ECLI:NL:RBNHO:2022:11283

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 december 2022
Publicatiedatum
16 december 2022
Zaaknummer
10165113
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Loonvordering en arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in kort geding

In deze zaak heeft eiseres, werkzaam als winkelmedewerker bij Hebrides Trading B.V., een loonvordering ingesteld in kort geding. Eiseres stelt dat zij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft, terwijl de gedaagde, Hebrides Trading, aanvoert dat het om een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd gaat die op 1 november 2022 is geëindigd. De mondelinge behandeling vond plaats op 1 december 2022, waarbij eiseres via een digitale verbinding deelnam. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen einddatum in de arbeidsovereenkomst is opgenomen, wat erop wijst dat er mogelijk sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De kantonrechter oordeelt dat de vordering van eiseres tot doorbetaling van het loon toewijsbaar is, omdat zij in een afhankelijke positie verkeert en het loon noodzakelijk is voor haar levensonderhoud. De kantonrechter heeft de vordering tot betaling van het loon, de wettelijke verhoging en de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, en de proceskosten voor rekening van de gedaagde gesteld. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10165113 \ KG EXPL 22-102 (rvk)
Uitspraakdatum: 15 december 2022
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
[eiseres]
wonende te [woonplaats]
eiseres
verder te noemen: [eiseres]
gemachtigde: mr. R.L. van der Sanden
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Hebrides Trading B.V.
gevestigd en kantoorhoudende te Egmond aan Zee
gedaagde
verder te noemen: Hebrides Trading
gemachtigde: mr. S.D. Kurz

1.Het procesverloop

1.1.
[eiseres] heeft Hebrides Trading op 31 oktober 2022 gedagvaard.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 1 december 2022. Dit betrof een zogenoemde hybride zitting, waarbij de kantonrechter; de griffier; mr. R.L. van der Sanden, de heer [naam 1] namens Hebrides Trading en mr. S.D. Kurz op de rechtbank aanwezig waren. [eiseres] heeft via een digitale beeld- en geluidverbinding (MS Teams) deelgenomen aan de zitting. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten, mede aan de hand van pleitaantekeningen, naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft Hebrides Trading bij brieven van 29 november en 1 december 2022 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is sinds 1 november 2021 in dienst bij Hebrides Trading in de functie van winkelmedewerker. Het salaris bedraagt € 1.733,33 exclusief 8% vakantiegeld bruto per maand.
2.2.
Hebrides Trading heeft per e-mail van 5 november 2021 aan [eiseres] een nog te ondertekenen arbeidscontract toegezonden. In de e-mail staat: “
Bij akkoord zie ik graag twee getekende exemplaren retour (…)
2.3.
[eiseres] heeft dit contract ondertekend en aan Hebrides Trading geretourneerd.
2.4.
[eiseres] heeft verzocht om een door beide partijen ondertekende versie van de arbeidsovereenkomst, maar Hebrides Trading heeft die niet aan [eiseres] verstrekt.
2.5.
[eiseres] heeft zich op 1 augustus 2022 ziekgemeld.
2.6.
Op 19 september 2022 is [eiseres] door [naam 2] namens Hebrides Trading gebeld. De heer [naam 2] heeft [eiseres] meegedeeld dat ze een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd heeft die op 1 november 2022 zal eindigen. Ook heeft de heer [naam 2] gezegd dat de arbeidsovereenkomst niet zal worden verlengd.
2.7.
Hebrides Trading heeft [eiseres] per brief van 28 september 2022 geïnformeerd dat de arbeidsovereenkomst niet wordt voortgezet en dus per 1 november 2022 eindigt.

3.De vordering

3.1.
[eiseres] vordert dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening Hebrides Trading veroordeelt tot doorbetaling van het loon vanaf 1 november 2022; de wettelijke verhoging over het loon, en de wettelijke rente over het loon en de wettelijke verhoging. Ook vordert [eiseres] een bedrag van € 259,95 aan buitengerechtelijke incassokosten.
3.2.
Zij legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat Hebrides Trading op grond van de arbeidsovereenkomst (voor onbepaalde tijd) gehouden is het loon aan [eiseres] uit te betalen. De arbeidsovereenkomst is niet opgezegd en bestaat dus nog. Hebrides Trading betaalt sinds 1 november 2022 het loon echter niet meer uit en heeft ook verklaard dat niet meer te zullen doen. Omdat hiermee te voorzien is dat het loon te laat betaald zal worden is Hebrides Trading ook de wettelijke verhoging vanaf 6 december 2022 verschuldigd. Ook is Hebrides Trading de wettelijke rente over het loon vanaf 1 december 2022 verschuldigd, alsmede de wettelijke rente over de verhoging vanaf de dag van dagvaarding. [eiseres] heeft een spoedeisend belang omdat zij voor haar levensonderhoud afhankelijk is van de loonbetaling. Gelet op de mededeling van Hebrides Trading dat het loon niet zal worden betaald, verkeert zij in verzuim. [eiseres] heeft werkzaamheden verricht om Hebrides Trading tot betaling te bewegen. [eiseres] heeft daarom recht op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten.

4.Het verweer

4.1.
Hebrides Trading betwist de vordering. Zij voert – samengevat – ten eerste aan dat de vordering moet worden afgewezen omdat de aard van het geschil zich niet leent voor een behandeling in kort geding. De kern van de zaak is namelijk of al dan niet sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en het antwoord daarop is een declaratoire uitspraak [1] die niet in kort geding gegeven kan worden. Daarbij komt dat de stelling van [eiseres] dat sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd door Hebrides Trading gemotiveerd is betwist zodat het aankomt op bewijslevering. Een kort geding leent zich niet voor bewijslevering.
4.2.
Ten tweede voert Hebrides Trading - inhoudelijk - aan dat er geen verplichting bestaat het loon door te betalen omdat het om een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd gaat die is geëindigd per 1 november 2022.
4.3.
Tot slot voert Hebrides Trading aan dat de vordering niet moet worden toegewezen omdat het waarschijnlijk is dat [eiseres] het uit te betalen loon niet zal kunnen terug betalen, mocht zij daartoe in de bodemprocedure veroordeeld worden (restitutierisico).

5.De beoordeling

5.1.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als [eiseres] daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is het geval, nu het hier gaat om een loonvordering en partijen het over de spoedeisendheid daarvan ook eens zijn.
5.2.
Anders dan Hebrides Trading aanvoert gaat de vordering niet om het vaststellen van de rechtstoestand tussen partijen – wat in kort geding niet kan – maar om de vraag of Hebrides Trading het loon van [eiseres] moet doorbetalen. Daarbij is de vraag of sprake is van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd wel van belang, maar in het kader van de loonvordering kan de kantonrechter zich een voorlopig oordeel vormen over de vraag hoe de arbeidsovereenkomst tussen partijen moet worden uitgelegd en hoe waarschijnlijk het is dat de rechter in een bodemprocedure de vordering zal toewijzen. Daarbij is dus het niet nodig om de rechtstoestand in dit kort geding vast te stellen.
5.3.
Voor toewijzing van de vordering in dit kort geding is verder vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering - zoals hiervoor al is gezegd - in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
5.4.
Deze zaak gaat in de kern om de vraag of tussen partijen een arbeidsovereenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd tot stand is gekomen.
5.5.
De kantonrechter constateert dat in de arbeidsovereenkomst in artikel 1 staat dat [eiseres] “
met ingang van 1 november 2021 voor bepaalde tijd in dienst” treedt van Hebrides Trading. Een einddatum of een vermelding van de periode waarover de overeenkomst zou lopen is niet in de overeenkomst opgenomen. Uit (de tekst van) de overeenkomst blijkt dus niet wanneer deze eindigt; niet na verloop van een zekere tijd, noch na voltooiing van een bepaald werk.
5.6.
Omdat partijen van mening verschillen over de betekenis van artikel 1 van de arbeidsovereenkomst, moet uitgelegd worden wat partijen zijn overeengekomen. Bij de uitleg van een overeenkomst gaat het niet alleen om de taalkundige bewoordingen van de tekst van de overeenkomst, maar komt het tevens aan op de zin die partijen over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en op wat ze redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
5.7.
Het staat vast dat Hebrides Trading de bewuste arbeidsovereenkomst ter ondertekening aan [eiseres] heeft gestuurd en dat zij het ondertekende exemplaar heeft teruggestuurd. Hebrides Trading heeft aangevoerd dat de einddatum per abuis niet in de schriftelijke overeenkomst is opgenomen, maar dat tijdens het sollicitatiegesprek door mevrouw [naam 3] wel degelijk tegen [eiseres] is gezegd dat het om een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, namelijk een jaar, zou gaan. Hebrides Trading heeft ook aangevoerd dat niemand van de winkelmedewerkers een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft en dat zij die ook nooit aanbiedt. Omdat Hebrides Trading echter niet vermeldt wat concreet met [eiseres] tijdens het sollicitatiegesprek is besproken en zij dit ook niet bij mevrouw [naam 3] heeft nagevraagd, is dit standpunt van Hebrides Trading onvoldoende aannemelijk geworden. Omdat in de arbeidsovereenkomst geen duur is vermeldt en [eiseres] betwist dat hierover is gesproken, had het op de weg van Hebrides Trading gelegen om haar standpunt nader te onderbouwen. De omstandigheid dat andere werknemers geen vaste contracten krijgen of dat sprake was van een Coronaperiode, zegt op zich niets over wat met [eiseres] is afgesproken en betekent niet - zonder meer - dat Hebrides Trading mocht verwachten dat de overeenkomst was aangegaan voor een jaar.
5.8.
Daarbij komt dat Hebrides Trading op de zitting heeft verklaard dat zij na ontvangst van het contract wat zij in november 2021 van [eiseres] getekend retour ontving, constateerde dat het niet correct was omdat de bepaalde tijd (de periode van een jaar) erin ontbrak, en dat zij op haar beurt daarom dat contract niet heeft ondertekend of geretourneerd omdat ze andere zaken aan haar hoofd had. Deze omstandigheid komt voor rekening van Hebrides Trading, omdat ze de ‘vergissing’ na ontdekking tijdig met [eiseres] had moeten bespreken en had moeten aangeven dat de schriftelijke arbeidsovereenkomst een fout bevat. Hebrides Trading is namelijk als werkgever verplicht om - als een overeenkomst voor bepaalde tijd is gesloten - [eiseres] op de hoogte te stellen van de einddatum of duur van de overeenkomst en wel uiterlijk een week na aanvang van de werkzaamheden. [2] Maar dat heeft Hebrides Trading niet gedaan. Integendeel, ondanks de herhaalde verzoeken van [eiseres] om een getekende versie van de overeenkomst is Hebrides Trading daar niet tijdig of binnen een redelijke termijn op teruggekomen (maar pas op 19 september 2022).
5.9.
De schriftelijke verklaring van mevrouw [naam 4] van 30 november 2022 brengt in het voorgaande geen verandering, omdat zij niet uit eigen waarneming verklaart wat tijdens het sollicitatiegesprek is besproken. Mevrouw [naam 4] verklaart wel dat [eiseres] op 25 februari 2022 naar de woning van [naam 4] (en de heer [naam 1] ) op Texel is gekomen om te praten over “
haar aankomende operatie en dat ze heel graag voor een langere termijn dan een jaar” voor Hebrides Trading wil werken. Die verklaring is door [eiseres] weersproken; zij zegt dat ze dat gesprek is aangegaan omdat zij vanwege een geplande operatie enige tijd niet in staat tot werken zou zijn en daarom wilde bespreken hoe zij Hebrides Trading toch zoveel mogelijk zou kunnen helpen door bijvoorbeeld op een ander tijdstip extra uren te maken of andere werkzaamheden te verrichten. De kantonrechter acht die concrete uitleg geloofwaardig en daarmee voldoende aannemelijk omdat deze aansluit bij de verklaring van [naam 4] dat [eiseres] kwam praten over de operatie. Uit de verklaring van [naam 4] blijkt niet voldoende [eiseres] zich ervan bewust was een contract voor bepaalde tijd te hebben of dat Hebrides Trading dat redelijkerwijs mocht verwachten.
5.10.
De kantonrechter acht met het voorgaande dus voorshands aannemelijk dat tussen [eiseres] en Hebrides Trading geen bepaalde tijd is overeengekomen en daarom een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is gesloten. Daarmee acht de kantonrechter het voorshands ook voldoende aannemelijk dat Hebrides Trading in een bodemprocedure zal worden veroordeeld het loon aan [eiseres] te betalen.
5.11.
De kantonrechter is voorts van oordeel dat gelet op de omstandigheid dat [eiseres] als werknemer in de verhouding tot Hebrides Trading als werkgever in een afhankelijke positie verkeert en de gevorderde bedragen nodig zijn voor levensonderhoud, het bestaan van een restitutierisico niet zo zwaarwegend is dat dat tot afwijzing van de vorderingen zou moeten leiden.
5.12.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [eiseres] tot betaling van het loon vanaf 1 november 2022 zal toewijzen.
5.13.
De gevorderde wettelijke verhoging over het loon over de maand november 2022 zal eveneens worden toegewezen. De kantonrechter ziet gelet op de discussie tussen partijen reden daaraan een maximum van 20% te verbinden.
5.14.
De wettelijke rente is niet afzonderlijk betwist en zal over het loon en de wettelijke verhoging over de maand november 2022 worden toegewezen.
5.15.
Hoewel het loon over de maanden na november 2022 eveneens wordt toegewezen zal de daarover gevorderde wettelijke verhoging en wettelijke rente worden afgewezen, omdat ofwel niet is gebleken dat te laat is betaald ofwel deze nog niet is verschuldigd en dus nog geen sprake is van te late betaling.
5.16.
De buitengerechtelijke incassokosten zijn toewijsbaar. [eiseres] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is bovendien in overeenstemming met het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief. De wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten zal, bij gebreke van een concreet gesteld aanknopingspunt, worden toegewezen vanaf de dag van dagvaarding.
5.17.
De proceskosten komen voor rekening van Hebrides Trading, omdat zij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Hebrides Trading tot betaling aan [eiseres] van het gebruikelijke loon, inclusief emolumenten, vanaf 1 november 2022 tot en met de datum waarop het dienstverband rechtsgeldig is beëindigd;
6.2.
veroordeelt Hebrides Trading tot betaling van de wettelijke verhoging tot een maximum van 20% over het loon over de maand november 2022 en tot betaling van de wettelijke rente over dat loon en deze wettelijke verhoging, steeds vanaf de datum van opeisbaarheid tot de dag van betaling;
6.3.
veroordeelt Hebrides Trading tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 259,95, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 oktober 2022 tot aan de dag van betaling;
6.4.
veroordeelt Hebrides Trading tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiseres] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 131,06
griffierecht € 244,00
salaris gemachtigde € 747,00 ;
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.6.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H. Lips en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Een uitspraak waarin de rechter een verklaring van recht uitspreekt over de rechtsverhouding tussen partijen.
2.Artikel 7:655 lid 1 onder e en lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW).