Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eisers 1]
[eisers 2]
3.
[eisers 3]
[erflater]
1.Het procesverloop
2.Het verzoek, het verweer en het tegenverzoek
3.De beoordeling
4.De beslissing
woensdag 21 december 2022 te 09.30 uur;
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak hebben verzoekers op 30 september 2022 een verzoekschrift ingediend tot verlenging van de ontruimingstermijn op basis van artikel 7:230a van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit verzoek is gedaan in het kader van een eerder geschil waarin de kantonrechter op 18 oktober 2022 had geoordeeld dat er geen sprake was van een huurovereenkomst, waardoor verzoekers geen aanspraak konden maken op ontruimingsbescherming. Verweerder heeft hierop gereageerd met een verweerschrift en een tegenverzoek tot ontruiming van de gehuurde percelen, omdat verzoekers naar zijn mening niet vrijwillig tot ontruiming overgaan.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat het nieuwe verzoek van verzoekers niet-ontvankelijk is, omdat het gesloten systeem van rechtsmiddelen in de weg staat aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek. De proceskosten zijn voor rekening van verzoekers, omdat zij ongelijk hebben gekregen. Wat betreft het tegenverzoek heeft de kantonrechter vastgesteld dat dit niet op de juiste wijze is ingediend, en heeft hij bepaald dat de procedure moet worden voortgezet volgens de regels van de dagvaardingsprocedure. Verweerder is in de gelegenheid gesteld om zijn vordering aan te passen aan de procesregels voor de dagvaardingsprocedure.
De kantonrechter heeft de zaak op de rol gezet voor 21 december 2022, en heeft verweerder opgedragen om de gedaagden op de juiste wijze op te roepen. De beschikking is gegeven door mr. J.S. Reid, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.