In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedaan op 7 december 2022, wordt het beroep van eiseres, een N.V., tegen de afwijzing van haar aanvraag om compensatie van de transitievergoeding beoordeeld. De aanvraag was afgewezen door de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, met als argument dat de arbeidsovereenkomst met de ex-werkneemster was ontbonden vanwege een verstoorde arbeidsverhouding en niet wegens arbeidsongeschiktheid. De rechtbank oordeelt dat de kantonrechter in zijn beschikking expliciet heeft vermeld dat het ontbindingsverzoek geen verband houdt met de arbeidsongeschiktheid van de ex-werkneemster. Dit betekent dat niet voldaan is aan de voorwaarden voor compensatie van de transitievergoeding zoals opgenomen in artikel 7:673e van het Burgerlijk Wetboek.
De rechtbank heeft de argumenten van eiseres, die stelde dat de wijziging van de grondslag van het primaire besluit niet correct was en dat de omstandigheden haar dwongen om mee te werken aan de ontbindingsprocedure, verworpen. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de aanvraag voor compensatie van de transitievergoeding op juiste gronden is gedaan. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.