Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
aanmerkelijke kansop een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
aanvaard. Of dat in een concreet geval moet worden aangenomen zal, als de verklaringen van de verdachte en/of eventuele getuigen geen inzicht geven in wat tijdens de gedraging in de verdachte omging, afhangen van de feitelijke omstandigheden van het geval. Ook daarbij zijn de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht, van belang. Bepaalde gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer gericht op een bepaald gevolg dat het – behoudens contra-indicaties – niet anders kan zijn dan dat een verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg bewust heeft aanvaard.
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van de verdachte
6.Motivering van de sanctie
“Met betrekking tot het recidive-risico wordt het volgende overwogen. De combinatie van een meer dan gemiddelde agressieremming en conflictmijding betekent dat een verklaring voor het tenlastegelegde niet gezocht moet worden in de persoon en persoonlijkheid van betr., maar in een (zeer) bijzondere context en constellatie van (bijzondere) stresserende en belastende factoren en omstandigheden. De kans dat een dergelijke bijzondere constellatie van stresserende en belastende omstandigheden zich opnieuw voordoet is klein. In samenhang met de overweging dat betr., gegeven zijn agressiegeremde, conflictmijdende houding, minder snel dan de gemiddeld normale mens geweld zal gebruiken, wordt geconcludeerd dat de kans op herhaling van feiten als thans tenlastegelegd, en de kans op het gebruik van geweld in bredere zin, klein tot zeer klein is.”
7.De vorderingen van de benadeelde partijen
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
zeven (7) jaren.
[benadeelde 1]geleden schade tot een bedrag van
€ 21.780,05, bestaande uit € 1.780,05 als vergoeding voor de materiële en € 20.000,00 als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 februari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 1], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[benadeelde 2]geleden schade tot een bedrag van
€ 17.500,00als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 februari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 2], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.