ECLI:NL:RBNHO:2022:11401

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 december 2022
Publicatiedatum
20 december 2022
Zaaknummer
15/870505-17
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale drugshandel via postpakketten in megazaak Needilup/Romsey

In de megazaak Needilup/Romsey heeft de Rechtbank Noord-Holland op 21 december 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij de uitvoer van verdovende middelen via postpakketten. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte, samen met anderen, zich schuldig heeft gemaakt aan de (verlengde) uitvoer van verdovende middelen en het opzettelijk aanwezig hebben daarvan. De feiten vonden plaats tussen 8 maart 2017 en 9 mei 2017, waarbij de verdachte een leidende en organiserende rol vervulde in de drugshandel. De rechtbank oordeelde dat de verdachte betrokken was bij het verzenden van postpakketten met MDMA, cocaïne, 2C-B en LSD naar het buitenland, waarbij gebruik werd gemaakt van verschillende dekladingen en valse adressen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn van 2,5 jaar. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de volksgezondheid, en verklaarde dat de verdachte zijn eigen gewin boven de veiligheid van de afnemers had gesteld. De uitspraak volgde na een uitgebreid onderzoek en meerdere openbare terechtzittingen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, locatie Haarlemmermeer
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/870505-17 (P)
Uitspraakdatum: 21 december 2022
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 10, 14, 17, 23 november 2022, 7 en 21 december 2022 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. G. Visser en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman, mr. J.B. van Faassen, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Inleiding

In de periode van 19 maart 2016 tot en met 18 april 2016 zijn er 36 (zesendertig) postpakketten onderschept door de Douane en overgedragen aan het Cargo Harc-team Schiphol (hierna: CHTS). Deze postpakketten zijn uitgepakt en bleken allemaal verdovende middelen te bevatten die waren verpakt in puzzeldozen. Op 18 april 2016 is het CHTS gestart met het opsporingsonderzoek genaamd Needilup.
Op 29 april 2016 heeft een tactisch rechercheur van het CHTS onderzoek gedaan op het darkweb naar de aanwezigheid van online marktplaatsen in combinatie met de soorten verdovende middelen aangeboden door verkopers vanuit Nederland. Er is gezocht op de zoektermen ‘XTC Red Bull’ en ‘XTC Dodge’. Met betrekking tot de zoekterm ‘XTC Dodge’ kon slechts één Nederlandse verkoper worden gevonden die zowel op Alphabay-Market als Dream-Market verkoopadvertenties had staan met xtc-pillen paarse Dodge Ram. Dit betrof de verkoper met de gebruikersnaam ‘ [account 1] ’ (hierna: [account 1] ). De gebruiker had in zijn profiel zijn publieke PGP-sleutel staan. Ook bleek uit zijn profiel dat hij verstuurde vanuit Nederland met PostNL, dat er werd verstuurd met een track & trace en dat betalingen alleen verliepen via bitcoin. De door [account 1] aangeboden verdovende middelen vertonen grote overeenkomsten met de in de postpakketten aangetroffen verdovende middelen.
Op 11 mei 2016 is het strafrechtelijk onderzoek Needilup door de Brigade Recherche van de Koninklijke Marechaussee overgenomen van het CHTS.
Op 24 mei 2016 heeft de teamleider van het onderzoek Needilup, [getuige 1] (hierna: [getuige 1] ), een gesprek gevoerd met de teamleider van het Post-Pakket Interventie Team van de Landelijke Eenheid, [getuige 2] (hierna: [getuige 2] ). Diezelfde dag ontving [getuige 1] van [getuige 2] een e-mail met een verwijzing van een bericht vanuit het Landelijk Internationaal Rechtshulpcentrum (hierna: LIRC). Het bericht van het LIRC maakte melding van een lopend onderzoek in de Verenigde Staten met een bijbehorend verzoek aan de Nederlandse autoriteiten ten aanzien van een online handelaar in verdovende middelen genaamd [account 1] . Op 17 mei 2016 verzochten de Amerikaanse autoriteiten assistentie bij het ontmantelen van de online vendor dan wel organisatie [account 1] . Hiertoe is een aantal foto’s van in beslag genomen drugs en de wijze waarop deze heimelijk waren verpakt in puzzeldozen verstrekt.
Op 1 juni 2016 is door het onderzoeksteam Needilup een informatieverzoek gericht aan de Verenigde Staten waarin werd verzocht om informatie over aangetroffen postpakketten, de wijze van verpakking, eventuele track & trace codes en de wijze waarop de bestellers contact hebben met de verzender van de pakketten.
Op 26 en 27 juli 2016 en 9 augustus 2016 zijn diverse verdachten ( [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] ) aangehouden in onderzoek Needilup. Tevens is een loods in Hillegom doorzocht, waarbij bijna 40 kilo aan verdovende middelen (MDMA, cocaïne, 2C-B, amfetamine en methamfetamine) en 17.222 aan LSD-papiertjes is aangetroffen, alsmede bestellijsten, puzzeldozen en enveloppen met adresstickers bestemd voor het buitenland. Op een whiteboard waren de namen van xtc-pillen geschreven, te weten Red bull, Tesla, Punisher, Kitty, Raket, Pikachu en Defqon.
Op 15 augustus 2016 is het onderzoek besproken in aanwezigheid van de liaison van Homeland Security Investigations (hierna: HSI) [liaison] . Het overleg vond plaats op initiatief van [liaison] naar aanleiding van de bevindingen die de Koninklijke Marechaussee heeft gedaan bij de doorzoekingen en aanhoudingen in onderzoek Needilup op 26 en 27 juli 2016 en de raakvlakken die deze bevindingen mogelijk zouden hebben met onderzoeken van HSI in de Verenigde Staten.
Vervolgens heeft het onderzoeksteam Needilup op 19 augustus 2016 met tussenkomst van Europol aan de Verenigde Staten verzocht om details van in beslag genomen zendingen in de Verenigde Staten die kunnen worden gelinkt aan [account 1] en de Modus Operandi van het onderzoek Needilup. Tevens verzocht het onderzoeksteam de gespreksverslagen en e-mails van communicatie tussen HSI en [account 1] en het wachtwoord dat door HSI is gebruikt om toegang te krijgen tot de PGP-telefoon.
Op 1 september 2016 is een vervolgonderzoek Romsey gestart. Op dezelfde dag zijn de onderzoeken Needilup en Romsey samengevoegd.
Op 15 september 2016 is met tussenkomst van Europol een informatiebericht door het onderzoeksteam ontvangen. Dit bericht bevatte gespreksverslagen van communicatie die heeft plaatsgevonden tussen [account 1] en een agent van HSI die werkte onder dekmantel. HSI maakte gebruik van de online identiteit genaamd ‘ [account 2] ’ van een aangehouden afnemer van drugs van [account 1] . Deze aangehouden afnemer heeft verklaard drugs te hebben gekocht van [account 1] , maar zijn pakket niet te hebben ontvangen. Op 26 mei 2016 is de communicatie met [account 1] , die werd gevoerd door het account van [account 2] , van deze aangehouden afnemer door een Special Agent van HSI overgenomen en voortgezet.
Naar aanleiding van een rechtshulpverzoek werd op 19 mei 2017 informatie aan de Koninklijke Marechaussee verstrekt bestaande uit verschillende Reports of Investigation (ROI documenten) en een toestemmingsbrief voor het gebruik van die documenten.
Uit ROI 259 blijkt dat [account 1] op 20 oktober 2016 naar zijn klanten mailt dat hij drie maanden offline is geweest, maar dat hij nieuwe werkers heeft die het werk blijven doen.
Uit ROI 269 blijkt dat [account 1] op 21 november 2016 door zijn verpakker een PGP-telefoon laat versturen naar [account 2] . Daarbij is een fout gemaakt doordat het huisnummer is ingevuld in plaats van de postcode. [account 1] geeft op 22 november aan dat zijn vriend op het postkantoor is om het te regelen. Uit ROI 278 blijkt dat HSI de telefoon op 6 december 2016 heeft ontvangen.
Uit onderzoek is gebleken dat het pakket met de telefoon op 21 en 22 november 2016 is aangeboden bij de Gamma Doemere te Almere. De persoon die het pakket op 21 november 2016 heeft aangeboden is [medeverdachte 5] (hierna: [medeverdachte 5] ) en de persoon die op 22 november 2016 het pakket heeft aangeboden is [verdachte] (hierna: [verdachte] ).
[verdachte] is geobserveerd. Op de beelden is te zien dat hij op 8 maart 2017 als bestuurder in een Volkswagen Jetta rijdt en dat [medeverdachte 5] als bijrijder in de Jetta zit. Gezien wordt dat [medeverdachte 5] twee dozen inlevert bij de PostNL balie van de Gamma in Almere. Even later stopt de Jetta bij de Esso aan de Striptekenaar te Almere. Verbalisanten zien dat [medeverdachte 5] daar een doosje afgeeft in de shop. Dit doosje blijkt na onderzoek een zilverkleurig blik te bevatten met daarin 495,8 gram cocaïne.
Op 16 maart 2017 wordt gezien dat [verdachte] met een Volkswagen Polo naar de [adres 2] rijdt. Daar haalt hij een doos uit de Polo en loopt daarmee naar de [adres 2] . Even later wordt gezien dat hij met [medeverdachte 6] (hierna: [medeverdachte 6] ) en diens vader bij de achterkant van de polo staat. In de kofferbak staat een doos die exact overeenkomt met de doos waarmee [verdachte] daarvoor richting de woning is gelopen. [verdachte] verricht handelingen aan deze doos en rijdt even later weg en parkeert vervolgens in een parkeergarage. Daar ontmoet hij [medeverdachte 5] . Zij rijden samen weg op de scooter van [medeverdachte 5] en komen terug met een weekendtas. [verdachte] maakt de kofferbak van de Polo open en haalt er 2 zakken gele pillen en 4 zakken blauwe pillen uit en stopt deze in de weekendtas. [medeverdachte 5] stapt met de tas op de scooter. Uiteindelijk overhandigt [medeverdachte 5] de tas op station Muiderpoort te Amsterdam aan een onbekende man. [medeverdachte 5] wordt hierna opgehaald door [naam 1] (hierna: [naam 1] ) in een Seat. Later die dag ontmoeten [medeverdachte 5] , [naam 1] en [verdachte] elkaar in Lelystad. Vervolgens zijn [medeverdachte 5] en [naam 1] in de Seat naar de parkeergarage bij de Jumbo in Lelystad gereden en is gezien dat [medeverdachte 5] aldaar een pakket heeft afgeleverd terwijl [naam 1] in de auto bleef zitten. Dit pakket bleek na onderzoek 4 zilverkleurige blikken te bevatten met in totaal 3.961 gram MDMA in de vorm van oranje Tesla pillen.
Op 9 mei 2017 is [medeverdachte 7] aangehouden en is zijn woning doorzocht. Daarbij werd onder meer een grote hoeveelheid geld en een vuurwapen aangetroffen.
Op 10 mei 2017 zijn [medeverdachte 6] , diens vader en [medeverdachte 5] aangehouden.
Op 10 mei 2017 werden de loods en de woning aan de [adres 2] doorzocht. Daarbij zijn grote hoeveelheden verdovende middelen aangetroffen, alsmede kartonnen dozen met in totaal 84 bewaarblikken. In een afgesloten slaapkamer in de woning werd onder meer een keukenweegschaal, een sealapparaat, latex handschoenen, 3 bewaarblikken, een rol etiketten en verpakkingsmateriaal aangetroffen.
In het ouderlijk huis van [verdachte] zijn op 10 mei 2017 in totaal 67 zilverkleurige blikken aangetroffen.
Op 4 juni 2017 is [verdachte] aangehouden.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a Sv, ten laste gelegd dat:
feit 1:
hij in of omstreeks de periode van 8 maart 2017 tot en met 9 mei 2017 te Lelystad en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, danwel het verkopen en/of af te leveren en/of te verstrekken en/of te vervoeren van
(een) handelshoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende (34-)MDMA en/of
(een) handelshoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende (meth)amfetamine en/of
(een) handelshoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde (34-)MDMA en/of (meth)amfetamine en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, althans bevattende een (ander) middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 2:
hij op of omstreeks 10 mei 2017 te Lelystad tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een handelshoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende (34-)MDMA en/of
(een) handelshoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende (meth)amfetamine en/of
(een) handelshoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende Cocaïne
een handelshoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende 2C-B en/of
een handelshoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende LSD,
zijnde (34-)MDMA en/of (meth)amfetamine en/of cocaïne en/of 2C-B en/of LSD (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Beoordeling van het bewijs

4.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
4.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte integraal moet worden vrijgesproken van de aan hem ten laste gelegde feiten wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
4.3
Oordeel van de rechtbank
4.3.1
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
4.3.2
Bewijsoverweging
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen het volgende vast.
[account 1] is een online verkoper van verschillende soorten verdovende middelen die wereldwijd worden verstuurd met de post, aanvankelijk in puzzeldozen (onderzoek Needilup). De rechtbank heeft op grond van de inhoud van het proces-verbaal bevindingen [medeverdachte 7] versus [account 1] (map 38, pagina 309 e.v.) in onderling verband en samenhang bezien met de overige feiten en omstandigheden vastgesteld dat [account 1] [medeverdachte 7] is. Uit gespreksverslagen van communicatie tussen [account 1] en een agent van HSI is gebleken dat [account 1] gebruik maakte van de e-mailadressen [e-mailadres 1] , [e-mailadres 2] en [e-mailadres 3] . Nadat in onderzoek Needilup in juli en augustus 2016 – verschillende verdachten zijn opgepakt, zet [account 1] de communicatie met zijn klanten voort. Op 15 september 2016 stuurt [account 1] naar HSI dat zijn partner, die veel ervaring heeft met online verzendingen, de bestellingen vanaf dat moment zal gaan verpakken. Op 20 oktober 2016 stuurt [account 1] naar HSI dat hij drie maanden offline is geweest, maar dat hij wat nieuwe werkers heeft gevonden die het werk zullen voorzetten. Ook laat hij weten dat ze nieuwe verheimelijkingsmethodes hebben gevonden. Op 17 november 2016 is door HSI een encro telefoon besteld bij [account 1] . In daarop volgende berichten laat [account 1] weten dat de telefoon binnen is en dat zijn verpakker de telefoon komt ophalen; [account 1] verzendt zelf geen dingen. Op 21 november 2016 stuurt [account 1] een bericht dat de telefoon is opgehaald. Op basis van de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer dat aan [verdachte] wordt toegeschreven eindigend op 7423 stelt de rechtbank vast dat [verdachte] op 21 november 2016 in de namiddag de encro telefoon heeft opgehaald bij [medeverdachte 7] . Op 21 november 2016 rond 19.30 uur is het postpakket met de encro telefoon door [medeverdachte 5] ingeleverd bij het postinleverpunt bij de Gamma in Almere. Diezelfde dag laat [account 1] aan HSI weten dat er een fout is gemaakt door de postmedewerkers bij het invullen van de adresgegevens en dat zijn vriend het morgen zal oplossen. Op 22 november 2016 heeft [verdachte] bij het postinleverpunt bij de Gamma in Almere de adresgegevens op het postpakket aangepast en de encro telefoon opnieuw laten versturen. Op 6 december 2016 heeft HSI het postpakket met de encro telefoon ontvangen. Als afzender stond op het postpakket vermeld “ [afzender] ”. De verklaring van [verdachte] dat hij op verzoek van [medeverdachte 5] enkel als vriendendienst op 22 november 2016 de adresgegevens van het postpakket heeft aangepast, omdat [medeverdachte 5] daar geen tijd voor had, schuift de rechtbank gelet op het voorgaande als ongeloofwaardig terzijde.
Uit het voorgaande concludeert de rechtbank dat [verdachte] één van de nieuwe werkers is in de drugsorganisatie van [medeverdachte 7] , dat hij verpakker is en postpakketten voor deze organisatie verzendt.
Dit wordt tevens bevestigd door de inhoud van de twee usb-sticks die worden aangetroffen tijdens de doorzoekingen in de woning van [verdachte] in [woonplaats 1] en in zijn ouderlijk huis in [woonplaats 2] .
Zo is op de usb-stick aangetroffen in de woning van [verdachte] in [woonplaats 1] een document aangetroffen genaamd “Whole sale pricelist” met daarin beschreven opgestelde regels voor bestellingen en onderhouden van contacten via gecodeerde programma’s en contactpersonen met e-mailadressen waaronder [e-mailadres 1] , [e-mailadres 3] en [e-mailadres 2] . De rechtbank stelt vast dat deze e-mailadressen overeenkomen met de e-mailadressen waarmee [account 1] met HSI heeft gecommuniceerd. In de map ‘to do’ staat een formulier, gedateerd 8 november 2016, met daarop de namen en adressen van bestellers/ontvangers van verdovende middelen. Op het formulier worden de soorten en aantallen verdovende middelen genoemd.
[verdachte] heeft verklaard dat hij deze usb-sticks slechts voor iemand – van wie hij de naam niet wil noemen – in bewaring had. Deze verklaring acht de rechtbank niet geloofwaardig. [verdachte] was betrokken bij de verzending van de encro telefoon aan HSI voor [medeverdachte 7] in november 2016, wordt door [medeverdachte 7] aangeduid als zijn verpakker en vriend en beschikt over een usb-stick (aangetroffen in [woonplaats 1] ) met daarop regels voor bestellingen in combinatie met e-mailadressen die door [medeverdachte 7] worden gebruikt in zijn communicatie onder de naam [account 1] met HSI. Op deze usb-stick staat tevens een formulier van 8 november 2016 met daarop de namen en adressen van bestellers/ontvangers van verdovende middelen. Bovendien staan op de usb-stick (aangetroffen in [woonplaats 1] ) foto’s van [verdachte] en filmpjes waarop [verdachte] en [medeverdachte 6] samen zijn te zien. Verder zijn er van [verdachte] vier Word documenten op de usb-stick aangetroffen, te weten zijn CV en schoolopdrachten. Dat hij de usb-sticks zou hebben gebruikt voor het maken van back-ups van zijn oude iPhone en zijn laptop, is in het licht van het voorgaande, evenmin geloofwaardig. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat de usb-sticks met de daarop aangetroffen gegevens aan [verdachte] toebehoorden.
Tijdens de doorzoeking in de woning van [medeverdachte 6] is een telefoon aangetroffen. In de telefoon is een foto van een telefoon(scherm) aangetroffen met de adresgegevens van de ontvanger van het postpakket met de encro telefoon die door [medeverdachte 5] en [verdachte] was verzonden naar HSI. Boven de adresgegevens stond vermeld “encro”. Deze foto was op 21 november 2016 om 18.23 uur gemaakt. Hieruit blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat ook [medeverdachte 6] betrokken is geweest bij het verzenden van de encro telefoon naar HSI.
Verder is [verdachte] betrokken geweest bij het ter verzending naar het buitenland aanbieden van postpakketten. Tijdens een observatie op 8 maart 2017 is waargenomen dat [verdachte] als bestuurder in een Volkswagen Jetta rijdt en dat [medeverdachte 5] als bijrijder in de Jetta zit. Gezien wordt dat [medeverdachte 5] twee dozen inlevert bij een PostNL punt bij de Gamma in Almere. De dozen zijn ter verzending aangeboden naar geadresseerden in de Verenigde Staten. Als afzender stond op beide postpakketten vermeld “ [afzender] ” en als omschrijving “Luwak coffee”. Vervolgens zijn zij doorgereden naar het GLS inleverpunt bij de Esso in Almere. Gezien wordt dat [medeverdachte 5] ook hier een doos inlevert. Deze doos is ter verzending aangeboden naar de geadresseerde [geadresseerde] in Oostenrijk. De hiervoor genoemde postpakketten zijn bij de post inleverpunten in beslag genomen. De postpakketten bestonden uit een doos met daarin een zilverkleurige container welke was ingeseald met transparant folie. In de container zat een lege zilverkleurige sealbag met daaronder een zilverkleurige sealbag met inhoud. In het postpakket dat was geadresseerd aan [geadresseerde] in Oostenrijk werd 495,8 gram cocaïne aangetroffen. In de andere twee pakketten werd een hoeveelheid ketamine aangetroffen.
Ook over het verzenden van deze postpakketten heeft [verdachte] verklaard dat [medeverdachte 5] aan hem had gevraagd of hij met [verdachte] mee kon rijden om een doos op de post te doen. [medeverdachte 5] had immers geen rijbewijs en [verdachte] zag dit als een vriendendienst. Die verklaring acht de rechtbank gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen en hierna zal overwegen ongeloofwaardig.
Op 16 maart 2017 rond 19.00 uur heeft er op een parkeerplek in Lelystad een ontmoeting plaatsgevonden tussen [verdachte] , [medeverdachte 5] en [naam 1] . Na deze ontmoeting is [medeverdachte 5] samen met [naam 1] doorgereden naar het PostNL-punt bij de Jumbo in Lelystad om een postpakket in te leveren ter verzending naar een geadresseerde in de Verenigde Staten. Ook op dit postpakket stond als afzender vermeld “ [afzender] ” en als omschrijving “Luwak coffee”. Het postpakket is bij het post inleverpunt in beslag genomen. Het postpakket bestond uit een doos met daarin vier metalen blikken gewikkeld in transparant folie. In ieder metalen blik zat onder één of meerdere lege zilverkleurige sealbags een sealbag met een inhoud. In de sealbags werd in totaal 3.961 gram MDMA aangetroffen in de vorm van pillen.
De rechtbank stelt vast dat bij het verzenden van de postpakketten in bijna alle gevallen gebruik werd gemaakt van dezelfde werkwijze. De pakketten werden ter verzending ingeleverd door [medeverdachte 5] . Als afzender werd gebruik gemaakt van de niet bestaande combinatie in de GBA van de naam [afzender] en het adres [adres 3] of een fictief telefoonnummer. De postpakketten hadden als omschrijving “Luwak coffee”. Als deklading werd gebruik gemaakt van metalen blikken gewikkeld in transparant folie met daarin één of meerdere lege zilverkleurige sealbags en daaronder een sealbag met de verdovende middelen of ketamine.
Op de usb-stick die is aangetroffen in het ouderlijk huis van [verdachte] in [woonplaats 2] staan drie documenten, waarvan er één kan worden geopend. Dit document genaamd “Orders” bevat namen, adressen en hoeveelheden verdovende middelen. Eén van deze orders betreft 1kg keta 500 gr coke met als geadresseerde [geadresseerde] in Oostenrijk. De rechtbank heeft reeds hiervoor vastgesteld dat [medeverdachte 5] op 8 maart 2017 een postpakket met 495,8 gram cocaïne heeft verzonden naar de geadresseerde [geadresseerde] in Oostenrijk. In het document staan verder de namen [naam 2] met een adres in de UK in combinatie met 5000 x 260 mg snoep en [naam 3] met een adres in de United States. Ook op de telefoon van [medeverdachte 6] worden foto’s aangetroffen met deze namen en adressen in combinatie met hoeveelheden verdovende middelen.
Op usb-stick die is aangetroffen in de woning van [verdachte] in [woonplaats 1] zijn mappen aangetroffen met foto’s van verschillende soorten verdovende middelen en bestel- of verzendlijsten van verdovende middelen in combinatie met buitenlandse adressen. Op de telefoon van [medeverdachte 6] zijn soortgelijke foto’s van verdovende middelen aangetroffen.
In de woning van [medeverdachte 6] zijn grote hoeveelheden verdovende middelen en verpakkingsmaterialen (zowel kartonnen dozen als metalen bewaarblikken) aangetroffen. In de woning en bijbehorende loods aan de [adres 2] te Lelystad van de vader van [medeverdachte 6] , waar [medeverdachte 6] zijn autobedrijf had gevestigd, zijn eveneens grote hoeveelheden verdovende middelen aangetroffen, alsmede verpakkingsmaterialen en kartonnen dozen met bewaarblikken, waaronder metalen A4-blikken en een rechthoekig koffieblik. [medeverdachte 6] heeft verklaard dat hij op de hiervoor genoemde locaties verdovende middelen aanwezig had. In een afgesloten slaapkamer op de eerste verdieping in de woning aan de [adres 2] (slaapkamer 1.4) werden onder meer latex handschoenen, een weegschaal, sealzakjes, bewaarblikken, verpakkingsmateriaal, tape en een rol etiketten aangetroffen. In de hal op de eerste verdieping (overloop 1.6) werd een vacumeermachine aangetroffen. Na vergelijkend onderzoek door het NFI is de conclusie dat het extreem veel waarschijnlijker is dat de sealnaden van de sealbags van de ingeleverde postpakketten op 8 maart 2017 (waarin de ketamine was verpakt) en 16 maart 2017 (waarin de xtc-pillen waren verpakt) zijn vervaardigd met voornoemde vacumeermachine dan door een ander apparaat. Dit alles duidt naar het oordeel van de rechtbank onmiskenbaar op het gebruik van de woning en meer in het bijzonder slaapkamer 1.4 als een inpaklocatie voor het prepareren en verzendklaar maken van postpakketten met verdovende middelen.
Ook in het ouderlijk huis van [verdachte] in [woonplaats 2] is een grote hoeveelheid metalen blikken aangetroffen, waaronder metalen blikken van het formaat A4. [verdachte] heeft verklaard dat hij blikken heeft gekocht op Marktplaats voor zijn bedrijf “ [bedrijf] ” als verpakking voor verkochte sieraden. De rechtbank acht de verklaring van [verdachte] , mede gelet op gevorderde gegevens van Marktplaats waaruit niet is gebleken dat [verdachte] heeft gereageerd op advertenties van metalen blikken, niet aannemelijk geworden. De rechtbank zal de verklaring van [verdachte] dan ook als ongeloofwaardig terzijde schuiven.
Uit onderzoek is gebleken dat het rechthoekige koffieblik dat is aangetroffen in de woning aan de [adres 2] te Lelystad qua materiaal, formaat en uiterlijke verschijningsvorm overeenkomt met de drie metalen koffieblikken die zijn aangetroffen in de postpakketten die op 8 maart 2017 door [medeverdachte 5] ter verzending zijn aangeboden. Alle metalen A4-blikken die zijn aangetroffen in de loods en de woning aan de [adres 2] te Lelystad, alsmede in het ouderlijk huis van [verdachte] in [woonplaats 2] en de vier A4-blikken die zijn aangetroffen in het postpakket dat op 16 maart 2017 door [medeverdachte 5] ter verzending is aangeboden komen qua materiaal, maatvoering en verschijningsvorm met elkaar overeen.
Gelet op al het voorgaande kan naar het oordeel van de rechtbank worden vastgesteld dat sprake is geweest van een organisatie die zich bezig heeft gehouden met het naar het buitenland verzenden van postpakketten met verdovende middelen verborgen in metalen blikken. De rechtbank heeft reeds hiervoor vastgesteld dat bij het verzenden van de postpakketten op 8 en 16 maart 2017 dezelfde werkwijze werd gehanteerd. De rechtbank is dan ook van oordeel dat deze postpakketten door dezelfde organisatie zijn verzonden. De woning aan de [adres 2] te Lelystad werd naar het oordeel van de rechtbank door [verdachte] en [medeverdachte 6] gebruikt als inpaklocatie voor het prepareren en verzendklaar maken van de postpakketten met verdovende middelen. In de loods zijn niet alleen vingerafdrukken van [medeverdachte 6] aangetroffen op een sealzak met cocaïne en een plastic bak met 2C-B pillen, maar ook op de kleefzijde van tape van een gesealde zak met MDMA pillen. Ook in de afgesloten slaapkamer zijn vingerafdrukken van [medeverdachte 6] aangetroffen op verschillende verpakkingsmaterialen alsmede is een vingerafdruk van [verdachte] aangetroffen op een doosje met gripzakjes. De pakketten, die op 8 en 16 maart 2017 door [verdachte] vervolgens, door tussenkomst van [medeverdachte 5] , ter verzending naar het buitenland zijn aangeboden bij post inleverpunten, zijn eveneens op de [adres 2] geprepareerd en ingepakt. Dat leidt de rechtbank af uit de bevindingen ten aanzien van de sealnaden, de overeenkomstige gegevens die zijn aangetroffen op de ubs-sticks van [verdachte] en de telefoon van [medeverdachte 6] , waaronder de adresgegevens van de ontvanger van het postpakket met cocaïne dat op 8 maart 2017 door [medeverdachte 5] ter verzending is aangeboden alsmede de metalen blikken die zowel bij [verdachte] als [medeverdachte 6] zijn aangetroffen en gebruikt zijn als deklading in de postpakketten om de verdovende middelen in te verbergen.
Gelet op al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van verdovende middelen en de verlengde uitvoer daarvan.
4.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
feit 1:
hij in de periode van 8 maart 2017 tot en met 9 mei 2017 te Lelystad en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet van handelshoeveelheden van een materiaal bevattende 34-MDMA of cocaïne;
feit 2:
hij op 10 mei 2017 te Lelystad tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad, handelshoeveelheden van een materiaal bevattende 34-MDMA en (meth)amfetamine en cocaïne en 2C-B en LSD.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

5.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

6.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 60 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Daarbij heeft de officier van justitie onder meer rekening gehouden met een strafvermindering van 15% in verband met de overschrijding van de redelijke termijn. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd de onder de verdachte in beslag genomen voorwerpen verbeurd te verklaren.
7.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gelet op de overschrijding van de redelijke termijn en de wijze waarop de verdachte zijn leven in de afgelopen vijf jaar heeft ingevuld verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de duur van het voorarrest en daarnaast de maximaal op te leggen voorwaardelijke gevangenisstraf.
7.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan de verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De aard en de ernst van de feiten
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan internationale drugshandel door via postpakketten MDMA tabletten en cocaïne ter verzending naar het buitenland aan te bieden bij post inleverpunten. Zij communiceerden via gecodeerde berichten, zodat de drugs buiten zicht van politie en justitie anoniem kon worden verkocht. Bij het inpakken van de bestelde harddrugs hebben zij er alles aan gedaan om op verhullende en geraffineerde wijze hun handel Nederland uit te voeren. De drugs werd verstopt in metalen blikken en als inhoud van de verpakking werd Luwak koffie vermeld. Het metalen blik met daarin de drugs werd ingeseald met doorzichtig folie en ter verzending in een doos gedaan. De bestellingen werden de hele wereld over gezonden door middel van het aanbieden van de postpakketten bij verschillende post inleverpunten. De drugshandel werd verder verhuld door op de postpakketten met drugs retouradressen op te nemen van fictieve personen en niet bestaande adressen.
De in onderzoek Romsey onderschepte zendingen met metalen blikken bevatten bijna een halve kilogram cocaïne en vier kilogram xtc-pillen (wat overeenkomt met ongeveer 8000 xtc-pillen). Daarnaast waren er nog twee postpakketten waar ketamine in zat. Hoewel deze laatste stof niet onder de Opiumwet valt (wel onder de Geneesmiddelenwet, hetgeen niet aan de verdachte is ten laste gelegd), blijkt hieruit wel dat het aanbod van de verdachte en zijn medeverdachten ruim was. Dat er een heel scala aan drugs door hen Nederland werd uitgevoerd, volgt ook uit handelsvoorraad die in de loods en woning aan [adres 2] en de woning aan [adres 4] in Lelystad onder [medeverdachte 6] in beslag is genomen aan verdovende middelen, waaronder ruim 44 kilogram MDMA (pillen, poeder en brokken), ruim 10 kilogram 2C-B, 2000 LSD zegels, bijna een halve kilogram cocaïne en verder nog amfetamine en methamfetamine. Bij huiszoekingen bij de verdachte en [medeverdachte 6] werden de voor de verzending gebruikte metalen blikken aangetroffen.
De verdachte komt reeds in november 2016 in beeld, nadat hij het adres van een dag eerder door [medeverdachte 5] ingeleverd postpakket bij een PostNL-punt heeft aangepast. De afzender van de in het postpakket verzonden encro telefoon was [medeverdachte 7] . Hij heeft aan de undercover agent bericht dat zijn verpakker het pakket zou komen ophalen; het was de verdachte die het pakket bij [medeverdachte 7] had opgehaald. Op 8 maart 2017 brengt hij [medeverdachte 5] naar de post inleverpunten waar postpakketten worden ingeleverd. Bij de huiszoekingen op verblijfadressen van de verdachte wordt onder meer een usb-stick en een laptop in beslag genomen, waarop onder meer bestellijsten, foto’s van verdovende middelen en informatie over de verkoop van verdovende middelen via darknet markets wordt aangetroffen. De verklaring van de verdachte dat hij de gegevensdragers enkel tegen betaling in bewaring had van een niet bij naam genoemd persoon en dat hij niets met harddrugs te maken heeft gehad, acht de rechtbank – zoals hiervoor overwogen – ongeloofwaardig. Zowel uit de aanwezigheid van een inpakruimte in de woning aan [adres 2] (de afgesloten slaapkamer), de aanwezigheid van vele metalen blikken (gelijk aan de blikken aangetroffen in de onderschepte postpakketten), de andere inpakmaterialen (zoals dozen, sealapparaat en adreslabelprinters) en de aangetroffen foto’s van bestellijsten, verzendadressen en een winstberekening volgt dat de verdachte samen met [medeverdachte 6] verschillende soorten harddrugs verkocht en over de hele wereld heeft verzonden. Alles bij elkaar gaat het om meer dan 50 kilogram harddrugs die op deze wijze Nederland zijn uitgevoerd dan wel gereed lagen om Nederland te worden uitgevoerd. De verdachte had hierbij een leidende en organiserende rol. Hij hielp bij het inpakken van bestellingen en het gereedmaken voor verzending, kon beschikken over de handelsvoorraad die onder [medeverdachte 6] werd aangetroffen en stuurde [medeverdachte 5] aan zodat hij de pakketten inleverde bij de post inleverpunten.
De verdachte heeft met zijn gedragingen zijn eigen gewin boven de veiligheid van de afnemers van de drugs gesteld en die afnemers blootgesteld aan zeer ernstige gezondheidsrisico’s. Het is immers algemeen bekend dat met name het gebruik van harddrugs een onaanvaardbaar gevaar oplevert voor de volksgezondheid. De (psychische) gezondheid van gebruikers kan al op heel korte termijn schade worden toegebracht en op langere termijn kan de (lichamelijke en psychische) gezondheid en het welzijn van gebruikers nog verder worden geschaad, waarbij langdurige begeleiding en behandeling nodig kan zijn om de verslavende werking van sommige drugs te overwinnen, als dat al lukt. Ook heeft hij door zijn handelen bijgedragen aan het in stand houden van het criminele en steeds gewelddadiger wordende circuit om drugs heen en daarmee schade en overlast voor de samenleving veroorzaakt. PostNL en GLS werden ongewild en ongemerkt een internationale distributeur van Nederlandse drugs. Ook wordt de naam van Nederland in het buitenland geschaad door handelingen als die van de verdachte. De rechtbank rekent dit alles de verdachte zwaar aan.
De persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 30 september 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
Verder heeft de rechtbank acht geslagen op het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 20 oktober 2022 van [reclasseringswerker] , als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland.
De voorlopige hechtenis van de verdachte is geschorst met ingang van 14 november 2017.
De op te leggen straf
De rechtbank heeft aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS zowel ten aanzien van de uitvoer als het aanwezig hebben van harddrugs. Voor de uitvoer van harddrugs van tussen de 4000 en 5000 gram, waarbij een verdachte een rol heeft in de organisatie, gaan de oriëntatiepunten uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van tussen de 42 en 45 maanden. Voor het aanwezig hebben van harddrugs in organisatieverband van meer dan 20 kilo gaan de oriëntatiepunten uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van meer dan 48 maanden.
Gelet op de hiervoor besproken ernst van de feiten, de hoeveelheden uitgevoerde en aangetroffen harddrugs en met name de rol van de verdachte in het geheel is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere strafmodaliteit dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur. Alles afwegende acht de rechtbank in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 49 maanden een passende en geboden reactie.
Anders dan de raadsman heeft bepleit, kan vanwege de ernst van de feiten niet worden volstaan met een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf, waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan het reeds ondergane voorarrest.
Overschrijding redelijke termijn
De rechtbank stelt vast dat de redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) in dit geval is overschreden. Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling van een zaak ter terechtzitting moet zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaren nadat de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. Deze bijzondere omstandigheden kunnen zijn gelegen in de ingewikkeldheid en omvang van de zaak, de invloed van de verdachte en zijn raadsman op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld.
Naar het oordeel van de rechtbank doen zich zodanige bijzondere omstandigheden voor, die met name zijn gelegen in de ingewikkeldheid en omvang van de zaak en de door de verdediging gedane en door de rechtbank toegewezen onderzoekswensen.
De eerste aanhoudingen in de megazaak Needilup hebben in juli 2016 plaatsgevonden, vervolgens in mei 2017 en tot slot in april 2018. De aanhoudingen in de megazaak Romsey hebben in mei en juni 2017 plaatsgevonden. Na het opvragen van en onderzoek aan de Ennetcom-berichten eind 2017 en begin 2018 heeft de politie de einddossiers in beide zaken afgerond in februari 2018, waarna het dossier door het Openbaar Ministerie onder de rechtbank en de raadslieden is verspreid. Reeds op 16 juli 2018 is een eerste regiezitting gehouden. Op deze zitting zijn de megazaken Needilup en Romsey gevoegd. In totaal zijn elf verdachten gedagvaard. Het dossier beslaat in totaal 70 ordners. Naar aanleiding van de regiezitting zijn in zaken van de verdachte en meerdere medeverdachten diverse getuigen gehoord bij de rechter-commissaris, is er een aanvullend proces-verbaal opgemaakt en hebben ook verschillende raadslieden het NFI bezocht voor inzage in het systeem Hansken. Op 18 juni 2019 heeft nogmaals een regiezitting plaatsgevonden in de zaken tegen [medeverdachte 8] en [medeverdachte 7] , aangezien de toegewezen onderzoekswensen niet volledig waren uitgevoerd. Voor de inhoudelijke behandeling ter terechtzitting – waarbij, in het belang van alle zaken, sprake was van gelijktijdige behandeling van alle zaken – dienden meerdere zittingsdagen te worden uitgetrokken.
De rechtbank acht vanwege deze bijzondere omstandigheden een redelijke termijn van drie jaren gerechtvaardigd.
De rechtbank is van oordeel dat in deze zaak de aanvangsdatum van de redelijke termijn moet worden gesteld op 4 juni 2017, de datum waarop de verdachte is aangehouden en in verzekering is gesteld.
Dit betekent dat de redelijke termijn met twee jaren en ruim zes maanden is overschreden, te weten de periode tussen 4 juni 2020 en 21 december 2022.
Conclusie
Regel is dat overschrijding van de redelijke termijn wordt gecompenseerd door strafvermindering. De rechtbank zal in plaats van de door haar overwogen onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 49 maanden, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 42 maanden opleggen.
Tenuitvoerlegging
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Het geschorste bevel voorlopige hechtenis
De officier van justitie heeft gevorderd de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen. De raadsman heeft aangevoerd dat er thans geen gronden meer aanwezig zijn en subsidiair dat de verdachte ook een eventueel hoger beroep in vrijheid moet kunnen afwachten, nu zijn persoonlijke belangen zwaarder wegen.
Gelet op dit vonnis zijn de ernstige bezwaren zoals die golden ten tijde van het opleggen van het bevel voorlopige hechtenis nog onverkort aanwezig. De zogenaamde 12-jaarsgrond/geschokte rechtsorde acht de rechtbank niet meer aanwezig, aangezien de ten laste gelegde feiten zich ruim zes jaar geleden hebben voorgedaan en de voorlopige hechtenis van de verdachte sinds 14 november 2017 is geschorst. Nu de verdachte zich na de onderhavige feiten in 2017 niet meer schuldig heeft gemaakt aan enig strafbaar feit, acht de rechtbank ook de recidivegrond niet langer aanwezig.
De rechtbank zal, gelet op het ontbreken van gronden, het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen en de vordering van de officier van justitie tot opheffing van de schorsing afwijzen.

8.Bijkomende straf

De rechtbank is van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen dienen te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de bewezen verklaarde feiten met behulp van die voorwerpen, die aan de verdachte toebehoren, zijn begaan of voorbereid.
Het staat vast dat de verdachte en zijn medeverdachten heimelijk communiceerden met elkaar door gebruik te maken van crypto-telefoons (PGP-telefoons) en ook middels een Wickr-app op hun telefoon. De verdachte heeft ten aanzien van de in beslag genomen telefoons, usb-sticks, de Hewlett Packard computer en de harde schijf niet verklaard in hoeverre en op welke wijze hij daarvan gebruik heeft gemaakt voor het plegen van de bewezen verklaarde feiten en voor de communicatie met zijn medeverdachten. Hij heeft geweigerd de codes van de Apple telefoon en de Wileyfox telefoon te geven, waardoor de politie geen onderzoek naar de inhoud van de data op deze apparaten heeft kunnen doen. De Hewlett Packard computer heeft geen harde schijf, maar een usb-stick met versleutelde informatie en informatie over ‘Black-Box Security’. De Sony Xperia telefoon bevat geen belhistorie en contacten, maar laat vooral internetgebruik zien (bitcoin gerelateerde zaken, Wickr, trackingsites voor postpakketten). Usb-stick 17-039820-3 bevat een document ‘orders’, usb-stick 170039747-28 bevat foto’s van verdovende middelen en bestellijsten, de usb-sticks 17-039747-31 (2x) bevatten het programma Tails (voor gebruik Tor-netwerk) en een universele USB installer. Op de losse harde schijf staan foto’s van verdovende middelen en bestellijsten. Gelet op het voorgaande gaat de rechtbank er vanuit dat de verdachte van de in beslag genomen telefoons gebruik heeft gemaakt om – al dan niet heimelijk – met zijn medeverdachten te communiceren en dat alle hiervoor genoemde, in beslag genomen apparaten een rol hebben gespeeld bij het begaan van de bewezen verklaarde feiten.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 33, 33a, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
artikel 2 en 10 van de Opiumwet.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
42 (tweeënveertig) maanden.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd:
- blikken (17-039820-2);
- 1 usb-stick memorystick (17-039820-3);
- 1 handschoen kleur: zwart (17-039820-17);
- 3 blikken metalen platte blikken (17-039820-18);
- 3 blikken metalen platte blikken (17-039820-19);
- 1 doos kleur: bruin inhoudende platte blikken (17-039820-20);
- 1 doos inhoudende metalen platte blikken (17-039820-21);
- 1 doos inhoudende metalen platte blikken (17-039820-22);
- 1 doos inhoudende witte platte blikken (17-039820-23);
- 1 computer Hewlett Packard (17-039747-25);
- 1 usb-stick memorystick (17-039747-28);
- 1 telefoontoestel Apple 17-039747-32);
- 1 computer harde schijf (17-039747-33);
- 1 telefoontoestel Sony (17-039747-34;
- 1 telefoontoestel Wileyfox (17-039747-35);
- 1 usb-stick memorystick (17-039747-31).
Wijst af de vordering tot opheffing van de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.A.M. van der Heijden, voorzitter,
mr. H.D. Overbeek en mr. J.J. Roos, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers mr. J. Dommershuijzen en mr. M.S. Jansen,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 december 2022.