ECLI:NL:RBNHO:2022:11522

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 december 2022
Publicatiedatum
21 december 2022
Zaaknummer
AWB-21_1022, 21
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvragen NOW voor meerdere aanvraagperiodes door de rechtbank

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, op 12 december 2022, zijn de beroepen van eiser tegen de afwijzingen van zijn aanvragen voor de tijdelijke Noodmaatregel overbrugging werkgelegenheid (NOW) voor de derde, vierde, vijfde en zesde aanvraagperiode aan de orde. Eiser had aanvragen ingediend voor tegemoetkoming in de loonkosten, maar deze zijn door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid afgewezen. De rechtbank heeft de beroepen op 11 oktober 2022 inhoudelijk behandeld, waarbij eiser en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat de bestreden besluiten van verweerder terecht zijn, omdat eiser niet in aanmerking komt voor de NOW-regeling. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Centrale Raad van Beroep, waarin is vastgesteld dat de dochter van eiser niet als werknemer wordt beschouwd in de zin van de socialezekerheidswetten. Dit betekent dat er geen loonkosten zijn gemaakt die in aanmerking komen voor de NOW-regeling. Eiser heeft betoogd dat er een hardheidsclausule moet worden toegepast, maar de rechtbank stelt vast dat er geen dergelijke clausule in de NOW-regelingen is opgenomen.

Eiser heeft ook aangevoerd dat de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) had moeten worden toegepast, maar de rechtbank wijst erop dat hij deze niet heeft aangevraagd en dat er geen verplichting bestaat voor verweerder om de aanvraag voor de NOW als een aanvraag voor een andere regeling op te vatten. De rechtbank concludeert dat de bestreden besluiten in stand blijven en verklaart de beroepen ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 21/1022 NOW, 21/2673 NOW, 21/3708 NOW en 21/6209 NOW

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 december 2022 in de zaken tussen

[eiser], uit [vestigingsplaats], eiser

en

de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (verweerder)

(gemachtigde: R. Roos).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiser tegen de afwijzingen van de aanvragen voor een tegemoetkoming in de loonkosten op grond van de tijdelijke Noodmaatregel overbrugging werkgelegenheid (NOW) voor de derde, vierde, vijfde en zesde aanvraagperiode.
21/1022
Met het besluit van 2 december 2020 heeft verweerder de aanvraag van eiser voor de derde aanvraagperiode afgewezen.
Met het bestreden besluit van 8 januari 2021 op de bezwaren van eiser is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
21/2673
Met het besluit van 22 maart 2021 heeft verweerder de aanvraag voor de vierde aanvraagperiode afgewezen.
Met het bestreden besluit van 12 mei 2021 op de bezwaren van eiser is verweerder bij de afwijzing gebleven.
21/3708
Met het besluit van 8 juli 2021 heeft verweerder de aanvraag voor de vijfde aanvraagperiode afgewezen.
Met het bestreden besluit van 22 juli 2021 op de bezwaren van eiser is verweerder bij de afwijzing gebleven.
21/6209
Met het besluit van 17 augustus 2021 heeft verweerder de aanvraag voor de zesde aanvraagperiode afgewezen.
Met het bestreden besluit van 1 oktober 2021 op de bezwaren van eiser is verweerder bij de afwijzing gebleven.
Verweerder heeft op de beroepen gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft de beroepen op 11 oktober 2022 inhoudelijk op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

1. De bestreden besluiten berusten op het standpunt van verweerder dat eiser niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming in de loonkosten, omdat geen sprake is van een verplicht verzekerde werknemer waarvoor loonkosten zijn gemaakt.
2. De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft op 13 januari 2022 [1] geoordeeld over het door eiser ingestelde hoger beroep in het kader van de afwijzingen van aanvragen voor een tegemoetkoming in de loonkosten op grond van de NOW voor de eerste en tweede aanvraagperiode (zaaknummers 20/3522 en 20/6190). De CRvB overweegt daarin, kort samengevat, dat terecht is vastgesteld dat de dochter van eiser geen werknemer is in de zin van de socialezekerheidswetten en er geen sprake is van gemaakte loonkosten in de zin van de NOW. Uit de polisadministratie volgt dat de dochter van eiser niet verzekerd is voor de sociale verzekeringen, het door eiser opgegeven SV-loon op € 0,00 staat en in de loonaangiften geen premies zijn afgedragen. De vraag of sprake is van een fictieve dienstbetrekking is volgens de CRvB in dit geval niet relevant.
3. Eiser heeft op de zitting toegelicht dat de lopende beroepen nog zien op de toepassing van een hardheidsclausule en de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL). Daar heeft de CRvB geen oordeel over gegeven.
4. De rechtbank vat het geschil, zoals dat (nog) ter beoordeling voorligt, zo op dat het zich dus daarop toespitst.
5. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Toepassing van een hardheidsclausule?
6. Eiser betoogt dat ten onrechte wordt gesteld dat er geen uitzonderingen toelaatbaar zijn. Het gaat hem er om dat er een uitzonderingsmogelijkheid moet zijn. Hij ziet dat als het toepassen van een hardheidsclausule.
7. In de NOW-regelingen is echter geen hardheidsclausule opgenomen die het mogelijk maakt om in bepaalde situaties een uitzondering te maken. Met het beroep van eiser verzoekt hij in feite om de regels van de NOW-regelingen in zijn geval niet toe te passen. De rechtbank ziet daartoe in dit geval geen ruimte. Uit de toelichting volgt dat het een gemotiveerde en bewuste keuze van de wetgever is geweest om geen hardheidsclausule op te nemen, gelet op het karakter van de NOW.
Tegemoetkoming vaste lasten?
8. Eiser heeft verder op zitting betoogd dat verweerder de TVL had moeten toepassen. Hij heeft de TVL niet aangevraagd, maar dat was omdat hij ervan uitging dat voor de toepassing van de NOW wel sprake was van loon. Eiser betoogt dat de NOW en de TVL twee parallel aan elkaar lopende regelingen zijn en dat het niet toepassen van een van de regelingen toepassing van de andere niet uitsluit.
9. Dit betoog slaagt niet. Er bestaat geen verplichting voor verweerder om de aanvraag voor de NOW (ambtshalve) als een aanvraag voor een andere regeling op te vatten. Bovendien moest een aanvraag voor een TVL worden ingediend via de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).

Conclusie en gevolgen

10. Eiser krijgt geen gelijk. De bestreden besluiten blijven in stand.
De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Kos, rechter, in aanwezigheid van mr. H.R.A. Horring, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 12 december 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.