ECLI:NL:RBNHO:2022:11403

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 december 2022
Publicatiedatum
20 december 2022
Zaaknummer
15/860105-17
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale drugshandel via postpakketten met MDMA en cocaïne

In de megazaak Needilup heeft de Rechtbank Noord-Holland op 21 december 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan de uitvoer van verdovende middelen via postpakketten. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte, samen met anderen, opzettelijk en meermalen MDMA en cocaïne buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht. De verdachte had een leidende rol in de organisatie die zich bezighield met de internationale drugshandel. De rechtbank heeft vastgesteld dat er in de periode van 8 maart 2017 tot en met 9 mei 2017 meerdere postpakketten zijn verzonden, waarin verdovende middelen waren verstopt, met als omschrijving 'Luwak coffee'. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 41 maanden, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn van het proces. De rechtbank heeft de ernst van de feiten, de rol van de verdachte en de impact op de volksgezondheid zwaar laten meewegen in de strafmaat. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, waarbij hij samen met anderen een aanzienlijke hoeveelheid harddrugs heeft verhandeld en verzonden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, locatie Haarlemmermeer
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/860105-17 (P)
Uitspraakdatum: 21 december 2022
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 10, 14, 17, 23 november 2022, 7 en 21 december 2022 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1994 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. G. Visser en van hetgeen de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. Y. Karga, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Inleiding

In de periode van 19 maart 2016 tot en met 18 april 2016 zijn er 36 (zesendertig) postpakketten onderschept door de Douane en overgedragen aan het Cargo Harc-team Schiphol (hierna: CHTS). Deze postpakketten zijn uitgepakt en bleken allemaal verdovende middelen te bevatten die waren verpakt in puzzeldozen. Op 18 april 2016 is het CHTS gestart met het opsporingsonderzoek genaamd Needilup.
Op 29 april 2016 heeft een tactisch rechercheur van het CHTS onderzoek gedaan op het darkweb naar de aanwezigheid van online marktplaatsen in combinatie met de soorten verdovende middelen aangeboden door verkopers vanuit Nederland. Er is gezocht op de zoektermen ‘XTC Red Bull’ en ‘XTC Dodge’. Met betrekking tot de zoekterm ‘XTC Dodge’ kon slechts één Nederlandse verkoper worden gevonden die zowel op Alphabay-Market als Dream-Market verkoopadvertenties had staan met xtc-pillen paarse Dodge Ram. Dit betrof de verkoper met de gebruikersnaam ‘ [account 1] ’ (hierna: [account 1] ). De gebruiker had in zijn profiel zijn publieke PGP-sleutel staan. Ook bleek uit zijn profiel dat hij verstuurde vanuit Nederland met PostNL, dat er werd verstuurd met een track & trace en dat betalingen alleen verliepen via bitcoin. De door [account 1] aangeboden verdovende middelen vertonen grote overeenkomsten met de in de postpakketten aangetroffen verdovende middelen.
Op 11 mei 2016 is het strafrechtelijk onderzoek Needilup door de Brigade Recherche van de Koninklijke Marechaussee overgenomen van het CHTS.
Op 24 mei 2016 heeft de teamleider van het onderzoek Needilup, [getuige 1] (hierna: [getuige 1] ), een gesprek gevoerd met de teamleider van het Post-Pakket Interventie Team van de Landelijke Eenheid, [getuige 2] (hierna: [getuige 2] ). Diezelfde dag ontving [getuige 1] van [getuige 2] een e-mail met een verwijzing van een bericht vanuit het Landelijk Internationaal Rechtshulpcentrum (hierna: LIRC). Het bericht van het LIRC maakte melding van een lopend onderzoek in de Verenigde Staten met een bijbehorend verzoek aan de Nederlandse autoriteiten ten aanzien van een online handelaar in verdovende middelen genaamd [account 1] . Op 17 mei 2016 verzochten de Amerikaanse autoriteiten assistentie bij het ontmantelen van de online vendor dan wel organisatie [account 1] . Hiertoe is een aantal foto’s van in beslag genomen drugs en de wijze waarop deze heimelijk waren verpakt in puzzeldozen verstrekt.
Op 1 juni 2016 is door het onderzoeksteam Needilup een informatieverzoek gericht aan de Verenigde Staten waarin werd verzocht om informatie over aangetroffen postpakketten, de wijze van verpakking, eventuele track & trace codes en de wijze waarop de bestellers contact hebben met de verzender van de pakketten.
Op 26 en 27 juli 2016 en 9 augustus 2016 zijn diverse verdachten ( [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] ) aangehouden in onderzoek Needilup. Tevens is een loods in Hillegom doorzocht, waarbij bijna 40 kilo aan verdovende middelen (MDMA, cocaïne, 2C-B, amfetamine en methamfetamine) en 17.222 aan LSD-papiertjes is aangetroffen, alsmede bestellijsten, puzzeldozen en enveloppen met adresstickers bestemd voor het buitenland. Op een whiteboard waren de namen van xtc-pillen geschreven, te weten Red bull, Tesla, Punisher, Kitty, Raket, Pikachu en Defqon.
Op 15 augustus 2016 is het onderzoek besproken in aanwezigheid van de liaison van Homeland Security Investigations (hierna: HSI) [liaison] . Het overleg vond plaats op initiatief van [liaison] naar aanleiding van de bevindingen die de Koninklijke Marechaussee heeft gedaan bij de doorzoekingen en aanhoudingen in onderzoek Needilup op 26 en 27 juli 2016 en de raakvlakken die deze bevindingen mogelijk zouden hebben met onderzoeken van HSI in de Verenigde Staten.
Vervolgens heeft het onderzoeksteam Needilup op 19 augustus 2016 met tussenkomst van Europol aan de Verenigde Staten verzocht om details van in beslag genomen zendingen in de Verenigde Staten die kunnen worden gelinkt aan [account 1] en de Modus Operandi van het onderzoek Needilup. Tevens verzocht het onderzoeksteam de gespreksverslagen en e-mails van communicatie tussen HSI en [account 1] en het wachtwoord dat door HSI is gebruikt om toegang te krijgen tot de PGP-telefoon.
Op 1 september 2016 is een vervolgonderzoek Romsey gestart. Op dezelfde dag zijn de onderzoeken Needilup en Romsey samengevoegd.
Op 15 september 2016 is met tussenkomst van Europol een informatiebericht door het onderzoeksteam ontvangen. Dit bericht bevatte gespreksverslagen van communicatie die heeft plaatsgevonden tussen [account 1] en een agent van HSI die werkte onder dekmantel. HSI maakte gebruik van de online identiteit genaamd ‘ [account 2] ’ van een aangehouden afnemer van drugs van [account 1] . Deze aangehouden afnemer heeft verklaard drugs te hebben gekocht van [account 1] , maar zijn pakket niet te hebben ontvangen. Op 26 mei 2016 is de communicatie met [account 1] , die werd gevoerd door het account van [account 2] , van deze aangehouden afnemer door een Special Agent van HSI overgenomen en voortgezet.
Naar aanleiding van een rechtshulpverzoek werd op 19 mei 2017 informatie aan de Koninklijke Marechaussee verstrekt bestaande uit verschillende Reports of Investigation (ROI documenten) en een toestemmingsbrief voor het gebruik van die documenten.
Uit ROI 259 blijkt dat [account 1] op 20 oktober 2016 naar zijn klanten mailt dat hij drie maanden offline is geweest, maar dat hij nieuwe werkers heeft die het werk blijven doen.
Uit ROI 269 blijkt dat [account 1] op 21 november 2016 door zijn verpakker een PGP-telefoon laat versturen naar [account 2] . Daarbij is een fout gemaakt doordat het huisnummer is ingevuld in plaats van de postcode. [account 1] geeft op 22 november aan dat zijn vriend op het postkantoor is om het te regelen. Uit ROI 278 blijkt dat HSI de telefoon op 6 december 2016 heeft ontvangen.
Uit onderzoek is gebleken dat het pakket met de telefoon op 21 en 22 november 2016 is aangeboden bij de Gamma Doemere te Almere. De persoon die het pakket op 21 november 2016 heeft aangeboden is [medeverdachte 5] (hierna: [medeverdachte 5] ) en de persoon die op 22 november 2016 het pakket heeft aangeboden is [medeverdachte 6] (hierna: [medeverdachte 6] ).
[medeverdachte 6] is geobserveerd. Op de beelden is te zien dat hij op 8 maart 2017 als bestuurder in een Volkswagen Jetta rijdt en dat [medeverdachte 5] als bijrijder in de Jetta zit. Gezien wordt dat [medeverdachte 5] twee dozen inlevert bij de PostNL balie van de Gamma in Almere. Even later stopt de Jetta bij de Esso aan de Striptekenaar te Almere. Verbalisanten zien dat [medeverdachte 5] daar een doosje afgeeft in de shop. Dit doosje blijkt na onderzoek een zilverkleurig blik te bevatten met daarin 495,8 gram cocaïne.
Op 16 maart 2017 wordt gezien dat [medeverdachte 6] met een Volkswagen Polo naar de [adres 2] te Lelystad rijdt. Daar haalt hij een doos uit de Polo en loopt daarmee naar de [adres 2] . Even later wordt gezien dat hij met [verdachte] en diens vader bij de achterkant van de polo staat. In de kofferbak staat een doos die exact overeenkomt met de doos waarmee [medeverdachte 6] daarvoor richting de woning is gelopen. [medeverdachte 6] verricht handelingen aan deze doos en rijdt even later weg en parkeert vervolgens in een parkeergarage. Daar ontmoet hij [medeverdachte 5] . Zij rijden samen weg op de scooter van [medeverdachte 5] en komen terug met een weekendtas. [medeverdachte 6] maakt de kofferbak van de Polo open en haalt er 2 zakken gele pillen en 4 zakken blauwe pillen uit en stopt deze in de weekendtas. [medeverdachte 5] stapt met de tas op de scooter. Uiteindelijk overhandigt [medeverdachte 5] de tas op station Muiderpoort te Amsterdam aan een onbekende man. [medeverdachte 5] wordt hierna opgehaald door [naam 1] (hierna: [naam 1] ) in een Seat. Later die dag ontmoeten [medeverdachte 5] , [naam 1] en [medeverdachte 6] elkaar in Lelystad. Vervolgens zijn [medeverdachte 5] en [naam 1] in de Seat naar de parkeergarage bij de Jumbo in Lelystad gereden en is gezien dat [medeverdachte 5] aldaar een pakket heeft afgeleverd terwijl [naam 1] in de auto bleef zitten. Dit pakket bleek na onderzoek 4 zilverkleurige blikken te bevatten met in totaal 3.961 gram MDMA in de vorm van oranje Tesla pillen.
Op 9 mei 2017 is [medeverdachte 7] aangehouden en is zijn woning doorzocht. Daarbij werd onder meer een grote hoeveelheid geld en een vuurwapen aangetroffen.
Op 10 mei 2017 zijn [verdachte] , diens vader en [medeverdachte 5] aangehouden.
Op 10 mei 2017 werden de loods en de woning aan de [adres 2] te Lelystad doorzocht. Daarbij zijn grote hoeveelheden verdovende middelen aangetroffen, alsmede kartonnen dozen met in totaal 84 bewaarblikken. In een afgesloten slaapkamer in de woning werd onder meer een keukenweegschaal, een sealapparaat, latex handschoenen, 3 bewaarblikken, een rol etiketten en verpakkingsmateriaal aangetroffen.
In het ouderlijk huis van [medeverdachte 6] zijn op 10 mei 2017 in totaal 67 zilverkleurige blikken aangetroffen.
Op 4 juni 2017 is [medeverdachte 6] aangehouden.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a Sv, ten laste gelegd dat:
feit 1:
hij in of omstreeks de periode van 8 maart 2017 tot en met 9 mei 2017 te Lelystad en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, danwel het verkopen en/of af te leveren en/of te verstrekken en/of te vervoeren van
(een) handelshoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende (34-)MDMA en/of
(een) handelshoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende (meth)arnfetamine en/of
(een) handelshoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde (34-)MDMA en/of (meth)amfetamine en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, althans bevattende een (ander) middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 2:
hij op of omstreeks 10 mei 201 7 te Lelystad tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een handelshoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende (34-)MDMA en/of
(een) handelshoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende (meth)amfetamine en/of
(een) handelshoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende Cocaïne
een handelshoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende 2C-B en/of
een handelshoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende LSD,
zijnde (34-)MDMA en/of (meth)amfetamine en/of cocaïne en/of 2C-B en/of LSD (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Beoordeling van het bewijs

4.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
4.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte van het onder 1 ten laste gelegde feit moet worden vrijgesproken. Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Oordeel van de rechtbank
4.3.1
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
4.3.2
Bewijsoverweging
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen het volgende vast.
Tijdens een observatie op 8 maart 2017 is waargenomen dat [medeverdachte 6] als bestuurder in een Volkswagen Jetta rijdt en dat [medeverdachte 5] als bijrijder in de Jetta zit. Gezien wordt dat [medeverdachte 5] twee dozen inlevert bij een PostNL-punt bij de Gamma in Almere. De dozen zijn ter verzending aangeboden naar twee geadresseerden in de Verenigde Staten. Als afzender stond op beide postpakketten vermeld “ [afzender] ” en als omschrijving “Luwak coffee”. Vervolgens zijn zij doorgereden naar het GLS inleverpunt bij de Esso in Almere. Gezien wordt dat [medeverdachte 5] ook hier een doos inlevert. Deze doos is ter verzending aangeboden naar de geadresseerde [geadresseerde] in Oostenrijk. De hiervoor genoemde postpakketten zijn bij de post inleverpunten in beslag genomen. De postpakketten bestonden uit een doos met daarin een zilverkleurige container welke was ingeseald met transparant folie. In de container zat een lege zilverkleurige sealbag. Daaronder zat nog een zilverkleurige sealbag met inhoud. In het postpakket dat was geadresseerd aan [geadresseerde] in Oostenrijk werd 495,8 gram cocaïne aangetroffen. In de andere twee pakketten werd een hoeveelheid ketamine aangetroffen.
Op 16 maart 2017 rond 19.00 uur heeft er op een parkeerplek in Lelystad een ontmoeting plaatsgevonden tussen [medeverdachte 6] , [medeverdachte 5] en [naam 1] . Na deze ontmoeting is [medeverdachte 5] samen met [naam 1] doorgereden naar het PostNL-punt bij de Jumbo in Lelystad om een postpakket in te leveren ter verzending naar een geadresseerde in de Verenigde Staten. Ook op dit postpakket stond als afzender vermeld “ [afzender] ” en als omschrijving “Luwak coffee”. Het postpakket is bij het post inleverpunt in beslag genomen. Het postpakket bestond uit een doos met daarin vier metalen blikken gewikkeld in transparant folie. In ieder metalen blik zat onder één of meerdere lege zilverkleurige sealbags een sealbag met een inhoud. In de sealbags werd in totaal 3.961 gram MDMA aangetroffen in de vorm van pillen.
De rechtbank stelt vast dat bij het verzenden van de postpakketten in bijna alle gevallen gebruik werd gemaakt van dezelfde werkwijze. De pakketten werden ter verzending ingeleverd door [medeverdachte 5] . Als afzender werd gebruik gemaakt van de niet bestaande combinatie in de GBA van de naam [afzender] en het adres [adres 3] of een fictief telefoonnummer. De postpakketten hadden als omschrijving “Luwak coffee”. Als deklading werd voor de postpakketten gebruik gemaakt van metalen blikken gewikkeld in transparant folie met daarin één of meerdere lege zilverkleurige sealbags en daaronder een sealbag met de verdovende middelen of ketamine.
In de woning van [verdachte] zijn grote hoeveelheden verdovende middelen en verpakkingsmaterialen (zowel kartonnen dozen als metalen bewaarblikken) aangetroffen. In de woning en bijhorende loods aan de [adres 2] te Lelystad van de vader van [verdachte] , waar [verdachte] zijn autobedrijf had gevestigd, zijn eveneens grote hoeveelheden verdovende middelen aangetroffen, alsmede verpakkingsmaterialen en kartonnen dozen met bewaarblikken, waaronder een rechthoekig koffieblik en metalen A4-blikken.
Op de in de loods aangetroffen dozen met blikken zat een sticker van [bedrijf 1] Uit onderzoek is gebleken dat [verdachte] op 24 januari 2017 180 metalen blikken heeft gekocht bij [bedrijf 1] Het bedrijf [bedrijf 2] is een groothandel in blikken en [bedrijf 1] neemt daar ook haar blikken af. De blikken van [bedrijf 2] en van [bedrijf 1] zijn daarom identiek aan elkaar. Op 7 november 2016 zijn er vijf typen blikken gekocht bij [bedrijf 2] onder een niet bestaande combinatie tussen de naam [naam 2] en een adres in Utrecht voor een bedrag van € 484,92. Op de telefoon van [verdachte] is een foto aangetroffen met een financieel overzicht. Eén van de posten betreft “€480 blik”. De rechtbank stelt vast dat dit bedrag nagenoeg overeenkomt met de factuur met betrekking tot de aangekochte blikken bij [bedrijf 2] voor € 484,92 onder de naam [naam 2] . Na onderzoek is gebleken dat de blikken die zijn aangetroffen in het ouderlijk huis van [medeverdachte 6] afkomstig zijn van [bedrijf 2]
In een afgesloten slaapkamer op de eerste verdieping in de woning aan de [adres 2] te Lelystad (slaapkamer 1.4) werden onder meer latex handschoenen, een weegschaal, sealzakjes, bewaarblikken, verpakkingsmateriaal, tape en een rol etiketten aangetroffen. In de hal op de eerste verdieping werd tevens een vacumeermachine aangetroffen. Na vergelijkend onderzoek door het NFI is de conclusie dat het extreem veel waarschijnlijker is dat de sealnaden van de sealbags van de ingeleverde postpakketten op 8 maart 2017 (waarin de ketamine was verpakt) en 16 maart 2017 (waarin de xtc-pillen waren verpakt) zijn vervaardigd met voornoemde vacumeermachine dan door een ander apparaat. Dit alles duidt naar het oordeel van de rechtbank onmiskenbaar op het gebruik van de woning en meer in het bijzonder slaapkamer 1.4 als een inpaklocatie voor het prepareren en verzendklaar maken van postpakketten met verdovende middelen.
Uit onderzoek is gebleken dat het rechthoekige koffieblik dat is aangetroffen in de woning aan de [adres 2] te Lelystad qua materiaal, formaat en uiterlijke verschijningsvorm overeenkomt met de drie metalen koffieblikken die zijn aangetroffen in de postpakketten die op 8 maart 2017 door [medeverdachte 5] ter verzending zijn aangeboden. De rechthoekige koffieblikken zijn met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dezelfde type blikken als die staan vermeld op de factuur van [naam 2] . Alle metalen A4-blikken die zijn aangetroffen in de loods en de woning aan de [adres 2] te Lelystad, alsmede in het ouderlijk huis van [medeverdachte 6] en de vier A4-blikken aangetroffen in het postpakket dat op 16 maart 2017 door [medeverdachte 5] ter verzending is aangeboden komen qua materiaal, maatvoering en verschijningsvorm met elkaar overeen.
Gelet op al het voorgaande kan naar het oordeel van de rechtbank worden vastgesteld dat sprake is geweest van een organisatie die zich bezig heeft gehouden met het naar het buitenland verzenden van postpakketten met verdovende middelen verborgen in metalen blikken. De rechtbank heeft reeds hiervoor vastgesteld dat bij het verzenden van de postpakketten op 8 en 16 maart 2017 dezelfde werkwijze werd gehanteerd. De rechtbank is dan ook van oordeel dat deze postpakketten door dezelfde organisatie zijn verzonden. De woning aan de [adres 2] te Lelystad werd naar het oordeel van de rechtbank door [medeverdachte 6] en [verdachte] gebruikt als inpaklocatie voor het prepareren en verzendklaar maken van de postpakketten met verdovende middelen.
In de loods zijn niet alleen vingerafdrukken van [verdachte] aangetroffen op een sealzak met cocaïne en een plastic bak met 2C-B pillen, maar ook op de kleefzijde van tape van een gesealde zak met MDMA pillen. Ook in de afgesloten slaapkamer zijn vingerafdrukken van [verdachte] aangetroffen op verschillende verpakkingsmaterialen alsmede is een vingerafdruk van [medeverdachte 6] aangetroffen op een doosje met gripzakjes. De pakketten, die op 8 en 16 maart 2017 door [medeverdachte 6] vervolgens, door tussenkomst van [medeverdachte 5] , ter verzending naar het buitenland zijn aangeboden bij post inleverpunten, zijn eveneens op de [adres 2] geprepareerd en ingepakt. Dat leidt de rechtbank af uit de bevindingen ten aanzien van de sealnaden en foto’s aangetroffen op de telefoon van [verdachte] . Hierop zijn naast foto’s van verdovende middelen ook (verwijderde) notities aangetroffen over het sealen, inpakken van meth, A4 blikken en het opsturen daarvan, alsmede hoeveelheden en prijzen van verdovende middelen. Ook zijn er foto’s aangetroffen van namen en buitenlandse adressen in combinatie met hoeveelheden verdovende middelen. Eén van de geadresseerden op de foto’s betrof [geadresseerde] in Oostenrijk met daaronder vermeld “250G coke”. De rechtbank heeft reeds hiervoor vastgesteld dat [medeverdachte 5] op 8 maart 2017 een postpakket met 495,8 gram cocaïne heeft verzonden naar de geadresseerde [geadresseerde] in Oostenrijk. Voorts is er op de telefoon van [verdachte] een foto aangetroffen die duidt op een financiële administratie met betrekking tot postzendingen. Zo worden er posten genoemd als chauffeur, post kosten, winst in combinatie met geldbedragen. Als eerste post wordt genoemd €480 blik, welk bedrag nagenoeg overeenkomt met de factuur met betrekking tot de aangekochte blikken bij “ [bedrijf 2] ” voor € 484,92 op naam van [naam 2] .
De verklaring van [verdachte] dat hij de verdovende middelen in zijn eigen woning en in de woning en bijbehorende loods aan de [adres 2] te Lelystad enkel in bewaring zou hebben genomen voor iemand, wordt in het licht van het voorgaande als ongeloofwaardig terzijde geschoven. Ditzelfde geldt voor zijn verklaring dat hij de metalen blikken heeft aangeschaft om de overschrijvingspapieren bij de verkoop van een auto in te stoppen als herinnering voor de koper.
Gelet op al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van verdovende middelen en de verlengde uitvoer daarvan.
4.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
feit 1:
hij in de periode van 8 maart 2017 tot en met 9 mei 2017 te Lelystad en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, handelshoeveelheden van een materiaal bevattende 34-MDMA of cocaïne;
feit 2:
hij op 10 mei 2017 te Lelystad tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad, handelshoeveelheden van een materiaal bevattende 34-MDMA en (meth)amfetamine en cocaïne en 2C-B en LSD.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

5.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

6.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 60 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Daarbij heeft de officier van justitie onder meer rekening gehouden met een strafvermindering van 15% in verband met de overschrijding van de redelijke termijn. De officier van justitie heeft tevens gevorderd de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte op te heffen. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen persmallen, teruggave aan de verdachte van de in beslag genomen Brother printer en verbeurdverklaring van de overige in beslag genomen voorwerpen.
7.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, het feit dat het om een oude zaak gaat waardoor de verdachte lange tijd in onzekerheid heeft verkeerd en de overschrijding van de redelijke termijn. Voorts heeft zij gewezen op het blanco strafblad van de verdachte en het feit dat de verdachte verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen en meteen een verklaring heeft afgelegd. Op grond van het voorgaande heeft de raadsvrouw verzocht om geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan de duur van het voorarrest en zo nodig daarnaast een taakstraf op te leggen.
7.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan de verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon en de draagkracht van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De aard en de ernst van de feiten
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan internationale drugshandel door via postpakketten MDMA tabletten en cocaïne ter verzending naar het buitenland aan te bieden bij post inleverpunten. Zij communiceerden via gecodeerde berichten, zodat de drugs buiten zicht van politie en justitie anoniem kon worden verkocht. Bij het inpakken van de bestelde harddrugs hebben zij er alles aan gedaan om op verhullende en geraffineerde wijze hun handel Nederland uit te voeren. De drugs werd verstopt in metalen blikken en als inhoud van de verpakking werd Luwak koffie vermeld. Het metalen blik met daarin de drugs werd ingeseald met doorzichtig folie en ter verzending in een doos gedaan. De bestellingen werden de hele wereld over gezonden door middel van het aanbieden van de postpakketten bij verschillende post inleverpunten. De drugshandel werd verder verhuld door op de postpakketten met drugs retouradressen op te nemen van fictieve personen en niet bestaande adressen.
De in onderzoek Romsey onderschepte zendingen met metalen blikken bevatten bijna een halve kilogram cocaïne en vier kilogram xtc-pillen (wat overeenkomt met ongeveer 8000 xtc-pillen). Daarnaast waren er nog twee postpakketten waar ketamine in zat. Hoewel deze laatste stof niet onder de Opiumwet valt (wel onder de Geneesmiddelenwet, hetgeen niet aan de verdachte is ten laste gelegd), blijkt hieruit wel dat het aanbod van de verdachte en zijn medeverdachten ruim was. Dat er een heel scala aan drugs door hen Nederland werd uitgevoerd, volgt ook uit handelsvoorraad die in de loods en woning aan de [adres 2] en de woning aan de [adres 4] onder de verdachte in beslag is genomen aan verdovende middelen, waaronder ruim 44 kilogram MDMA (pillen, poeder en brokken), ruim 10 kilogram 2C-B, 2000 LSD zegels, bijna een halve kilogram cocaïne en verder nog amfetamine en methamfetamine. De verklaring van de verdachte dat hij dit tegen betaling enkel in bewaring had van een niet bij naam genoemd persoon, acht de rechtbank – zoals hiervoor overwogen – ongeloofwaardig. Zowel uit de inpakruimte aangetroffen in de woning aan de [adres 2] (de afgesloten slaapkamer), de aanwezigheid van vele metalen blikken (gelijk aan de blikken aangetroffen in de onderschepte postpakketten), de andere inpakmaterialen (zoals dozen, sealapparaat en adreslabelprinters) en de aangetroffen foto’s van bestellijsten, verzendadressen en een winstberekening volgt dat de verdachte samen met [medeverdachte 6] verschillende soorten harddrugs verkocht en over de hele wereld heeft verzonden. Alles bij elkaar gaat het om meer dan 50 kilogram harddrugs die op deze wijze Nederland zijn uitgevoerd dan wel gereed lagen om Nederland te worden uitgevoerd. De verdachte had hierbij een leidende en organiserende rol. Hij beheerde de handelsvoorraad, kreeg de bestellingen door, pakte deze in en voorzag de postpakketten van het adreslabel. Vervolgens gaf hij de pakketten aan anderen om deze in te leveren bij PostNL-punten. Verder had hij – blijkens een in zijn telefoon aangetroffen financieel overzicht – inzicht in de opbrengsten en kosten en deelde hij in de winst.
Met de deels bekennende verklaring van de verdachte houdt de rechtbank geen rekening in het voordeel van de verdachte, nu deze niet overeenkomt met hetgeen uit de bewijsmiddelen naar voren komt en eerder op het dossier lijkt te zijn afgestemd. Duidelijk is dat de verdachte geen openheid van zaken heeft willen geven.
De verdachte heeft met zijn gedragingen zijn eigen gewin boven de veiligheid van de afnemers van de drugs gesteld en die afnemers blootgesteld aan zeer ernstige gezondheidsrisico’s. Het is immers algemeen bekend dat met name het gebruik van harddrugs een onaanvaardbaar gevaar oplevert voor de volksgezondheid. De (psychische) gezondheid van gebruikers kan al op heel korte termijn schade worden toegebracht en op langere termijn kan de (lichamelijke en psychische) gezondheid en het welzijn van gebruikers nog verder worden geschaad, waarbij langdurige begeleiding en behandeling nodig kan zijn om de verslavende werking van sommige drugs te overwinnen, als dat al lukt. Ook heeft hij door zijn handelen bijgedragen aan het in stand houden van het criminele en steeds gewelddadiger wordende circuit om drugs heen en daarmee schade en overlast voor de samenleving veroorzaakt. PostNL en GLS werden ongewild en ongemerkt een internationale distributeur van Nederlandse drugs. Ook wordt de naam van Nederland in het buitenland geschaad door handelingen als die van de verdachte. De rechtbank rekent dit alles de verdachte zwaar aan.
De persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 30 september 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
Verder heeft de rechtbank acht geslagen op de over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapporten gedateerd 2 november 2022 van Reclassering Nederland.
De voorlopige hechtenis van de verdachte is geschorst met ingang van 14 november 2017.
De op te leggen straf
De rechtbank heeft aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS zowel ten aanzien van de uitvoer als het aanwezig hebben van harddrugs. Voor de uitvoer van harddrugs van tussen de 4000 en 5000 gram, waarbij een verdachte een rol heeft in de organisatie, gaan de oriëntatiepunten uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van tussen de 42 en 45 maanden. Voor het aanwezig hebben van harddrugs in organisatieverband van meer dan 20 kilo gaan de oriëntatiepunten uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van meer dan 48 maanden.
Gelet op de hiervoor besproken ernst van de feiten, de hoeveelheden uitgevoerde en aangetroffen harddrugs en met name de rol van de verdachte in het geheel is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere strafmodaliteit dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur. Alles afwegende acht de rechtbank in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 49 maanden een passende en geboden reactie.
Anders dan de raadsvrouw heeft bepleit, kan vanwege de ernst van de feiten niet worden volstaan met een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf, waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan het reeds ondergane voorarrest, en een taakstraf.
Overschrijding redelijke termijn
De rechtbank stelt vast dat de redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) in dit geval is overschreden. Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling van een zaak ter terechtzitting moet zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaren nadat de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. Deze bijzondere omstandigheden kunnen zijn gelegen in de ingewikkeldheid en omvang van de zaak, de invloed van de verdachte en zijn raadsman op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld.
Naar het oordeel van de rechtbank doen zich zodanige bijzondere omstandigheden voor, die met name zijn gelegen in de ingewikkeldheid en omvang van de zaak.
De eerste aanhoudingen in de megazaak Needilup hebben in juli 2016 plaatsgevonden, vervolgens in mei 2017 en tot slot in april 2018. De aanhoudingen in de megazaak Romsey hebben in mei en juni 2017 plaatsgevonden. Op 15 augustus 2017 zijn de megazaken Needilup en Romsey gevoegd. Na het opvragen van en onderzoek aan de Ennetcom-berichten eind 2017 en begin 2018 heeft de politie de einddossiers in beide zaken afgerond in februari 2018, waarna het dossier door het Openbaar Ministerie onder de rechtbank en de raadslieden is verspreid. Reeds op 16 juli 2018 is een eerste regiezitting gehouden. In totaal zijn elf verdachten gedagvaard. Het dossier beslaat in totaal 70 ordners. Naar aanleiding van de regiezitting zijn in zaken van meerdere medeverdachten diverse getuigen gehoord bij de rechter-commissaris, is er een aanvullend proces-verbaal opgemaakt en hebben ook verschillende raadslieden het NFI bezocht voor inzage in het systeem Hansken. Door de raadsvrouw van de verdachte zijn geen onderzoekswensen ingediend, zodat de met de uitvoering van de onderzoekswensen gemoeide tijd geen bijzondere omstandigheid is in de zaak van de verdachte. Op 18 juni 2019 heeft nogmaals een regiezitting plaatsgevonden in de zaken tegen [medeverdachte 8] en [medeverdachte 7] , aangezien de toegewezen onderzoekswensen niet volledig waren uitgevoerd. Voor de inhoudelijke behandeling ter terechtzitting – waarbij, in het belang van alle zaken, sprake was van gelijktijdige behandeling van alle zaken – dienden meerdere zittingsdagen te worden uitgetrokken.
De rechtbank acht vanwege de bijzondere omstandigheid van de ingewikkeldheid en omvang van de zaak een redelijke termijn van twee jaren en zes maanden gerechtvaardigd.
De rechtbank is van oordeel dat in deze zaak de aanvangsdatum van de redelijke termijn moet worden gesteld op 10 mei 2017, de datum waarop de verdachte is aangehouden en in verzekering is gesteld.
Dit betekent dat de redelijke termijn met drie jaren en ruim één maand is overschreden, te weten de periode tussen 10 november 2019 en 21 december 2022.
Conclusie
Regel is dat overschrijding van de redelijke termijn wordt gecompenseerd door strafvermindering. De rechtbank zal in plaats van de door haar overwogen onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 49 maanden, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 41 maanden opleggen.
Tenuitvoerlegging
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Het geschorste bevel voorlopige hechtenis
De officier van justitie heeft gevorderd de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen. De raadsvrouw heeft aangevoerd dat er thans geen gronden meer aanwezig zijn en subsidiair dat de verdachte ook een eventueel hoger beroep in vrijheid moet kunnen afwachten, nu zijn persoonlijke belangen zwaarder wegen.
Gelet op dit vonnis zijn de ernstige bezwaren zoals die golden ten tijde van het opleggen van het bevel voorlopige hechtenis nog onverkort aanwezig. De zogenaamde 12-jaarsgrond/geschokte rechtsorde acht de rechtbank niet meer aanwezig, aangezien de ten laste gelegde feiten zich ruim zes jaar geleden hebben voorgedaan en de voorlopige hechtenis van de verdachte sinds 14 november 2017 is geschorst. Nu de verdachte zich na de onderhavige feiten in 2017 niet meer schuldig heeft gemaakt aan enig strafbaar feit, acht de rechtbank ook de recidivegrond niet langer aanwezig.
De rechtbank zal, gelet op het ontbreken van gronden, het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen en de vordering van de officier van justitie tot opheffing van de schorsing afwijzen.

8.Beslag

De raadsvrouw heeft verzocht om de in beslag genomen voorwerpen terug te geven aan de verdachte, omdat niet is gebleken dat het tenlastegelegde met behulp van deze voorwerpen is begaan.
Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten bewaarblikken, telefoons, computers en een printer dienen te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de bewezen verklaarde feiten met behulp van die voorwerpen, die aan de verdachte toebehoren, zijn begaan of voorbereid.
Het staat vast dat de verdachte en zijn medeverdachten heimelijk communiceerden met elkaar door gebruik te maken van crypto-telefoons (PGP-telefoons) en ook middels een Wickr-app op hun telefoon. De verdachte heeft ten aanzien van de in beslag genomen telefoons, de Asus laptop, de Apple laptop en de Zebra printer niet verklaard in hoeverre en op welke wijze hij daarvan gebruik heeft gemaakt voor het plegen van de bewezen verklaarde feiten en voor de communicatie met zijn medeverdachten. Hij heeft geweigerd de codes van de Samsung telefoon, de Aquaris telefoon, de Apple laptop en de Zebra printer te geven, waardoor de politie geen onderzoek naar de inhoud van de data op deze apparaten heeft kunnen doen. Op de zilveren iPhone, de goudkleurige Samsung en de Asus laptop zijn data aangetroffen die aan strafbare feiten gerelateerd kunnen worden. Gelet hierop gaat de rechtbank er vanuit dat de verdachte van alle in beslag genomen telefoons gebruik heeft gemaakt om – al dan niet heimelijk – met zijn medeverdachten te communiceren en dat de in beslag genomen telefoons, de twee laptops en de Zebra-printer een rol hebben gespeeld bij het begaan van de bewezen verklaarde feiten.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank is van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten twee persmallen, dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Die voorwerpen behoren de verdachte toe en zijn aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door hem begane feiten of het feit waarvan hij wordt verdacht. Deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten of tot de belemmering van de opsporing daarvan en tevens is het ongecontroleerde bezit van voormelde in beslag genomen voorwerpen in strijd met de wet of het algemeen belang.
Teruggave aan de verdachte
De rechtbank is van oordeel dat het onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten een printer van het type Brother Ql-560, dient te worden teruggegeven aan de verdachte. Deze printer heeft geen intern geheugen en bevat derhalve ook geen gegevens over de begane strafbare feiten.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 33, 33a, 36b, 36d, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
artikel 2 en 10 van de Opiumwet.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
41 (éénenveertig) maanden.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd:
- 24 bewaarblikken (17-040096-16);
- 24 bewaarblikken (17-040096-17);
- 24 bewaarblikken (17-040096-18);
- 12 bewaarblikken (17-040096-19);
- 1 GSM-toestel Samsung;
- 1 printer kleur: grijs Zebra printer (17-040102-2);
- 1 computer kleur: zilver Apple laptop (17-040102-13);
- 1 telefoontoestel kleur: zwart BQ Aquaris (17-040102-15);
- 1 telefoontoestel kleur: zilver Apple Iphone (17-040102-17);
- 1 telefoontoestel kleur: zwart Apple Iphone (17-040102-19);
- 1 telefoontoestel kleur: goud Samsung (17-040102-22);
- 1 computer kleur: zwart Asus laptop (17-040102-24).
Onttrekt aan het verkeer:
- 2 persmallen (17-040096-2).
Gelast de teruggave aan de verdachte van:
- 1 printer kleur: grijs Brother Ql-560 printer (17-040102-25).
Wijst af de vordering tot opheffing van de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.A.M. van der Heijden, voorzitter,
mr. H.D. Overbeek en mr. J.J. Roos, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers mr. J. Dommershuijzen en mr. M.S. Jansen,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 december 2022.