanwezig gehad en/of verspreid, met de bedoeling om daarmee wederrechtelijk (een) geautomatiseerd(e) werk(en) van een of meer andere personen binnen te dringen en/of vervolgens inloggegevens en/of cryptocurrencies en/of bestanden van die andere personen over te nemen
en/of
(vervolgens) (die) inloggegevens (combolijsten) verworven, verspreid of anderszins ter beschikking gesteld en/of voorhanden gehad met de bedoeling om daarmee zichzelf of een ander toegang te verschaffen tot de met malware besmette geautomatiseerde werken en/of tot het betalingsverkeer van die geautomatiseerd(e) werk(en) van (online)banken en/of een of meerdere andere Nederlandse bank(en) en/of zijn/haar klant(en) en/of (online) cryptovaluta-platforms/wallets;
2.
hij in of omstreeks de periode van 02 mei 2014 tot en met 28 november 2019 te Lelystad en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland,
(meermalen) opzettelijk en wederrechtelijk (telkens) in (een gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten een of meer computer(s) dan wel inrichting(en) die bestemd zijn om langs electronische weg gegevens op te slaan, te verwerken en/of over te dragen, toebehorend aan een ander of anderen dan verdachte,
is binnengedrongen, waarbij hij zich de toegang tot dat/die geautomatiseerd(e) werk(en) heeft verworven
- door het doorbreken van een beveiliging en/of
- door een technische ingreep en/of
- met behulp van valse signalen of een valse sleutel en/of,
- door het aannemen van een valse hoedanigheid;
en/of vervolgens gegevens die waren opgeslagen, werden verwerkt of overgedragen door dat/die geautomatiseerde werk(en) waarin hij zich wederrechtelijk bevond, voor zichzelf of een ander heeft overgenomen, afgetapt of opgenomen,
immers heeft verdachte een of meer computer(s) geïnfecteerd met/middels malware (waaronder de Remote Acces Trojans/Tools Imminent Monitor en/of Dark Comet en/of Nanocore)
en/of zich aldus/daarmee/daarna toegang verschaft tot de geautomatiseerde werken die besmet waren,
waarna verdachte (middels die malware) (zeer) vele, althans
- een of meer ((tien)duizenden) bestand(en) ("downloads") en/of toetsaanslagen ("keylogs") en/of (ongeveer 7.000) inlognamen en wachtwoorden ("passwords") (van (vele) (duizenden), althans een of meer slachtoffer naar zijn, verdachtes, eigen geautomatiseerd werk heeft verzonden (gedownload) en/of
- een /of meer cryptocurrency/currencies en bijbehorende wachtwoorden naar zijn, verdachtes, eigen geautomatiseerd werk heeft verzonden;
3.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 02 mei 2014 tot en met 18 mei 2021, te Lelystad en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte (telkens) een of meer voorwerp(en), te weten een of meer (grote) geldbedragen en/of (grote) hoeveelheden cryptovaluta (met een geschatte minimale waarde van ongeveer EURO 447.539,73) verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of van dit/die voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt,
en/of de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende was en/of wie dit/deze voorwerp(en) voorhanden had,
terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had kunnen vermoeden, dat dat voorwerp / die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig was/waren uit enig misdrijf.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte van de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten partieel moet worden vrijgesproken. Het standpunt van de raadsvrouw zal, voor zover van belang, bij de beoordeling van het bewijs worden besproken.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.3.2
Bewijsoverweging feit 1
De raadsvrouw heeft ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit bepleit dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het bestanddeel dat hij het oogmerk heeft gehad op het verwerven en voorhanden hebben van inloggegevens (tweede gedeelte van feit 1). Zij heeft hiertoe aangevoerd dat uit het dossier blijkt dat de verkregen inloggegevens het resultaat zijn van het gebruik van de remote access trojan, genaamd Imminent Monitor (IM-RAT). Doordat personen een bestand hebben gedownload en daarmee zelf de IM-RAT hebben binnen gehaald, heeft de verdachte toegang gekregen tot de computers van die personen alsmede tot zich op die computers bevindende persoonlijke inloggegevens van die personen. Daarmee staat vast dat de inloggegevens zijn verkregen door de inzet van de IM-RAT en was het oogmerk van de verdachte niet gericht op het verkrijgen van gegevens om zichzelf of anderen toegang te verschaffen tot de met malware besmette systemen. Daarbij kan op basis van het dossier ook niet worden vastgesteld dat de onder de verdachte aangetroffen inloggegevens van online bankomgevingen of cryptovaluta platforms/wallets waren. De verdachte moet dan ook van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken, aldus de raadsvrouw.
De rechtbank verwerpt dit verweer. De verdachte heeft ter terechtzitting van 12 oktober 2022 verklaard dat hij de op de Toshiba USB stick aangetroffen inloggegevens niet alleen heeft verkregen via de door IM-RAT geïnfecteerde computers maar ook via online fora. Hij heeft bovendien verklaard dat hij deze inloggegevens nodig had om zich online toegang te verschaffen tot cryptovaluta platforms/wallets. De verdachte had soms direct toegang tot de cryptovaluta, maar soms ook niet en ging dan op zoek naar de benodigde inloggegevens. Uit deze verklaring volgt dat de verdachte het oogmerk had op het verwerven en voorhanden hebben van de inloggegevens met de bedoeling om zichzelf daarmee toegang te verschaffen tot online cryptovaluta-platforms/wallets.
3.3.3
Bewijsoverweging feit 3
Verweer van de raadsvrouw
De raadsvrouw heeft ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit primair aangevoerd dat het witwassen slechts ten aanzien van een klein geldbedrag bewezen kan worden en dat geen sprake is van gewoontewitwassen. De verdachte heeft bekend dat hij cryptovaluta heeft weggenomen en dat hij deze valuta heeft gebruikt voor de aanschaf van bots/systemen. Omdat de verdachte heeft erkend dat hij 3,4 bitcoin heeft gebruikt om te gokken, kan het witwassen van deze cryptovaluta in zoverre wettig en overtuigend worden bewezen. Er is ten aanzien van de overige cryptovaluta weliswaar een witwasvermoeden ontstaan, maar de verdachte heeft dit witwasvermoeden weerlegd door een op zichzelf redelijk concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring af te leggen. De verdachte heeft verklaard dat de verschillen in cryptovaluta te verklaren zijn doordat hij gokwinsten heeft gegenereerd. Hij heeft contante aankopen van cryptovaluta gedaan met geld dat hij had opgenomen van zijn bankrekening, waardoor wel de verkoop maar niet de inkoop van cryptovaluta zichtbaar was. Verder heeft hij via diverse exchanges in cryptovaluta gehandeld. De verdachte heeft zijn inloggegevens van gokwebsites aan de politie verstrekt, maar hier is slechts beperkt onderzoek naar gedaan. Dit kan de verdachte niet worden aangerekend. Uit het beperkte onderzoek blijkt dat er inderdaad winst is gemaakt.
Het rechtstreekse bewijs voor een criminele herkomst van de verkochte cryptovaluta ontbreekt grotendeels en is door de verdachte redelijk concreet en op min of meer verifieerbare wijze weerlegd. De stelling dat er in de overige, niet onderzochte periode, vermoedelijk geen of minder winst is gemaakt, is nergens op gebaseerd en kan niet aan de verdachte worden tegengeworpen nu er geen nader onderzoek is gedaan.
Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat het bedrag van € 447.539,73 de verkoopopbrengst betreft en dat de waardevermeerdering afhankelijk is van de koers van cryptovaluta. De waarde zegt weinig over de omvang van het witwassen of de strafwaardigheid ervan.
De rechtbank overweegt als volgt.
Juridisch kader witwassen
Voor een bewezenverklaring van witwassen is vereist dat komt vast te staan dat de in de tenlastelegging vermelde geldbedragen en goederen middellijk of onmiddellijk van enig misdrijf afkomstig zijn en dat de verdachte dat ook wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden.
Het onderzoek in de onderhavige zaak heeft - met uitzondering van de ter terechtzitting van 12 oktober 2022 afgelegde bekennende verklaring van de verdachte dat hij zich een bedrag van 10.000 tot 20.000 euro aan cryptovaluta van anderen heeft toegeëigend - geen direct bewijs opgeleverd voor een criminele herkomst van de in de tenlastelegging opgenomen geldbedrag. Indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen het voorwerp en een bepaald misdrijf, kan niettemin bewezen worden geacht dat een voorwerp ‘uit enig misdrijf’ afkomstig is, indien de vastgestelde feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat sprake is van een vermoeden van witwassen.
Als zo’n geval zich voordoet, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van de gelden en voorwerpen die voldoende concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is. Bij de beoordeling van deze verklaring spelen de omstandigheden waaronder en het moment en de wijze waarop deze tot stand is gekomen mede een rol. Zo kan het van belang zijn of de verdachte vanaf het begin een tegenwicht tegen de verdenking heeft geboden of dat hij eerst in een laat stadium van het onderzoek is gaan verklaren op een wijze die aan de hiervoor genoemde vereisten voldoet.
Zodra het door de verdachte geboden tegenwicht daartoe aanleiding geeft, ligt het vervolgens op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaring van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het geld en of de voorwerpen. Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal dienen te blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de gelden of voorwerpen waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst hebben en dat dus een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
Het witwasvermoeden
Op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde op de zitting stelt de rechtbank het volgende vast. De verdachte heeft bekend dat hij door middel van malware (voornamelijk IM-RAT, maar ook Dark Comet en Nanocore) een groot aantal computers heeft geïnfecteerd, waardoor hij zich cryptovaluta van de gebruikers van deze computers kon toe-eigenen.
Uit de analyse van de bankrekeningen van de verdachte blijkt dat er in de periode van oktober 2014 tot mei 2021 structureel aanzienlijke bedragen aan cryptovaluta giraal zijn uitbetaald, in totaal een bedrag van € 447.539,73. Het aantal bitcoins dat is uitbetaald, is enorm veel meer dan wat er wordt aangekocht. De investeringen en uitbetalingen van de cryptovaluta staan niet in verhouding tot het bekende legale inkomen van de verdachte. Vrijwel alle crypto gerelateerde transacties vinden direct of indirect plaats via de gokwebsites 999Dice en PrimeDice. Er is geen legitieme verklaring voor dit transactiepatroon. De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat het voorgaande een vermoeden van witwassen rechtvaardigt.
De verklaring van de verdachte
De verdachte heeft bekend dat hij cryptovaluta heeft weggenomen, maar hij heeft wisselend verklaard over het daarmee gemoeide bedrag en over wat hij met de weggenomen cryptovaluta heeft gedaan.
De verdachte heeft in zijn vierde verhoor bij de politie verklaard dat hij de gestolen bitcoins meestal doorzette naar goksites. Hij heeft verder verklaard dat hij voor een bedrag tussen de 30.000 tot 50.000 euro aan cryptovaluta heeft gestolen, dat hij dit geld heeft gebruikt om te gokken en daarmee winst heeft gemaakt en ook weer verloren heeft. De verdachte is begonnen nadat hij de eerste computer met IM-RAT had geïnfecteerd. Op de vraag waarom er ruim 400.000 euro aan cryptovaluta op zijn bankrekening is uitbetaald, heeft hij geantwoord dat hij bezig was met gokken. Op het moment dat al het geld vergokt was, moest hij weer aan nieuwe bitcoins komen. Hij heeft één keer winst gemaakt, toen heeft hij van 2 bitcoins 168 bitcoins gemaakt. Vervolgens is hij doorgegaan en had hij niets meer. Daarna was er een ripdeal en is hij gestopt.
In zijn vijfde verhoor heeft de verdachte verklaard dat hij maar één of twee keer met de gestolen bitcoins heeft gegokt en dat hij dit geld nooit op zijn bankrekening heeft gezet. De gestolen bitcoins heeft hij gebruikt voor de aanschaf van nieuwe programma’s. De verdachte heeft de illegaal verkregen bitcoins gebruikt voor de aanschaf van bots/systemen en hij heeft 3,4 bitcoin gebruikt om te gokken. De verdachte kan geen overzicht aanleveren van wat hij heeft ingezet en wat hij uitbetaald heeft gekregen via deze gokwebsites, omdat hij de gegevens van zijn account niet meer weet. De verdachte heeft overzichten aangeleverd over de periode 2019-2021.
Tijdens de zitting op 12 oktober 2022 heeft de verdachte verklaard dat het bedrag van € 447.539,73 dat in totaal op zijn rekening is gestort, afkomstig is van met legaal geld verkregen gokwinsten en handel in cryptovaluta via diverse exchanges. De verdachte kocht met contant geld bitcoins. Hij pinde dan geld van zijn bankrekening en kocht dan bitcoins van anderen. 90 tot 95% van de transacties is afkomstig van het gokken. De verdachte schat dat hij 10.000 tot 20.000 euro aan bitcoins heeft weggenomen en dat de keren dat hij dit heeft gedaan, op één hand te tellen zijn.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van de verdachte het witwasvermoeden niet heeft kunnen weerleggen. De verdachte heeft allereerst wisselende verklaringen over de herkomst van het geldbedrag afgelegd. Buiten dat dit gegeven afbreuk doet aan de aannemelijkheid ervan, heeft te gelden dat die door de verdachte gegeven verklaring grotendeels niet verifieerbaar is en waar die verificatie deels wel mogelijk was, het witwasvermoeden niet heeft kunnen weerleggen.
Zo heeft de verdachte geen gegevens van gokaccounts verstrekt waarop de bijschrijvingen van bitcoins zouden zijn gedaan. Hij heeft verklaard dat hij zich de namen van de gokaccounts niet meer herinnerde. Van de gokaccounts die hij zich nog wel herinnerde heeft hij aangegeven dat hij niet meer wist via welke apparaten hij de tweetrapsverificatie doorliep die nodig was om in de accounts te komen.
Het enige account waarvan de verdachte de gegevens heeft verstrekt was een PrimeDice account. Onderzoek heeft uitgewezen dat de verdachte met dit account in de periode 2019-2021 ongeveer 2,5% rendement heeft behaald. In de volledige onderzoeksperiode van oktober 2014 - mei 2021 is er echter voor € 448.914,08 aan cryptovaluta giraal uitbetaald op de betaalrekeningen van de verdachte, en maar voor slechts € 257.592,85 giraal ingekocht. Dit zou een rendement opleveren van 74%, een aanzienlijk beter resultaat dan het resultaat dat is behaald via het PrimeDice account. Verder blijkt uit het onderzoek naar het PrimeDice account dat er ook met andere valuta is gegokt dan de valuta die zijn aangekocht. Om van valuta te wisselen moet er een toeslag betaald worden. De verdachte heeft voor deze handelwijze geen logische verklaring gegeven. [1]
De verdachte heeft daarnaast verklaard dat hij van andere personen contant enige bitcoins heeft gekocht, maar heeft dit verder niet onderbouwd met bijvoorbeeld schriftelijke verklaringen van deze personen.
De legale inkomsten van de verdachte zoals die bekend zijn bij de Belastingdienst staan in geen enkele verhouding tot het op de bankrekening gestorte geldbedrag van in totaal
€ 447.539,73. Het dossier bevat ook geen enkele andere aanwijzing dat dit geldbedrag een legale herkomst heeft. Gelet op alle onderzoeksbevindingen is het scenario waarin de verdachte cryptovaluta van anderen buit maakt, het meest plausibel. [2]
Met betrekking tot de in de tenlastelegging vermelde geldbedragen en hoeveelheden cryptovaluta met een geschatte minimale waarde van ongeveer € 447.539,73 is de rechtbank op grond van het voorgaande van oordeel dat de verdachte niet een voldoende concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven voor de legale herkomst van daarvan. De verklaring van de verdachte is op essentiële punten niet dan wel onvoldoende concreet en ook niet of onvoldoende verifieerbaar. Het Openbaar Ministerie was dan ook niet gehouden om nader onderzoek te verrichten naar de herkomst van het geld. Er is daarom geen andere conclusie mogelijk dan dat de onder feit 3 in de tenlastelegging opgenomen geldbedragen en hoeveelheden cryptovaluta met een geschatte minimale waarde van ongeveer € 447.539,73 onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat de verdachte dat wist.
De rechtbank acht in het licht van het voorgaande bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen. Gelet op de lange duur waarin het witwassen heeft plaatsgevonden, de zeer grote geldbedragen die daarmee gemoeid zijn en de omstandigheid dat de verdachte zeer frequent via verschillende goksites de door de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten verkregen gelden heeft ingezet, acht de rechtbank ook bewezen dat de verdachte van het witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
Het door de raadsvrouw subsidiair gevoerde verweer dat het witwasbedrag van
€ 447.539,73,- wilsonafhankelijk is omdat dit bedrag mede afhankelijk is van de koers van de cryptovaluta en daarom weinig zegt over de omvang van het witwassen, wordt verworpen. Het bedrag van € 447.539,73,- is het bedrag dat vanaf de bankrekening van de verdachte contant is uitbetaald en is daarom het (minimale) witwasbedrag dat door de verdachte is omgezet.
3.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij in de periode van 2 mei 2014 tot en met 26 juni 2019 in Nederland,
telkens
met het oogmerk om daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab van het Wetboek van Strafrecht te plegen,
- technische hulpmiddelen die hoofdzakelijk geschikt gemaakt en/of ontworpen waren tot het plegen van voornoemd misdrijf en
- computerwachtwoorden en/of toegangscodes en/of een daarmee vergelijkbaar gegeven waardoor toegang kan worden verkregen tot een geautomatiseerd werk of een deel daarvan
heeft verworven en voorhanden gehad,
immers heeft verdachte malware, bestaande uit de Remote Acces/Trojan Tool(s) Imminent Monitor (IM RAT) en Dark Comet en Nanocore aangeschaft en/of aanwezig gehad, met de bedoeling om daarmee wederrechtelijk geautomatiseerde werken van een of meer andere personen binnen te dringen en vervolgens inloggegevens en/of cryptocurrencies en/of bestanden van die andere personen over te nemen
en
inloggegevens (combolijsten) verworven en voorhanden gehad met de bedoeling om daarmee zichzelf toegang te verschaffen tot online cryptovaluta-platforms/wallets;
2.
hij in de periode van 2 mei 2014 tot en met 26 juni 2019 in Nederland,
opzettelijk en wederrechtelijk telkens in een gedeelte van een geautomatiseerd werk, te weten computers dan wel inrichtingen die bestemd zijn om langs elektronische weg gegevens op te slaan, te verwerken en/of over te dragen, toebehorend aan een ander of anderen dan verdachte,
is binnengedrongen, waarbij hij zich de toegang tot die geautomatiseerde werken heeft verworven
- door het doorbreken van een beveiliging en/of
- door een technische ingreep
en vervolgens gegevens die waren opgeslagen, werden verwerkt of overgedragen door die geautomatiseerde werken waarin hij zich wederrechtelijk bevond, voor zichzelf heeft overgenomen,
immers heeft verdachte computers geïnfecteerd met malware waaronder de Remote Acces Trojans/Tools Imminent Monitor en Dark Comet en Nanocore
en zich daarmee toegang verschaft tot de geautomatiseerde werken die besmet waren,
waarna verdachte zeer vele bestanden ("downloads") en/of toetsaanslagen ("keylogs") en/of inlognamen en wachtwoorden ("passwords") van vele slachtoffers naar zijn, verdachtes, eigen geautomatiseerd werk heeft verzonden (gedownload) en/of
cryptocurrencies en bijbehorende wachtwoorden naar zijn, verdachtes, eigen geautomatiseerd werk heeft verzonden;
3.
hij in de periode van 2 mei 2014 tot en met 18 mei 2021 in Nederland,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte telkens voorwerpen, te weten (grote) geldbedragen en/of (grote) hoeveelheden cryptovaluta met een geschatte minimale waarde van ongeveer EURO 447.539,73 verworven, voorhanden gehad en/of omgezet en/of van die voorwerpen gebruik heeft gemaakt,
en de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende was en/of wie deze voorwerpen voorhanden had,
terwijl hij wist, dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig waren uit enig misdrijf.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
eendaadse samenloop van:
feit 1:
met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid en artikel 138ab, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht wordt gepleegd, een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen is tot het plegen van een zodanig misdrijf, verwerven en voorhanden hebben, meermalen gepleegd
en
met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid en artikel 138ab, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht wordt gepleegd, een computerwachtwoord, toegangscode of een daarmee vergelijkbaar gegeven waardoor toegang kan worden verkregen tot een geautomatiseerd werk of een deel daarvan, verwerven en voorhanden hebben, meermalen gepleegd
en
feit 2:
computervredebreuk, terwijl de dader vervolgens gegevens die zijn opgeslagen, worden verwerkt of worden overgedragen door middel van het geautomatiseerd werk waarin hij zich wederrechtelijk bevindt, voor zichzelf overneemt, meermalen gepleegd
feit 3:
van het plegen van witwassen een gewoonte maken.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dus strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met daarbij als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering en de verplichting mee te werken aan een onderzoek naar verdiepende diagnostiek en een eventueel daarop volgende behandeling.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om een gevangenisstraf op te leggen waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, aangevuld met een voorwaardelijk strafdeel en een taakstraf. De raadsvrouw heeft voorwaardelijk – indien de rechtbank voornemens is om een gevangenisstraf op te leggen waarvan het onvoorwaardelijke deel langer is dan het voorarrest – verzocht om een aanvullend psychologisch dan wel psychiatrisch onderzoek te laten plaatsvinden naar de detentiegeschiktheid van de verdachte.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede door de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim 5 jaar schuldig gemaakt aan computervredebreuk. Hij heeft door middel van malware een groot aantal computers geïnfecteerd, waarna de verdachte cryptovaluta en inloggegevens van de gebruikers van deze computers naar zijn eigen computer kon downloaden. De verdachte heeft een groot aantal slachtoffers gemaakt en hij heeft zich daarbij enkel laten leiden door financieel gewin.
De verdachte heeft misbruik gemaakt van het vertrouwen dat mensen mogen hebben in het internetverkeer. Dit soort fraudepraktijken heeft uiteindelijk niet alleen negatieve gevolgen voor de directe slachtoffers, maar ook in het algemeen voor het maatschappelijk en economisch verkeer.
Verder heeft de verdachte zich gedurende een periode van 7 jaar schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen van in totaal een bedrag van € 447.539,73. De verdachte heeft op deze manier geprofiteerd van geld dat op illegale wijze is verkregen. De frequentie, de duur en de omvang van het witwassen maken dit een ernstig feit. Het witwassen van crimineel geld vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan, omdat de inkomsten uit misdrijven op deze manier aan het zicht van justitie worden onttrokken.
Bij feiten als de onderhavige is, gezien de ernst, de duur en het grote aantal gedupeerden, een gevangenisstraf van aanzienlijke duur de enige passende strafmodaliteit.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op de over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapporten van GGZ Antes Advies, gedateerd 28 september 2022 en 30 september 2021. Uit deze rapporten volgt onder meer dat dagbesteding, financiën, sociaal netwerk, de eerdere gokverslaving en de houding van de verdachte als delictgerelateerde factoren worden beschouwd. Er zijn volgens de reclassering geen aanwijzingen dat de verdachte zich nog bezig houdt met hacken, computers of (online) gokken en de reclassering ziet daardoor geen noodzaak voor interventies of toezicht.
De rechtbank neemt in het voordeel van de verdachte in aanmerking dat hij een grotendeels bekennende verklaring heeft afgelegd en niet eerder voor soortgelijke feiten met justitie in aanraking is geweest. Ook na de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht is hij niet meer met politie en justitie in aanraking geweest.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat een gedeelte daarvan vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, om de verdachte ervan te weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit.
Daarnaast acht de rechtbank, evenals de officier van justitie, verplicht contact met de reclassering noodzakelijk waarbij de verdachte dient mee te werken aan verdiepende diagnostiek en een eventueel daarop volgende ambulante behandeling. De rechtbank overweegt dat tot nu toe onduidelijk is gebleven in hoeverre de verdachte zijn jarenlange gokverslaving onder controle heeft. Verdiepende diagnostiek kan hierin meer inzicht geven. Voorwaarden van die strekking zullen aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
14a, 14b, 14c, 55, 57, 63, 138ab, 139d, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.

8.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
24 MAANDEN.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
6 MAANDEN nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat:
  • de veroordeelde zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres Middendreef 293, 8233 GT Lelystad. Betrokkene blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
  • de veroordeelde meewerkt aan verdiepingsdiagnostiek en aan een eventueel daaruit voortvloeiende ambulante behandeling. Deze behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en aanwijzingen die de zorgverlening geeft voor de behandeling.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.D. Kleijne, voorzitter,
mr. M. Hoendervoogt en mr. N. Boots, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. L.L. de Vries,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 november 2022.
Mr. Boots is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Zie het proces-verbaal van bevindingen onderzoek PrimeDice account, opgemaakt door de Politie Eenheid Noord-Holland d.d. 10 augustus 2021 (dossierpagina’s 414-417)
2.Zie het proces-verbaal van bevindingen cryptovaluta [verdachte] , opgemaakt door de Politie Eenheid Noord-Holland d.d. 24 februari 2021 (dossierpagina’s 362-369)