3.3.3Bewijsoverweging feit 3
Verweer van de raadsvrouw
De raadsvrouw heeft ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit primair aangevoerd dat het witwassen slechts ten aanzien van een klein geldbedrag bewezen kan worden en dat geen sprake is van gewoontewitwassen. De verdachte heeft bekend dat hij cryptovaluta heeft weggenomen en dat hij deze valuta heeft gebruikt voor de aanschaf van bots/systemen. Omdat de verdachte heeft erkend dat hij 3,4 bitcoin heeft gebruikt om te gokken, kan het witwassen van deze cryptovaluta in zoverre wettig en overtuigend worden bewezen. Er is ten aanzien van de overige cryptovaluta weliswaar een witwasvermoeden ontstaan, maar de verdachte heeft dit witwasvermoeden weerlegd door een op zichzelf redelijk concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring af te leggen. De verdachte heeft verklaard dat de verschillen in cryptovaluta te verklaren zijn doordat hij gokwinsten heeft gegenereerd. Hij heeft contante aankopen van cryptovaluta gedaan met geld dat hij had opgenomen van zijn bankrekening, waardoor wel de verkoop maar niet de inkoop van cryptovaluta zichtbaar was. Verder heeft hij via diverse exchanges in cryptovaluta gehandeld. De verdachte heeft zijn inloggegevens van gokwebsites aan de politie verstrekt, maar hier is slechts beperkt onderzoek naar gedaan. Dit kan de verdachte niet worden aangerekend. Uit het beperkte onderzoek blijkt dat er inderdaad winst is gemaakt.
Het rechtstreekse bewijs voor een criminele herkomst van de verkochte cryptovaluta ontbreekt grotendeels en is door de verdachte redelijk concreet en op min of meer verifieerbare wijze weerlegd. De stelling dat er in de overige, niet onderzochte periode, vermoedelijk geen of minder winst is gemaakt, is nergens op gebaseerd en kan niet aan de verdachte worden tegengeworpen nu er geen nader onderzoek is gedaan.
Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat het bedrag van € 447.539,73 de verkoopopbrengst betreft en dat de waardevermeerdering afhankelijk is van de koers van cryptovaluta. De waarde zegt weinig over de omvang van het witwassen of de strafwaardigheid ervan.
De rechtbank overweegt als volgt.
Juridisch kader witwassen
Voor een bewezenverklaring van witwassen is vereist dat komt vast te staan dat de in de tenlastelegging vermelde geldbedragen en goederen middellijk of onmiddellijk van enig misdrijf afkomstig zijn en dat de verdachte dat ook wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden.
Het onderzoek in de onderhavige zaak heeft - met uitzondering van de ter terechtzitting van 12 oktober 2022 afgelegde bekennende verklaring van de verdachte dat hij zich een bedrag van 10.000 tot 20.000 euro aan cryptovaluta van anderen heeft toegeëigend - geen direct bewijs opgeleverd voor een criminele herkomst van de in de tenlastelegging opgenomen geldbedrag. Indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen het voorwerp en een bepaald misdrijf, kan niettemin bewezen worden geacht dat een voorwerp ‘uit enig misdrijf’ afkomstig is, indien de vastgestelde feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat sprake is van een vermoeden van witwassen.
Als zo’n geval zich voordoet, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van de gelden en voorwerpen die voldoende concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is. Bij de beoordeling van deze verklaring spelen de omstandigheden waaronder en het moment en de wijze waarop deze tot stand is gekomen mede een rol. Zo kan het van belang zijn of de verdachte vanaf het begin een tegenwicht tegen de verdenking heeft geboden of dat hij eerst in een laat stadium van het onderzoek is gaan verklaren op een wijze die aan de hiervoor genoemde vereisten voldoet.
Zodra het door de verdachte geboden tegenwicht daartoe aanleiding geeft, ligt het vervolgens op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaring van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het geld en of de voorwerpen. Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal dienen te blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de gelden of voorwerpen waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst hebben en dat dus een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
Het witwasvermoeden
Op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde op de zitting stelt de rechtbank het volgende vast. De verdachte heeft bekend dat hij door middel van malware (voornamelijk IM-RAT, maar ook Dark Comet en Nanocore) een groot aantal computers heeft geïnfecteerd, waardoor hij zich cryptovaluta van de gebruikers van deze computers kon toe-eigenen.
Uit de analyse van de bankrekeningen van de verdachte blijkt dat er in de periode van oktober 2014 tot mei 2021 structureel aanzienlijke bedragen aan cryptovaluta giraal zijn uitbetaald, in totaal een bedrag van € 447.539,73. Het aantal bitcoins dat is uitbetaald, is enorm veel meer dan wat er wordt aangekocht. De investeringen en uitbetalingen van de cryptovaluta staan niet in verhouding tot het bekende legale inkomen van de verdachte. Vrijwel alle crypto gerelateerde transacties vinden direct of indirect plaats via de gokwebsites 999Dice en PrimeDice. Er is geen legitieme verklaring voor dit transactiepatroon. De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat het voorgaande een vermoeden van witwassen rechtvaardigt.
De verklaring van de verdachte
De verdachte heeft bekend dat hij cryptovaluta heeft weggenomen, maar hij heeft wisselend verklaard over het daarmee gemoeide bedrag en over wat hij met de weggenomen cryptovaluta heeft gedaan.
De verdachte heeft in zijn vierde verhoor bij de politie verklaard dat hij de gestolen bitcoins meestal doorzette naar goksites. Hij heeft verder verklaard dat hij voor een bedrag tussen de 30.000 tot 50.000 euro aan cryptovaluta heeft gestolen, dat hij dit geld heeft gebruikt om te gokken en daarmee winst heeft gemaakt en ook weer verloren heeft. De verdachte is begonnen nadat hij de eerste computer met IM-RAT had geïnfecteerd. Op de vraag waarom er ruim 400.000 euro aan cryptovaluta op zijn bankrekening is uitbetaald, heeft hij geantwoord dat hij bezig was met gokken. Op het moment dat al het geld vergokt was, moest hij weer aan nieuwe bitcoins komen. Hij heeft één keer winst gemaakt, toen heeft hij van 2 bitcoins 168 bitcoins gemaakt. Vervolgens is hij doorgegaan en had hij niets meer. Daarna was er een ripdeal en is hij gestopt.
In zijn vijfde verhoor heeft de verdachte verklaard dat hij maar één of twee keer met de gestolen bitcoins heeft gegokt en dat hij dit geld nooit op zijn bankrekening heeft gezet. De gestolen bitcoins heeft hij gebruikt voor de aanschaf van nieuwe programma’s. De verdachte heeft de illegaal verkregen bitcoins gebruikt voor de aanschaf van bots/systemen en hij heeft 3,4 bitcoin gebruikt om te gokken. De verdachte kan geen overzicht aanleveren van wat hij heeft ingezet en wat hij uitbetaald heeft gekregen via deze gokwebsites, omdat hij de gegevens van zijn account niet meer weet. De verdachte heeft overzichten aangeleverd over de periode 2019-2021.
Tijdens de zitting op 12 oktober 2022 heeft de verdachte verklaard dat het bedrag van € 447.539,73 dat in totaal op zijn rekening is gestort, afkomstig is van met legaal geld verkregen gokwinsten en handel in cryptovaluta via diverse exchanges. De verdachte kocht met contant geld bitcoins. Hij pinde dan geld van zijn bankrekening en kocht dan bitcoins van anderen. 90 tot 95% van de transacties is afkomstig van het gokken. De verdachte schat dat hij 10.000 tot 20.000 euro aan bitcoins heeft weggenomen en dat de keren dat hij dit heeft gedaan, op één hand te tellen zijn.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van de verdachte het witwasvermoeden niet heeft kunnen weerleggen. De verdachte heeft allereerst wisselende verklaringen over de herkomst van het geldbedrag afgelegd. Buiten dat dit gegeven afbreuk doet aan de aannemelijkheid ervan, heeft te gelden dat die door de verdachte gegeven verklaring grotendeels niet verifieerbaar is en waar die verificatie deels wel mogelijk was, het witwasvermoeden niet heeft kunnen weerleggen.
Zo heeft de verdachte geen gegevens van gokaccounts verstrekt waarop de bijschrijvingen van bitcoins zouden zijn gedaan. Hij heeft verklaard dat hij zich de namen van de gokaccounts niet meer herinnerde. Van de gokaccounts die hij zich nog wel herinnerde heeft hij aangegeven dat hij niet meer wist via welke apparaten hij de tweetrapsverificatie doorliep die nodig was om in de accounts te komen.
Het enige account waarvan de verdachte de gegevens heeft verstrekt was een PrimeDice account. Onderzoek heeft uitgewezen dat de verdachte met dit account in de periode 2019-2021 ongeveer 2,5% rendement heeft behaald. In de volledige onderzoeksperiode van oktober 2014 - mei 2021 is er echter voor € 448.914,08 aan cryptovaluta giraal uitbetaald op de betaalrekeningen van de verdachte, en maar voor slechts € 257.592,85 giraal ingekocht. Dit zou een rendement opleveren van 74%, een aanzienlijk beter resultaat dan het resultaat dat is behaald via het PrimeDice account. Verder blijkt uit het onderzoek naar het PrimeDice account dat er ook met andere valuta is gegokt dan de valuta die zijn aangekocht. Om van valuta te wisselen moet er een toeslag betaald worden. De verdachte heeft voor deze handelwijze geen logische verklaring gegeven.
De verdachte heeft daarnaast verklaard dat hij van andere personen contant enige bitcoins heeft gekocht, maar heeft dit verder niet onderbouwd met bijvoorbeeld schriftelijke verklaringen van deze personen.
De legale inkomsten van de verdachte zoals die bekend zijn bij de Belastingdienst staan in geen enkele verhouding tot het op de bankrekening gestorte geldbedrag van in totaal
€ 447.539,73. Het dossier bevat ook geen enkele andere aanwijzing dat dit geldbedrag een legale herkomst heeft. Gelet op alle onderzoeksbevindingen is het scenario waarin de verdachte cryptovaluta van anderen buit maakt, het meest plausibel.
Met betrekking tot de in de tenlastelegging vermelde geldbedragen en hoeveelheden cryptovaluta met een geschatte minimale waarde van ongeveer € 447.539,73 is de rechtbank op grond van het voorgaande van oordeel dat de verdachte niet een voldoende concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven voor de legale herkomst van daarvan. De verklaring van de verdachte is op essentiële punten niet dan wel onvoldoende concreet en ook niet of onvoldoende verifieerbaar. Het Openbaar Ministerie was dan ook niet gehouden om nader onderzoek te verrichten naar de herkomst van het geld. Er is daarom geen andere conclusie mogelijk dan dat de onder feit 3 in de tenlastelegging opgenomen geldbedragen en hoeveelheden cryptovaluta met een geschatte minimale waarde van ongeveer € 447.539,73 onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat de verdachte dat wist.
De rechtbank acht in het licht van het voorgaande bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen. Gelet op de lange duur waarin het witwassen heeft plaatsgevonden, de zeer grote geldbedragen die daarmee gemoeid zijn en de omstandigheid dat de verdachte zeer frequent via verschillende goksites de door de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten verkregen gelden heeft ingezet, acht de rechtbank ook bewezen dat de verdachte van het witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
Het door de raadsvrouw subsidiair gevoerde verweer dat het witwasbedrag van
€ 447.539,73,- wilsonafhankelijk is omdat dit bedrag mede afhankelijk is van de koers van de cryptovaluta en daarom weinig zegt over de omvang van het witwassen, wordt verworpen. Het bedrag van € 447.539,73,- is het bedrag dat vanaf de bankrekening van de verdachte contant is uitbetaald en is daarom het (minimale) witwasbedrag dat door de verdachte is omgezet.