Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Procedure
2.Feiten en omstandigheden
- [de minderjarige] (hierna mede te noemen: [de minderjarige] ).
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 11 februari 2022, gaat het om de erkenning van een minderjarig kind door de man, die de Turkse nationaliteit heeft, en de verzoeken van de vrouw, de moeder van het kind, om deze erkenning te vernietigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat op de erkenning het Turkse recht van toepassing is, dat geen toestemming van de moeder vereist voor de erkenning. De vrouw heeft verzocht om de erkenning te vernietigen, maar de rechtbank oordeelt dat zij niet kan bewijzen dat de man niet de biologische vader is, waardoor haar verzoek wordt afgewezen. De rechtbank heeft ook het verzoek van de man om gezamenlijk gezag afgewezen, omdat dit prematuur is gezien de huidige situatie tussen de ouders. Daarnaast is het verzoek van de man om een omgangsregeling vast te stellen aangehouden in afwachting van een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming. De rechtbank benadrukt dat er momenteel geen constructieve communicatie tussen de ouders is en dat de man niet voldoende betrokken is bij het leven van het kind, wat een risico voor het welzijn van het kind met zich meebrengt. De rechtbank heeft de griffier opgedragen om de erkenning aan de burgerlijke stand mee te delen en de bijzondere curator is beëindigd tenzij er tegen de uitspraak een rechtsmiddel wordt ingesteld.