ECLI:NL:RBNHO:2022:11397

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 december 2022
Publicatiedatum
20 december 2022
Zaaknummer
15/860157-16
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Megazaak Needilup/Romsey: Onderzoek naar uitvoer van verdovende middelen via postpakketten

In de megazaak Needilup/Romsey heeft de Rechtbank Noord-Holland op 21 december 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij de uitvoer van verdovende middelen via postpakketten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich meermalen samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan de (verlengde) uitvoer van verdovende middelen, waaronder MDMA, amfetamine, cocaïne, 2C-B en LSD. De feiten vonden plaats tussen 19 maart 2016 en 26 juli 2016, waarbij de verdachte als chauffeur fungeerde en betrokken was bij het inleveren van postpakketten bij verschillende locaties. Tijdens de aanhouding op 26 juli 2016 werden 24 postpakketten met drugs aangetroffen in de Volkswagen Caddy van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van opzet en medeplegen, en dat de verdachte wist dat de pakketten verdovende middelen bevatten. De rechtbank heeft de overschrijding van de redelijke termijn van bijna vier jaar in aanmerking genomen en de gevangenisstraf van de verdachte vastgesteld op 22 maanden, in plaats van de geëiste 36 maanden. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de grootschalige drugshandel, die ernstige gevolgen heeft voor de volksgezondheid en de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, locatie Haarlemmermeer
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/860157-16 (P)
Uitspraakdatum: 21 december 2022
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 7, 14, 16 en 23 november 2022 en 7 december 2022 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. G. Visser en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman, mr. G. Kaaij, advocaat te Heerhugowaard, naar voren hebben gebracht.

1.Inleiding

In de periode van 19 maart 2016 tot en met 18 april 2016 zijn er 36 (zesendertig) postpakketten onderschept door de Douane en overgedragen aan het Cargo Harc-team Schiphol (hierna: CHTS). Deze postpakketten zijn uitgepakt en bleken allemaal verdovende middelen te bevatten die waren verpakt in puzzeldozen. Op 18 april 2016 is het CHTS gestart met het opsporingsonderzoek genaamd Needilup.
Door het CHTS is contact opgenomen met de inleverlocaties van de postpakketten. Op
14 april 2016 is de piketdienst van het CHTS benaderd door de eigenaar van een [pakketpunt] in Wijk aan Zee. Hij deelde mee dat er die dag 4 (vier) postpakketten waren ingeleverd door dezelfde persoon die ook op 8 april 2016 pakketten had aangeboden, die onderschept waren en drugs bleken te bevatten. Deze persoon zou vervolgens als bijrijder in een Volkswagen Caddy zijn gestapt met het kenteken [kenteken] (hierna: de Caddy).
Uit onderzoek bleek dat de Caddy op 11 april 2016 op naam is gesteld van [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ). De opgevraagde camerabeelden van de [pakketpunt] te Wijk aan Zee zijn vergeleken met de pasfoto van [medeverdachte 1] . Ook van andere inleverlocaties zijn beelden opgevraagd en vergeleken.
Op 29 april 2016 heeft een tactisch rechercheur van het CHTS onderzoek gedaan op het darkweb naar de aanwezigheid van online marktplaatsen in combinatie met de soorten verdovende middelen aangeboden door verkopers vanuit Nederland. Er is gezocht op de zoektermen ‘XTC Red Bull’ en ‘XTC Dodge’. Met betrekking tot de zoekterm ‘XTC Dodge’ kon slechts één Nederlandse verkoper worden gevonden die zowel op Alphabay-Market als Dream-Market verkoopadvertenties had staan met xtc-pillen paarse Dodge Ram. Dit betrof de verkoper met de gebruikersnaam ‘ [account] ’ (hierna: [account] ). De gebruiker had in zijn profiel zijn publieke PGP-sleutel staan. Ook bleek uit zijn profiel dat hij verstuurde vanuit Nederland met PostNL, dat er werd verstuurd met een track & trace en dat betalingen alleen verliepen via bitcoin. De door [account] aangeboden verdovende middelen vertonen grote overeenkomsten met de in de postpakketten aangetroffen verdovende middelen.
Op 11 mei 2016 is het strafrechtelijk onderzoek Needilup door de Brigade Recherche van de Koninklijke Marechaussee overgenomen van het CHTS.
[medeverdachte 1] is geobserveerd. Op 26 mei 2016 is gezien dat de Caddy voor zijn woning stond en dat hij als bijrijder instapte. [medeverdachte 1] leverde vervolgens postpakketten in bij de Gamma en de Bruna in Den Helder. De bestuurder bleef in de auto zitten. Ook bij de Albert Heijn, de Stumpelkantoormarkt, de Gamma en de Readshop in Heerhugowaard leverde [medeverdachte 1] postpakketten in. Hierop wordt [medeverdachte 1] bij zijn woonadres afgezet en is de Caddy weggereden naar de [adres 2] te Beverwijk. Korte tijd later is de bestuurder gezien terwijl hij uit de portiek aan de [adres 2] kwam en naar [restaurant] liep. Aldaar sprong hij op een bezorgscooter. [verdachte] (hierna: [verdachte] ) woonde in de [adres 2] ten Beverwijk en werkte bij [restaurant] als bezorger. Later die dag wordt gezien dat een andere bestuurder in de Caddy stapte en weg reed. Deze bestuurder parkeerde op de [adres 3] in Beverwijk en kwam vervolgens uit de woning [adres 3] gelopen. Dit was het adres van [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ). Hij stapte in de Caddy en reed naar de speelgoedwinkel [speelgoedwinkel] te Haarlem. Aldaar wordt gezien dat hij puzzels haalde. Het observatieteam hoorde de verkoper zeggen: ‘Als ze de volgende keer binnen zijn, bel ik je wel’. Hierop wordt gezien dat de Caddy naar de [adres 4] in Hillegom reed en achteruit voor een loodsdeur wordt gereden. De loodsdeur ging even open en weer dicht. De Caddy is vervolgens weer gezien in de [adres 2] te Beverwijk.
De Caddy is op 8 juni 2016 voorzien van een peilbaken en uit de bakengegevens blijkt dat de Caddy in de periode van 8 juni tot en met 26 juli 2016 regelmatig bij de loods aan de [adres loods] te Hillegom (hierna: de loods) is, soms meerdere keren op een dag. De loods is van 20 tot en met 25 juni 2016 middels videoapparatuur geobserveerd. Op beelden van 21 juni 2016 zijn [medeverdachte 3] (hierna te noemen: [medeverdachte 3] ) en [medeverdachte 4] (hierna: [medeverdachte 4] ) te zien. Op beelden van 22, 23 en 24 juni 2016 is [medeverdachte 5] te zien. Op 23 juni 2016 is ook [medeverdachte 2] gezien. [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] dragen witte handschoenen en leggen beiden een doos in de Caddy. Later die dag is [medeverdachte 6] (hierna: [medeverdachte 6] ) bij de loods gezien als bijrijder in een Renault Clio die op naam staat van zijn vader.
Op 26 juli 2016 is [verdachte] staande gehouden in de Caddy. In de Caddy werden 24 postpakketten aangetroffen. Na onderzoek blijken alle postpakketten drugs te bevatten, waarvan meerdere verpakt in puzzeldozen. In totaal is aangetroffen 4.202 xtc-pillen, 29,2 gram amfetamine, 12,9 gram cocaïne, en 200 LSD-papiertjes. De xtc-pillen betroffen Hello Kitty, Tesla, Red bull en Raket. Hierop is [verdachte] aangehouden.
Op 27 juli 2016 is de loods doorzocht. Hierbij is 39,59 kilo aan verdovende middelen (MDMA, cocaïne, 2C-B, amfetamine en methamfetamine) en 17.222 LSD-papiertjes aangetroffen, alsmede bestellijsten, puzzeldozen afkomstig van [speelgoedwinkel] , losse puzzelstukjes in vuilniszakken en enveloppen met adresstickers bestemd voor het buitenland. Op een whiteboard waren de namen van xtc-pillen geschreven, te weten Red bull, Tesla, Punisher, Kitty, Raket, Pikachu en Defqon.
[medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] zijn op 27 juli 2016 aangehouden. [medeverdachte 1] is op 9 augustus 2016 aangehouden.
In totaal zijn in de periode van 19 maart 2016 tot en met 22 juni 2016 86 postpakketten onderschept. Twee daarvan bevatten een PGP-telefoon en de overige pakketten in totaal een hoeveelheid van ruim 50 kilo aan verdovende middelen.
Op 9 mei 2017 is [medeverdachte 6] aangehouden en is zijn woning doorzocht. Daarbij werd onder meer een grote hoeveelheid geld en een vuurwapen aangetroffen.
Op 10 mei 2017 is [medeverdachte 3] aangehouden en op 11 april 2018 [medeverdachte 4] .

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv), ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij in of omstreeks de periode 19 maart 2016 tot en met 25 juli 2016 te Hillegom en/of Haarlem en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, (telkens) opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, danwel te verkopen en/of af te leveren en/of te verstrekken en/of vervoeren en/of voorhanden heeft gehad en/of te vervaardigen, (een)
handelshoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA en/of (een) handelshoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine en/of (een) handelshoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne en/of (een) handelshoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende 2C-B en/of (een) handelshoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende LSD,
zijnde MDMA en/of amfetamine en/of cocaïne en/of 2C-B en/of LSD, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, althans bevattende een (ander) middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Feit 2
hij op of omstreeks 26 juli 2016 te Castricum en/of Hillegom en/of Haarlem en/of elders in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen,
(telkens) opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, al dan niet als
bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, danwel te verkopen en/of af te leveren en/of te
verstrekken en/of vervoeren en/of voorhanden heeft gehad en/of te vervaardigen, (een) handelshoeveelhe(i)d(en) (te weten 4.204 pillen) van een materiaal bevattende MDMA en/of
(een) handelshoeveelhe(i)d(en) (te weten 29,2 gram) van een materiaal bevattende
amfetamine en/of (een) handelshoeveelhe(i)d(en) (te weten 12,9 gram) van een materiaal bevattende cocaïne en/of (een) handelshoeveelhe(i)d(en) (te weten 200 papiertjes) van een
materiaal bevattende LSD, zijnde MDMA en/of amfetamine en/of cocaïne en/of LSD, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, althans bevattende een (ander) middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Beoordeling van het bewijs

4.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
4.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat, mocht bewezen worden dat hij weet had van de inhoud van de poststukken, het medeplegen niet kan worden bewezen en dat hooguit sprake is van medeplichtigheid. De verdachte dient daarom te worden vrijgesproken van de aan hem ten laste gelegde feiten.
4.3
Oordeel van de rechtbank
4.3.1
Bewijsmiddelen
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
4.3.2
Bewijsoverweging ten aanzien van de feiten 1 en 2
Opzet
De verdachte is in de periode van 26 mei tot en met 25 juli 2016 meermaals betrokken geweest bij de verzending van postpakketten met daarin een grote hoeveelheid verdovende middelen naar het buitenland. Hij heeft “de verzender”, te weten [medeverdachte 1] , en de postpakketten naar de verzendlocaties gereden in de Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken] . Op 26 juli 2016 is de verdachte staande gehouden als bestuurder van diezelfde Volkswagen Caddy. Bij de doorzoeking van de Caddy wordt een grote hoeveelheid aan het buitenland geadresseerde pakketten aangetroffen. Vast is komen te staan dat deze postpakketten ruim twee kilo verdovende middelen bevatten. De verdachte heeft bij zijn aanhouding aangegeven dat hij geen idee had wat er in de pakketjes zat. De vraag die de rechtbank daarom moet beantwoorden, is of de verdachte opzet had op de uitvoer van de verdovende middelen, al dan niet in voorwaardelijke zin.
De rechtbank acht het onaannemelijk dat er bij een waardevol drugstransport volstrekt onwetende personen worden betrokken. Op 26 juli 2016 was er echter ruim twee kilo verdovende middelen aan de verdachte alleen toevertrouwd. De verdachte komt bij zijn staandehouding bovendien nerveus over op de verbalisanten, doordat zijn handen trillen en hij spreekt met een erg droge keel. Zowel bij de politie als ter terechtzitting heeft de verdachte geen enkele verklaring willen afleggen over het gebruik van de Caddy en de daarin aangetroffen drugs. De rechtbank gaat er, gelet op het vorenstaande, van uit dat de verdachte wist dat er verdovende middelen in de postpakketten zaten. Verder wist de verdachte dat de pakketten werden aangeboden ter verzending naar het buitenland, gelet op de adresstickers op de pakketten en de omstandigheid dat hij [medeverdachte 1] regelmatig naar PostNL-punten bracht om de pakketten in te leveren. De rechtbank acht daarmee bewezen dat sprake is van zogenaamd vol opzet ten aanzien van feiten 1 en 2.
Medeplegen
De rechtbank stelt ten aanzien van het medeplegen voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als zodanig kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Ook als het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht, kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
De rechtbank stelt het volgende vast. De verdachte heeft meermaals gefungeerd als chauffeur bij het ter verzending aanbieden van de pakketten met verdovende middelen. Daarnaast heeft de verdachte de Volkswagen Caddy, waarmee de postpakketten naar de verzendlocaties werden gebracht, gedurende langere periode onder zijn hoede gehad. De Caddy was in de periode van 8 tot en met 19 juni en van 11 tot en met 26 juli 2016 bijna dagelijks bij de woning van de verdachte in de [adres 2] te Beverwijk. Ook uit de tap op de telefoon van [medeverdachte 2] blijkt dat meermaals met een onbekend gebleven persoon wordt besproken dat de auto bij [verdachte] staat. Op 21 juli 2016 rijdt de verdachte in de Caddy en heeft hij een ontmoeting met [medeverdachte 6] op de parkeerplaats van de McDonalds te Hillegom. Tijdens deze ontmoeting zet [medeverdachte 6] twee tassen in de laadruimte van de Caddy, waarop de verdachte met de Caddy naar een PostNL-punt in Velsen-Noord rijdt waar een postpakket wordt afgegeven. Op 26 juli 2016 was, zoals hierboven vermeld, een grote hoeveelheid verdovende middelen aan de verdachte alleen toevertrouwd. De rol van de verdachte was daarmee groter dan het slechts fungeren als chauffeur. De verdachte heeft met zijn handelen een wezenlijke rol vervuld in de uitvoer van verdovende middelen. Het handelen van de verdachte is onderdeel geweest van een groter proces. De bijdrage van de verdachte aan dit proces is, als onmisbaar onderdeel van het transport, aan te merken als een bijdrage van voldoende gewicht. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten is komen vast te staan. Hoewel geen sprake is van een gezamenlijke uitvoering, is de bijdrage van de verdachte aan het tenlastegelegde naar het oordeel van de rechtbank van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen onder zowel feit 1 als feit 2 bewezen.
Ten aanzien van feit 2: (verlengde) uitvoer
De rechtbank heeft acht geslagen op artikel 1, vijfde lid, van de Opiumwet. In dit artikel is, voor zover hier van belang, bepaald dat onder buiten het grondgebied van Nederland brengen van middelen, bedoeld in artikel 2, is begrepen: “het buiten het grondgebied van Nederland brengen van de voorwerpen of goederen, waarin die middelen verpakt of geborgen zijn en het met bestemming naar het buitenland vervoeren, ten vervoer aannemen of ten vervoer aanbieden, het ten uitvoer dan wel ten wederuitvoer aangeven”. Uit vaste rechtspraak, onder meer het arrest van de Hoge Raad van 26 juni 1990 (NJ 1991, 156), volgt dat deze begripsomschrijving ruimer is dan hetgeen in het spraakgebruik onder buiten het grondgebied brengen wordt verstaan. Handelingen die – wanneer deze verruiming van het begrip niet bestond – onder voorbereidingshandelingen zouden vallen, zijn onder buiten het grondgebied brengen te rubriceren.
De rechtbank heeft het volgende in aanmerking genomen. De verdachte is reeds eerder
– onder feit 1 – betrokken geweest bij de uitvoer van verdovende middelen naar het buitenland. De postpakketten die zijn aangetroffen in de Caddy waren geadresseerd aan ontvangers in onder meer Amerika, Duitsland, Argentinië en Noorwegen. De pakketten waren hiermee gereed voor verzending naar het buitenland. Daarnaast heeft de verdachte op 20 en 22 juli 2016 via Google gezocht op PostNL en DHL-locaties waar postpakketten kunnen worden verzonden, lag er op de bestuurdersstoel van de Caddy een ontvangstbewijs met daarop drie zendingen en lagen er in de middenconsole drie afleverbonnetjes van PostNL.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank voldoende wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de pakketten in de Caddy heeft gehad, wetende dat deze pakketten het buitenland als definitieve bestemming hadden. De verdachte heeft aan de uitvoer van verdovende middelen bijgedragen door de pakketten ten vervoer aan te nemen. Er is dan ook sprake van het medeplegen van verlengde uitvoer in de zin van artikel 1, vijfde lid, van de Opiumwet.
4.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1
hij in de periode 26 mei 2016 tot en met 25 juli 2016 te Hillegom en/of Haarlem en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA en/of amfetamine en/of cocaïne en/of 2C-B en/of LSD;
Feit 2
hij op 26 juli 2016 te Castricum, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA en/of cocaïne en/of LSD.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

5.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert ten aanzien van de feiten 1 en 2 op:
telkens: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

6.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.

7.Motivering van de sanctie

7.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van zesendertig maanden met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Daarbij is onder meer rekening gehouden met een strafvermindering van 15% in verband met de overschrijding van de redelijke termijn. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat de schorsing van de voorlopige hechtenis wordt opgeheven met ingang van de dag van de uitspraak.
7.2
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf, met het onvoorwaardelijke deel gelijk aan het voorarrest, en een taakstraf volstaat.
7.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan de verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De aard en de ernst van de feiten
De verdachte heeft zich samen met anderen (in een structureel samenwerkingsverband) schuldig gemaakt aan grootschalige internationale drugshandel. Via verschillende darknet markets en andere digitale afgeschermde middelen (zoals PGP-telefoons) werd door [medeverdachte 6] onder de vendorname [account] een scala aan harddrugs, waaronder MDMA, 2C-B, amfetamine, crystal meth, cocaïne en LSD ter verkoop aangeboden. Op deze manier konden de drugs buiten het zicht van politie en justitie anoniem worden verkocht. De keerzijde hiervan is dat zij ook geen enkel zicht hadden op wie de drugs uiteindelijk in handen kreeg en hiermee namen zij dus het risico voor lief dat ook minderjarigen drugs van hen kochten.
Nadat bestellingen binnenkwamen bij [medeverdachte 6] , werden de drugs ter verzending ingepakt in de loods in Hillegom onder meer door [medeverdachte 6] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] . Hierbij hebben zij er alles aan gedaan om op verhullende en geraffineerde wijze hun handel Nederland uit te voeren. In de loods waren twee ruimtes ingericht om de drugs zo in te pakken dat de producten er professioneel uitzagen (lees: niet de aandacht van de douane zouden trekken) en er geen DNA-sporen of vingerafdrukken achterbleven op de verpakkingen. De drugs werden verstopt in de verpakking van een regulier legaal product, te weten een puzzeldoos. Dit product werd vervolgens ingeseald met doorzichtig folie en ter verzending in een doos gedaan. De bestellingen werden de hele wereld over gezonden door middel van het aanbieden van de postpakketten bij verschillende PostNL-punten. De drugshandel werd verder verhuld door op de postpakketten met drugs retouradressen op te nemen van fictieve personen en niet bestaande adressen. De betaling van de drugs geschiedde in bitcoins, zodat ook de betalingen niet naar de verdachten konden worden herleid.
De in onderzoek Needilup onderschepte zendingen puzzeldozen bevatten ruim 50 kilogram harddrugs. In de loods in Hillegom is ruim 41 kilogram harddrugs aangetroffen en in de postpakketten in de Volkswagen Caddy – waarin de verdachte op 26 juli 2016 werd aangehouden – ruim 2 kilogram harddrugs. In de loods zijn ook bestellijsten aangetroffen met adressen in en buiten Europa met hoeveelheden bestelde en reeds verstuurde drugs, die niet in Nederland zijn onderschept, dan wel nog te verzenden harddrugs. Alles bij elkaar gaat het in ieder geval om meer dan 100 kilo harddrugs die op deze wijze Nederland zijn uitgevoerd dan wel gereed lagen om Nederland te worden uitgevoerd. De verdachte is in ieder geval betrokken geweest bij de uitvoer van ruim 22 kilogram harddrugs (onderschepte pakketten in de bewezenverklaarde periode en de harddrugs in de Caddy op 26 juli 2016).
Hoewel de verdachte pas sinds eind mei 2016 betrokken lijkt te zijn geraakt bij de uitvoer van de harddrugs, maakt dit zijn rol niet minder groot. De verdachte heeft geen enkele openheid van zaken willen geven, maar uit het dossier kan worden geconcludeerd dat hij vol betrokken is geweest bij de organisatie. De rechtbank leidt dit onder meer af uit de contacten met [medeverdachte 2] , de ontmoeting met [medeverdachte 6] bij de McDonalds op 21 juli 2016, zijn beschikking over de door de organisatie aangeschafte Caddy en het ophalen en rondrijden van [medeverdachte 1] als er pakketten moesten worden weggebracht. Verder werden er – getuige de aanhouding van 26 juli 2016 – grote hoeveelheden drugs aan hem toevertrouwd zonder dat er een ander van de organisatie bij was. Hij reed die dag immers alleen in de VW Caddy met 24 te versturen postpakketten waarin in totaal meer dan twee kilo harddrugs werd aangetroffen. Hij haalde postpakketten op nadat deze waren ingepakt, zocht naar verschillende locaties van PostNL-punten op zijn telefoon en reed vervolgens naar de PostNL-punten. Hij ging daar niet zelf naar binnen. Het inleveren van de postpakketten gebeurde door [medeverdachte 1] , die hiertoe meerdere malen door de verdachte werd opgehaald met de VW Caddy.
Dat met de handel grote geldbedragen gemoeid waren, blijkt ook uit de bewijsmiddelen. Uit een notitie van 20 juli 2016 aangetroffen in de telefoon van de verdachte kan worden afgeleid dat hij niet deelde in de winst, maar werd betaald per pakket. Ook hierover heeft de verdachte echter geen verklaring willen afleggen. De verdachte heeft met zijn gedragingen zijn eigen gewin boven de veiligheid van de afnemers van de drugs gesteld en die afnemers blootgesteld aan zeer ernstige gezondheidsrisico’s. Het is immers algemeen bekend dat met name het gebruik van harddrugs een onaanvaardbaar gevaar oplevert voor de volksgezondheid. De (psychische) gezondheid van gebruikers kan al op heel korte termijn schade worden toegebracht en op langere termijn kan de (lichamelijke en psychische) gezondheid en het welzijn van gebruikers nog verder worden geschaad, waarbij langdurige begeleiding en behandeling nodig kan zijn om de verslavende werking van sommige drugs te overwinnen, als dat al lukt. Ook heeft hij door zijn handelen bijgedragen aan het in stand houden van het criminele en steeds gewelddadiger wordende circuit om drugs heen en daarmee schade en overlast voor de samenleving veroorzaakt. PostNL werd ongewild en ongemerkt een internationale distributeur van Nederlandse drugs. Ook wordt de naam van Nederland in het buitenland geschaad door handelingen als die van de verdachte. De rechtbank rekent dit alles de verdachte zwaar aan.
De persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 30 september 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
Verder heeft de rechtbank acht geslagen op de over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapporten gedateerd 4 januari 2017 en 22 september 2022 van Reclassering Nederland.
De voorlopige hechtenis van de verdachte is geschorst met ingang van 13 januari 2017, met daarbij onder meer als bijzondere voorwaarde een locatiegebod met elektronische monitoring. De verdachte heeft bijna een jaar onder elektronisch toezicht gestaan. De rechtbank houdt hiermee rekening in straf verlagende zin.
De op te leggen straf
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor de uitvoer van harddrugs van meer dan 20 kilogram, waarbij sprake is van een organisatie, uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf meer dan 72 maanden. Voor het aanwezig hebben van harddrugs in organisatieverband van meer dan 20 kilo gaan de LOVS-oriëntatiepunten uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van meer dan 48 maanden. Bij de verdachte is sprake van het medeplegen van de uitvoer van in ieder geval een hoeveelheid van ruim 22 kilogram harddrugs. Gelet op de hiervoor besproken ernst van de feiten, de hoeveelheden uitgevoerde harddrugs en de rol van de verdachte in het geheel is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere strafmodaliteit dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur. Alles afwegende acht de rechtbank in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden een passende en geboden reactie. Dit is een lagere straf dan geëist door de officier van justitie nu de rechtbank een kortere periode bewezen verklaart en de feiten anders waardeert.
Anders dan de raadsman heeft bepleit, kan vanwege de ernst van de feiten niet worden volstaan met een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf, waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan het reeds ondergane voorarrest, en een taakstraf.
Overschrijding redelijke termijn
De rechtbank stelt vast dat de redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) in dit geval is overschreden. Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling van een zaak ter terechtzitting moet zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaren nadat de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. Deze bijzondere omstandigheden kunnen zijn gelegen in de ingewikkeldheid en omvang van de zaak, de invloed van de verdachte en zijn raadsman op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld.
Naar het oordeel van de rechtbank doen zich zodanige bijzondere omstandigheden voor, die met name zijn gelegen in de ingewikkeldheid en omvang van de zaak.
De eerste aanhoudingen in de megazaak Needilup hebben in juli 2016 plaatsgevonden, vervolgens in mei 2017 en tot slot in april 2018. De aanhoudingen in de megazaak Romsey hebben in mei en juni 2017 plaatsgevonden. Op 15 augustus 2017 zijn de megazaken Needilup en Romsey gevoegd. Na het opvragen van en onderzoek aan de Ennetcom-berichten eind 2017 en begin 2018 heeft de politie de einddossiers in beide zaken afgerond in februari 2018, waarna het dossier door het Openbaar Ministerie onder de rechtbank en de raadslieden is verspreid. Reeds op 16 juli 2018 is een eerste regiezitting gehouden. In totaal zijn elf verdachten gedagvaard. Het dossier beslaat in totaal 70 ordners. Naar aanleiding van de regiezitting zijn in zaken van meerdere medeverdachten diverse getuigen gehoord bij de rechter-commissaris, is er een aanvullend proces-verbaal opgemaakt en hebben ook verschillende raadslieden het NFI bezocht voor inzage in het systeem Hansken. Door de raadsman van de verdachte zijn geen onderzoekswensen ingediend, zodat de met de uitvoering van de onderzoekswensen gemoeide tijd geen bijzondere omstandigheid is in de zaak van de verdachte. Op 18 juni 2019 heeft nogmaals een regiezitting plaatsgevonden in de zaken tegen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 6] , aangezien de toegewezen onderzoekswensen niet volledig waren uitgevoerd. Voor de inhoudelijke behandeling ter terechtzitting – waarbij, in het belang van alle zaken, sprake was van gelijktijdige behandeling van alle zaken – dienden meerdere zittingsdagen te worden uitgetrokken.
De rechtbank acht vanwege de bijzondere omstandigheid van de ingewikkeldheid en omvang van de zaak een redelijke termijn van twee jaren en zes maanden gerechtvaardigd.
De rechtbank is van oordeel dat in deze zaak de aanvangsdatum van de redelijke termijn moet worden gesteld op 26 juli 2016, de datum waarop de verdachte is aangehouden en in verzekering is gesteld. Dit betekent dat de redelijke termijn met drie jaren en bijna elf maanden is overschreden, te weten de periode tussen 26 januari 2019 en 21 december 2022.
Conclusie
Regel is dat overschrijding van de redelijke termijn wordt gecompenseerd door strafvermindering. De rechtbank zal in plaats van de door haar overwogen onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 30 maanden, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 22 maanden opleggen.
Tenuitvoerlegging
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Het geschorste bevel voorlopige hechtenis
De officier van justitie heeft gevorderd de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen.
Gelet op dit vonnis zijn de ernstige bezwaren zoals die golden ten tijde van het opleggen van het bevel voorlopige hechtenis nog onverkort aanwezig. De zogenaamde
12-jaarsgrond/geschokte rechtsorde acht de rechtbank niet meer aanwezig, aangezien de ten laste gelegde feiten zich ruim zes jaar geleden hebben voorgedaan en de voorlopige hechtenis van de verdachte sinds 13 januari 2017 is geschorst. Nu de verdachte zich na de onderhavige feiten in 2016 niet meer schuldig heeft gemaakt aan enig strafbaar feit, acht de rechtbank ook de recidivegrond niet langer aanwezig.
De rechtbank zal, gelet op het ontbreken van gronden, het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen en de vordering van de officier van justitie tot opheffing van de schorsing afwijzen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
  • artikelen 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
  • artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
22 [tweeëntwintig] maanden.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beslissing ten aanzien van de voorlopige hechtenis
Wijst af de vordering tot opheffing van de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.A.M. van der Heijden, voorzitter,
mr. H.D. Overbeek en mr. J.J. Roos, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers mr. M.S. Jansen en mr. J. Dommershuijzen,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 december 2022.