In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 5 december 2022 een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren op [geboortedag] 1999, die lijdt aan een psychische stoornis, te weten een psychotische stoornis. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, omdat betrokkene wilsonbekwaam is. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet in staat is om zijn belangen te waarderen en goede afwegingen te maken, wat leidt tot ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Ondanks het verweer van de advocaat van betrokkene, die stelde dat er geen dreigend ernstig nadeel meer is en dat betrokkene wilsbekwaam is, heeft de rechtbank geoordeeld dat er nog steeds sprake is van dreigend ernstig nadeel. De rechtbank heeft de verzoeken van de advocaat verworpen en geconcludeerd dat verplichte zorg noodzakelijk is. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 5 juni 2023, en omvat onder andere het toedienen van medicatie en beperkingen in de bewegingsvrijheid. De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter mr. G. Drenth, met E.B.B.M. van Linden als griffier.