In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Holland het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad, dat zijn bezwaar tegen de intrekking van de Tozo 1-uitkering kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn. Eiser had een Tozo 1-uitkering ontvangen, maar deze werd ingetrokken omdat hij geen geldige verblijfstitel had. Eiser maakte bezwaar, maar dit bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het niet binnen de wettelijke termijn van zes weken was ingediend. Eiser stelde dat hij eerder bezwaar had gemaakt, maar kon dit niet bewijzen.
De rechtbank heeft de zaak op 11 oktober 2022 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigden van verweerder. De rechtbank concludeert dat de overschrijding van de bezwaartermijn in dit geval verschoonbaar is, gezien de bijzondere omstandigheden waaronder eiser verkeerde, zoals stress door zijn verblijfsstatus en de impact van de coronacrisis. De rechtbank oordeelt dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met deze omstandigheden en dat de termijnoverschrijding niet volledig aan eiser kan worden tegengeworpen.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiser. Tevens moet verweerder het door eiser betaalde griffierecht vergoeden en wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 1.518,-. Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Kos op 19 december 2022.