ECLI:NL:RBNHO:2022:115

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 januari 2022
Publicatiedatum
11 januari 2022
Zaaknummer
9489045
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgpremie en kosten na niet-nakoming betalingsregeling

In deze zaak heeft N.V. Univé Zorg een vordering ingesteld tegen een gedaagde wegens achterstallige betalingen van zorgpremies. De gedaagde had een zorgverzekering afgesloten bij Univé en was verplicht om maandelijks de premie te betalen. Echter, de gedaagde heeft niet alle maandelijkse premiebedragen en zorgkostenfacturen tijdig voldaan. Univé heeft op 10 juni 2021 een betalingsregeling met de gedaagde afgesproken, waarbij de gedaagde akkoord ging met een betaling van € 42,00 per maand. Deze regeling was echter onder voorbehoud van tijdige betaling. De gedaagde heeft de termijnen voor augustus en september 2021 niet tijdig betaald, wat leidde tot de vordering van Univé.

Univé vorderde een bedrag van € 500,00 van de gedaagde, ondanks dat de totale achterstand hoger was. De gedaagde erkende de achterstand, maar was het niet eens met de dagvaarding en de bijkomende kosten. De kantonrechter oordeelde dat Univé gerechtigd was om de betalingsregeling te beëindigen, omdat de gedaagde de termijnen niet had nageleefd. De kantonrechter heeft de vordering van Univé toegewezen en de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 500,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 15 september 2021. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van proceskosten en nasalaris aan Univé.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling ook opgemerkt dat de dagvaarding niet voldeed aan de eisen, omdat de betalingsregeling pas later ter sprake was gebracht. Dit leidde tot een beperking van het salaris van de gemachtigde tot 1,0 punt. Het vonnis is uitgesproken door mr. P.J. Jansen op 19 januari 2022.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9489045 \ CV EXPL 21-5109 (PA)
Uitspraakdatum: 19 januari 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de naamloze vennootschap
N.V. Univé Zorg
gevestigd te Arnhem
eiseres
verder te noemen: Univé
gemachtigde: Inkassier Gerechtsdeurwaarders & Incasso
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon, bijgestaan door de heer [naam]

1.Het procesverloop

1.1.
Univé heeft bij dagvaarding van 15 september 2021 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft mondeling geantwoord.
1.2.
Univé heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft bij een zorgverzekering afgesloten bij Univé. Hij heeft daarom de verplichting maandelijks de verzekeringspremie te betalen.
2.2.
[gedaagde] heeft niet alle maandelijkse premiebedragen en zorgkostenfacturen vanwege eigen risico en eigen bijdragen (tijdig) betaald.
2.3.
Bij brief van 10 juni 2021 heeft de gemachtigde van Univé met [gedaagde] een betalingsregeling afgesproken. In die brief staat onder meer het volgende vermeld:

(…) Ik ga akkoord met de betaling van uw schuld in termijnen van € 42,00 per maand. Dit
geldt wel onder voorbehoud van de goedkeuring van cliënt(e) en de opeisbaarheid van
het geheel wanneer enige termijn niet stipt wordt betaald.
Uw betaling dient uiterlijk 01/07/2021 in mijn bezit te zijn. U dient zelf voor tijdige betaling
zorg te dragen. Indien een termijn niet tijdig in mijn bezit is, zal de afbetalingsregeling
komen te vervallen en zal ik, eventueel zonder nadere kennisgeving, overgaan tot het
nemen van verdere maatregelen. (…)
2.4.
[gedaagde] heeft de termijnen over de maanden augustus en september 2021 niet tijdig betaald.

3.De vordering

3.1.
Univé vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 500,00.
3.2.
Univé legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] , ondanks aanmaning, een achterstand heeft laten ontstaan in de betaling van de premie, het eigen risico en de eigen bijdrage van in totaal € 2.025,04. Naast dat bedrag en de wettelijke rente daarover, door Univé tot 10 september 2021 berekend op € 170,06, is [gedaagde] Univé een bedrag van € 165,77 aan buitengerechtelijke kosten verschuldigd. [gedaagde] heeft een bedrag van € 1.145,00 betaald, zodat een bedrag van € 1.215,87 resteert. Univé beperkt haar vordering tot € 500,00 aan hoofdsom, vermeerderd met rente en proceskosten.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] voert verweer. Hij erkent dat hij een achterstand in betalingen heeft, maar hij is het er niet mee eens dat hij is gedagvaard en dat hij alle bijkomende kosten moet betalen. [gedaagde] had een betalingsregeling van € 42,00 per maand. Deze heeft hij twee keer over het hoofd gezien. Vervolgens heeft Univé hem zonder waarschuwing gedagvaard. [gedaagde] voert aan dat het incassobureau zorgvuldiger had moeten omgaan met de dagvaarding en dat zij meer rekening hadden moeten houden met wat het financieel voor hem betekent.

5.De beoordeling

5.1.
Univé heeft in de conclusie van repliek uitgelegd dat de betalingsregeling die in juni 2021 werd afgesproken, door [gedaagde] niet correct werd nagekomen. [gedaagde] heeft immers de termijnen over de maanden augustus en september 2021 niet tijdig betaald. Dit betekent dat Univé gerechtigd was om de betalingsregeling met [gedaagde] te beëindigen.
5.2.
Vervolgens is in september 2021 de dagvaarding uitgebracht, waarna er op 27 september 2021 weer een betalingsregeling werd overeengekomen. Deze betalingsregeling is echter overeengekomen onder verband van vonnis. Deze procedure liep al en de dagvaarding zou niet ingetrokken worden. Dat staat ook vermeld in de bevestiging van die laatste betalingsregeling, die Univé heeft overgelegd. Het had Univé weliswaar gesierd wanneer zij, na het niet ontvangen van de termijn van augustus 2021, [gedaagde] daarop had gewezen. Omdat [gedaagde] vervolgens ook de termijn van september 2021 niet heeft betaald, kan niet gezegd worden dat Univé [gedaagde] op 15 september 2021 ten onrechte heeft gedagvaard.
5.3.
[gedaagde] heeft de hoogte van het bedrag aan hoofdsom waar Univé stelt nog recht op te hebben, erkend. De vordering tot betaling van € 500,00 zal dus worden toegewezen. [gedaagde] moet over dat bedrag ook de wettelijke rente betalen, omdat de premies en de nota’s niet op tijd zijn betaald. De wettelijke rente zal, zoals gevorderd, worden toegewezen vanaf 15 september 2020 tot de dag van volledige betaling.
5.4.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt. Naar het oordeel van de kantonrechter voldoet de dagvaarding echter niet aan de daaraan te stellen eisen, nu Univé de betalingsregeling – die relevant is voor de beoordeling van het geschil – pas bij conclusie van repliek ter sprake heeft gebracht en nadat [gedaagde] de betalingsregeling in zijn mondelinge verweer genoemd heeft. De kantonrechter ziet hierin aanleiding om het salaris van de gemachtigde te beperken tot 1,0 punt in totaal voor de dagvaarding en de conclusie van repliek. Daarbij wordt [gedaagde] ook veroordeeld tot betaling van € 37,50 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Univé worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Univé van € 500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 15 september 2021 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Univé tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 123,60
griffierecht € 126,00
salaris gemachtigde € 75,00 ;
6.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 37,50 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Univé worden gemaakt;
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Jansen en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter